200
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio- golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer de radiogolven van de radar in een andere auto uw auto beïnvloeden
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of ev en licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht aan de voor- zijde, bijvoorbeeld de zon of de koplampen
van tegemoetkomend verkeer, recht-
streeks in de camera voor schijnt • Bij het naderen van de zijkant of voorkant
van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
• Als de achterzijde van de voorligger smal is, zoals een lege truck
• Als de voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
• Als de voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als de voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val- lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt
• Als een voetgangers een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen, mist,
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 200 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
302
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
■De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact staat in stand ACC of AAN.
■Draagbare apparaten die kunnen wor-
den geladen
●Draagbare apparaten die compatibel zijn
met de Qi draadloze-laadstandaard kun-
nen worden geladen met de draadloze
lader. Compatibiliteit met alle apparaten
die aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd.
●De draadloze lader is ontworpen voor het
leveren van een laag vermogen (5 W of
lager) aan een mobiele telefoon, smart-
phone of ander draagbaar apparaat.
■Wanneer er een hoesje om het draag-
bare apparaat zit of wanneer er een
accessoire aan is bevestigd
Laad het draagbare apparaat niet wanneer er
een hoesje om het draagbare apparaat zit of
wanneer er een accessoire aan is bevestigd
die niet Qi-compatibel is. Afhankelijk van het
type hoesje en/of accessoire kan het zijn dat
het laden van het draagbare apparaat niet
mogelijk is. Als het draagbare apparaat op
het laadgebied is geplaatst en niet wordt
geladen, verwijder dan het hoesje en/of het
accessoire.
■Als er tijdens het laden ruis is te horen
bij AM-radio-uitzendingen
Schakel de draadloze lader uit en controleer
of de ruis is afgenomen. Als de ruis is afge-
nomen, druk dan gedurende 2 seconden op
de voedingsschakelaar van de draadloze
lader. De frequentie van de draadloze lader
wordt gewijzigd en de ruis neemt mogelijk af.
Wanneer de frequentie wordt gewijzigd, knip-
pert de werkingsindicator (oranje) 2 maal.
■Voorzorgsmaatregelen bij opladen
●Als de elektronische sleut el niet in het inte-
rieur kan worden gesignaleerd, kan er niet
worden geladen. Wanneer een portier
wordt geopend en gesloten, wordt het
laden mogelijk tijdelijk onderbroken.
●Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warm.
Dit duidt niet op een storing. Wanneer een
draagbaar apparaat tijdens het laden warm
wordt en het laden stopt als gevolg van de
beschermingsfunctie van het draagbare
apparaat, wacht dan tot het draagbare
apparaat is afgekoeld en laad dan
opnieuw.
■Geluid gegenereerd tijdens de bedie-
ning
Wanneer de voedingsschakelaar wordt inge-
schakeld of tijdens het identificeren van een
draagbaar apparaat, zijn er mogelijk wer-
kingsgeluiden te horen. Dit duidt niet op een
storing.
■Schoonmaken van de draadloze lader
→ Blz. 311
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Wanneer een draagbaar apparaat wordt
opgeladen, dient de bestuurder uit veilig-
heidsoverwegingen het draagbare appa-
raat niet te bedienen tijdens het rijden.
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers, geïmplanteerde
hartdefibrillatoren of andere elektrische
medische apparaten dienen hun arts te
raadplegen m.b.t. het gebruik van de
draadloze lader. De werking van de draad-
loze lader heeft mogelijk invloed op de
medische apparaten.
■Voorkomen van schade en brand-
wonden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Anders kan er brand of een storing
of schade ontstaan in de apparatuur en
kunnen brandwonden ontstaan als gevolg
van hitte.
●Plaats tijdens het laden geen metalen
voorwerpen tussen het laadgebied en
het draagbare apparaat.
●Breng geen metaalhoudende voorwer-
pen, zoals aluminium stickers, aan op
het laadgebied.
●Dek de draadloze lader tijdens het laden
niet af met een doek of ander voorwerp.
●Probeer geen draagbare apparaten op
te laden die niet compatibel zijn met de
Qi draadloze-laadstandaard.
●Breng geen wijzigingen aan de draad-
loze lader aan en wijzig of verwijder
hem niet.
●Oefen geen kracht uit of de draadloze
lader en stel hem niet bloot aan stoten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 302 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
303
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
1Klap de zonneklep omlaag om deze
in de vooruitgerichte stand te zet-
ten.
2 Klap de zonneklep omlaag, maak
de klep los en draai deze naar de
zijkant om de zonneklep in de zijde-
lingse stand te zetten.
OPMERKING
■Omstandigheden waaronder de
draadloze lader mogelijk niet goed
werkt
In de volgende situaties werkt de draad-
loze lader mogelijk niet goed:
●Wanneer een draagbaar apparaat volle-
dig is geladen
●Wanneer zich verontreinigingen bevin-
den tussen het laadgebied en het
draagbare apparaat
●Wanneer een draagbaar apparaat tij-
dens het laden heet wordt
●Wanneer een draagbaar apparaat op
het laadgebied is geplaatst met het
laadoppervlak naar boven gericht
●Wanneer een draagbaar apparaat niet
in het midden van het laadgebied is
geplaatst
●Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radio-
zender, videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of elek-
tromagnetische velden aanwezig zijn
●Wanneer het draagbare apparaat tegen
een van de volgende metalen voorwer-
pen wordt gehouden of erdoor wordt
bedekt:
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbe-
diening (die radiogolven uitzenden) dan
die van uw auto in de buurt gebruikt
worden.
Als in andere dan de hierboven genoemde
situaties de draadloze lader niet goed
werkt of als de werkingsindicator knippert,
is de draadloze lader mogelijk defect.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Voorkomen van storingen of schade
aan gegevens
●Houd tijdens het laden geen magneti-
sche kaarten (zoals creditcards) of mag-
netische opslagmedia in de buurt van
de draadloze lader. Anders kunnen
onder invloed van magnetisme gege-
vens verloren gaan.
Houd ook precisie-onderdelen zoals
polshorloges uit de buurt van de draad-
loze lader, aangezien deze voorwerpen
defect kunnen raken.
●Laat draagbare apparaten niet in de
auto achter. De temperatuur in de auto
kan in de zon hoog oplopen, waardoor
het apparaat beschadigd kan raken.
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Gebruik de draadloze lader niet gedu-
rende lange tijd wanneer de motor is uitge-
schakeld.
Zonnekleppen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 303 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
333
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
3Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
4 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt.
5 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
6 Druk op / om “Setting Unit”
(eenheid instellen) te selecteren.
7 Druk op / om de gewenste
eenheid te selecteren en druk ver-
volgens op .
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Bandenspanning
●Nadat met de startknop stand AAN gese-
lecteerd is, kan het enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven. Het kan ook enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven nadat de banden op spanning zijn
gebracht.
●De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningsw aarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu- nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensoren en -zenders worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn.
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u
draagt.
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 333 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
552
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
1-1.Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
Als u uw sleutel of mechanische
sleutel bent verloren, kan een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige een nieuwe origi-
nele sleutel of mechanische sleutel
leveren. ( →Blz. 399)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Als u uw elektronische
sleutels bent verloren, neemt de
kans dat uw auto wordt gestolen
aanmerkelijk toe. Neem onmiddellijk
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
(→Blz. 399)
Is de batterij van de sleutel zwak of
leeg? ( →Blz. 345)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Staat het contact AAN?
Zorg ervoor dat het contact UIT staat wan-
neer u de portieren vergrendelt. (→ Blz. 162)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Bevindt de elektronische
sleutel zich in de auto?
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecon-
troleerd of u de elektronische sleutel bij u
hebt.
De functie werkt mogelijk niet goed
als gevolg van de radiogolven.
(→Blz. 114, 124)
Is het kinderslot geactiveerd?
Het achterportier kan niet vanaf de binnen-
zijde van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd. Open het ach-
terportier vanaf de buitenzijde en deactiveer
het kinderslot. ( →Blz. 120)
Als u een probleem hebt, contro-
leer dan het volgende voordat u
contact opneemt met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De portieren kunnen niet
worden vergrendeld,
ontgrendeld, geopend of
gesloten
U bent uw sleutels verloren
De portieren kunnen niet wor-
den vergrendeld of ontgrendeld
Het achterportier kan niet wor-
den geopend
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 552 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM