335
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Als de bandenmaat wordt aange-
past.
Als de bandenspanning wordt gewij-
zigd (bijvoorbeeld wanneer de rij-
snelheid of de belading verandert).
Wisselen tussen twee sets geregis-
treerde wielen.
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt geïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
■Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet de motor uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den. ( →Blz. 417)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toestand.
Deze spanning vormt de referentiespanning
voor het bandenspanningswaarschuwings-
systeem.
3Zet het contact AAN.
4 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
5 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt. 6
Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
7 Druk op / om “Setting Pres-
sure” (druk instellen) te selecteren.
Houd vervolgens ingedrukt tot
het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning 3 keer knippert.
Vervolgens wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay. -- wordt
op het multi-informatiedisplay weergegeven
voor de bandenspanning van elke band ter-
wijl de initialisatie wordt uitgevoerd.
8Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met
een snelheid van ten minste onge-
veer 40 km/h gedurende ongeveer
10 tot 30 minuten.
De initialisatie is vo ltooid als de positie van
elke band is bepaald en de bandenspanning
van elke band wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De initialisatie duurt
in bepaalde gevallen mogelijk langer dan
ongeveer 1 uur, bijvoorbeeld wanneer de
auto gedurende langere tijd heeft stilgestaan
voor verkeerslichten, enz. ( →Blz. 337)
■Initialisatieprocedure
●Voer de initialisatie uit na het op spanning
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn bij de initialisatie en bij het aan-
passen van de bandenspanning.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 335 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
336
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
●Als u het contact tijdens de initialisatie per
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet
noodzakelijk de resettoets in te drukken,
omdat de initialisatie automatisch herstart
wordt wanneer het contact de volgende
keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de resettoets indrukt
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer opnieuw de initi-
alisatie uit.
●Als tijdens het bepalen van de positie van
elke band, waarbij de bandenspanningen
niet worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay, de spanning in een band
daalt, gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning branden.
■Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem niet goed is geïnitiali-
seerd
●In de onderstaande situaties duurt het vol-
tooien van de initialisatie mogelijk langer
dan gebruikelijk of is initialisatie niet moge-
lijk. (Normaal gesproken moet er gedu-
rende ongeveer 10 tot 30 minuten met de
auto worden gereden om de initialisatie te
voltooien.) Rijd nog een poosje door als de
initialisatie na ongeveer 30 minuten nog
niet is voltooid.
• Het voltooien van de initialisatie duurt mogelijk langer als er met de auto over een
onverharde weg wordt gereden.
• Als er tijdens de initialisatie achteruit wordt gereden, worden de tijdens de initialisatie
verzamelde gegevens gewist en duurt het
langer dan gebruikelijk voordat de initiali-
satie is voltooid.
• Als er met de auto in druk verkeer wordt gereden of in een andere situatie waarbij
andere auto's vlakbij u rijden, duurt het
mogelijk een poosje voordat het systeem
de bandenspanningssensoren en -zenders
van uw auto herkent.
Parkeer de auto op een veilige plaats gedu-
rende ongeveer 20 minuten als de initialisatie
na ongeveer 1 uur rijden niet is voltooid en
rijd vervolgens nogmaals met de auto.
●In de volgende situaties wordt de initialisa-
tie niet gestart of is de initialisatie niet goed
voltooid en werkt het systeem niet goed.
Voer de initialisatieprocedure nogmaals
uit.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning niet 3 keer knippert wanneer
wordt geprobeerd om de initialisatie te
starten.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den wanneer er na de initialisatie gedu-
rende ongeveer 20 minuten met de auto is
gereden.
●Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de initialisatie
niet kan worden voltooid na het uitvoeren
van de bovenstaande procedure.
De bandenspanningssensoren en -zen-
ders zijn voorzien van een unieke iden-
tificatiecode. Bij het vervangen van een
bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren.
De identificatiecodes kunnen worden
geregistreerd via van het multi-
informatiedisplay.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet zonder eerst de
banden op de voorgeschreven spanning te
brengen. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje voor de lage
bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat
branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
Registreren van
identificatiecodes
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 336 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
337
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
1Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en druk vervol-
gens op .
3 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
4 Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met
een snelheid van ten minste onge-
veer 40 km/h gedurende ongeveer
10 tot 30 minuten.
De registratie is voltooid wanneer het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning
dooft en de bandenspanning van elke band
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
De registratie duurt in bepaalde gevallen
mogelijk langer dan ongeveer 1 uur, bijvoor-
beeld wanneer de auto gedurende langere
tijd heeft stilgestaan voor verkeerslichten,
enz. ( →Blz. 337)
Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem nadat u de identificatiecodes
hebt geregistreerd. ( →Blz. 335)
■Bij het registreren van identificatieco-
des
●Controleer voordat u de identificatiecode-
registratie uitvoert of er zich geen velgen
met bandenspanningssensoren en -zen-
ders in de buurt van de auto bevinden.
●Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem nadat u de identificatieco-
des hebt geregistreerd. Als het systeem is
geïnitialiseerd voordat de identificatieco-
des zijn geregistreerd, zijn de geïnitiali-
seerde waarden ongeldig.
●De banden zijn na het voltooien van de
registratie warm. Laat daarom de banden
afkoelen voordat u de initialisatie uitvoert.
■Annuleren van de identificatiecodere-
gistratie
●Zet, om de identificatiecoderegistratie te
annuleren nadat deze is gestart, het con-
tact UIT voordat u gaat rijden.
Als er met de auto wordt gereden nadat de
identificatiecoderegistra tie is gestart, start
dan de identificatiecoderegistratieproce-
dure nogmaals om de registratie te annule-
ren en zet het contact vóór het rijden UIT.
●Als de identificatiecoderegistratie is gean-
nuleerd, knippert het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning gedurende
ongeveer 1 minuut wanneer het contact
AAN wordt gezet en blijft vervolgens bran-
den. Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem werkt wanneer het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning dooft.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, is de identifi-
catiecoderegistratie mogelijk niet goed
geannuleerd. Start de identificatiecodere-
gistratieprocedure nogmaals om de regis-
tratie te annuleren en zet het contact vóór
het rijden UIT.
■Als identificatiecodes niet goed zijn
geregistreerd
●In de onderstaande situaties duurt de iden-
tificatiecoderegistrati e mogelijk langer dan
gebruikelijk of is registratie niet mogelijk.
(Normaal gesproken moet er gedurende
ongeveer 10 tot 30 minuten met de auto
worden gereden om de identificatiecodere-
gistratie te voltooien.)
Rijd nog een poosje door als de identifica-
tiecoderegistratie na ongeveer 30 minuten
rijden nog niet is voltooid.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 337 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
384
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
10Sluit de voedingsstekker aan op de
accessoireaansluiting. (→Blz. 299)
11 Controleer de voorgeschreven ban-
denspanning.
De bandenspanning staat vermeld op het
label op de portiersponning aan bestuur-
derszijde, zoals aangegeven. ( →Blz. 417)
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
12 Start de motor. 13
Zet de compressor aan om de ban-
denreparatievloeistof in te spuiten
en de band met lucht te vullen.
14 Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning bereikt is.
De bandenreparatievloeistof wordt
ingespoten, de druk loopt op en
daalt vervolgens geleidelijk.
De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de scha-
kelaar aan is gezet de werkelijke
bandenspanning weer.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 384 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
386
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
22Rijd, om de bandenreparatievloei-
stof gelijkmatig over de band te ver-
delen, meteen ongeveer 5 km met
een snelheid van maximaal 80
km/h.
23 Breng de auto na ongeveer 5 km tot
stilstand op een veilige plaats met
een stevige, vlakke ondergrond en
sluit de compressor weer aan.
24 Controleer de bandenspanning.
Als de bandenspanning lager is dan
130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi):
De band kan niet worden gerepa-
reerd. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige. Als de bandenspanning 130 kPa
(1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi) of hoger
is, maar lager dan de voorgeschre-
ven spanning: Ga verder met stap
25.
Als de bandenspanning juist is
(→Blz. 417): Ga verder met stap
26.
25 Zet de compressor aan om de band
op de voorgeschreven spanning te
brengen. Rijd ongeveer 5 km en
voer dan stap 24 uit.
26 Berg de fles, terwijl deze aan de
compressor is bevestigd, op in de
bagageruimte.
27 Voorkom plotseling remmen, plotse-
ling accelereren en scherpe boch-
ten. Rijd voorzichtig met een
snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige voor het repareren of ver-
vangen van de band.
28 Neem voor de reparatie van een
band of afvoer van de bandenrepa-
ratieset contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Laat wanneer u de band laat repareren of
vervangen, de erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige weten dat er bandenreparatievloei-
stof is ingespoten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 386 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
399
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
●Controleer of het Smart entry-systeem met
startknop niet is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursins tellingen. Is de func-
tie uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voork eursinstellingen:
→ Blz. 422)
●Controleer of de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Is de functie ingeschakeld,
schakel hem dan uit. ( →Blz. 124)
Als u uw sleutels verliest
Een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige kan nieuwe
originele sleutels maken met
behulp van de andere sleutel
(auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop) of de mechani-
sche sleutel (auto's met Smart
entry-systeem en startknop) en
het sleutelnummer op uw plaatje
met sleutelnummer.
Bewaar het plaatj e met het sleutel-
nummer op een veilige plaats bui-
ten de auto, bijvoorbeeld in uw
portemonnee.
OPMERKING
■Bij verlies van een elektronische
sleutel (auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop)
Als de elektronische sl eutel zoek blijft,
wordt het risico aanzienlijk groter dat de
auto wordt gestolen. Ga onmiddellijk met
alle overgebleven el ektronische sleutels
die bij uw auto zijn geleverd naar een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de elektronische
sleutel niet goed werkt
(auto's met Smart
entr y-systeem en
startknop)
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto is
verbroken ( →Blz. 124) of de elek-
tronische sleutel niet kan worden
gebruikt omdat de batterij leeg is,
werken het Smart entry-systeem
met startknop en de afstandsbe-
diening niet. In dat geval kunnen
de portieren worden geopend of
kan de motor worden gestart door
de onderstaande procedure te vol-
gen.
OPMERKING
■In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
Breng uw auto, inclusief alle elektronische
sleutels die bij uw auto zijn geleverd, naar
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 399 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
414
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Aanbevolen
Te verwachten temperatuurbereik
tot de volgende verversing
Uw Toyota is af fabriek gevuld met
motorolie met een viscositeit van SAE
0W-16. Deze motorolie is de beste
keuze voor uw auto vanwege een laag
brandstofverbruik en goede starteigen-
schappen bij koud weer. U kunt de vis-
cositeit SAE 0W- 20 gebruiken als SAE
0W-16 niet beschikbaar is. Deze dient
echter bij de volgende verversing ver-
vangen te worden door SAE 0W-16.
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier
0W-16 gebruikt):
• Het gedeelte 0W in 0W-16 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat de motor
goed start bij koud weer. Olie met
een lage waarde voor de W zorgt dat
de motor goed start bij koud weer. • Het gedeelte 16 in 0W-16 geeft de
viscositeit van de olie weer als de
olie een hoge temperatuur heeft.
Olie met een hogere viscositeit
(hogere waarde) is mogelijk beter
geschikt wanneer met hoge snelhe-
den of met veel belading wordt gere-
den.
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie
op of ten minste één van beide boven-
staande symbolen op de verpakking is
gedrukt.
API-symbool
Bovenste deel: API SERVICE SN geeft de
kwaliteit van de motorolie aan en is vastge-
steld door API (American Petroleum Insti-
tute).
Middelste deel: SAE 0W-16 geeft de viscosi-
teit aan.
Onderste deel: In dit deel staat “Resource-
Conserving”, wat staat voor brandstofbespa-
rende en groene eigenschappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International Lubricant
Standardization and Approval Committee)
staat op de voorzijde van de verpakking.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 414 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
555
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Alfabetische index
A
Aan audiosysteem gekoppelde weergave ................. 97, 102
Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave ......... 96, 102, 105
Aan/uit-schakelaar airbag...................... 44
ABS (antiblokkeersysteem) ................. 267 Waarschuwingslampje ...................... 369
ACA (Active Cornering Assist) ............ 267
Accessoireaansluiting ......................... 299
Accu....................................................... 325 Accu controleren ............................... 325
Als de accu ontladen is ..................... 401
Batterij vervangen ............................. 326
Voorbereidingen en controles bij rijden in de winter ....................... 273
Waarschuwingslampje ...................... 368
Achterklep ............................................. 120
Achterlichten Lampen vervangen ........................... 352
Lichtschakelaar ................................. 172
Achterruitenwisser ............................... 183
Achterruitverwarming
Achterruit ................................... 280, 285
Buitenspiegels ........................... 280, 285
Voorruit ...................................... 280, 285
Achterstoelen ....................................... 129 Hoofdsteunen .................................... 130
Stoelverwarming ............................... 289
Achteruitrijlicht Lampen vervangen ........................... 352
Actieradius .............................. 95, 101, 101
Active Cornering Assist (ACA)............ 267
Actueel brandstofverbruik............. 95, 101
Afdekplaat ............................................. 295
Afdekscherm bagageruimte ................ 297
Afmetingen............................................ 410
Afstand ............................................ 97, 103
Afstand tot de motorolie moet worden ververst ................... 87, 91 Afstandsbediening............................... 114
Batterij vervangen ............................. 345
Energiebesparende functie ............... 124
Vergrendelen/ontgrendelen .............. 114
Airbags.................................................... 35 Aan/uit-schakelaar airbag ................... 44
Airbags................................................ 35
Algemene voorzorgsmaatregelen airbags ......... 40
De juiste houding achter het stuur ...... 29
Plaats van airbags .............................. 35
Voorwaarden voor activering curtain airbags .................................. 37
Voorwaarden voor activering side airbags ...................................... 37
Voorwaarden voor activering van airbags ....................................... 37
Voorwaarden voor activering van de side airbags en
curtain airbags .................................. 37
Voorzorgsmaatregelen airbag voor kinderen ................................... 40
Voorzorgsmaatregelen
curtain airbags .................................. 40
Voorzorgsmaatregelen side airbags ...................................... 40
Voorzorgsmaatregelen side airbags en curtain airbags ........ 40
Waarschuwingslampje SRS.............. 369
Wijzigingen aan en afvoeren van airbags ....................................... 42
Airbags middenvoor .............................. 35
Airconditioning Automatische airconditioning ............ 283
Handmatig bediende
airconditioning ................................ 278
Interieurfilter ...................................... 343
Alarm ....................................................... 78
Alarm .................................................. 78
Waarschuwingszoemer..................... 368
Alarmknipperlichten ............................ 360
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 555 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM