79
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
●Iemand in de auto opent een portier, de
achterklep of de motorkap of ontgrendelt
de auto.
●De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld. (→Blz. 403)
■Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk
van de situatie, de portieren automatisch ver-
grendeld om potentiële indringers buiten de
auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
●Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
●Bij het bijladen of vervangen van de accu
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 79 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
117
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
*: Deze instelling moet aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Sleutel
Het vergrendelen en ontgrendelen van
de portieren met behulp van de sleutel
gaat als volgt:
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
1 Vergrendelen van alle portieren
Draai de sleutel en houd hem in die stand
om de ruiten te sluiten.*
2Ontgrendelen van alle portieren
Draai de sleutel en houd hem in die stand
om de ruiten te openen*.
*: Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld en ontgrendeld met de
mechanische sleutel. ( →Blz. 400)
■Feedbacksignalen
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie of
de afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten bediend worden.
■Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor
dat de auto weer automatisch wordt vergren-
deld.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie of de afstandsbediening een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 117 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
118
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
■Zoemer centrale vergrendeling (auto's
met Smart entry-systeem en startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5
seconden een zoemer. Sluit het portier volle-
dig om de zoemer uit te schakelen en ver-
grendel de portieren opnieuw.
■Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld,
wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
( → Blz. 78)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
en de afstandsbediening beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
→ Blz. 114
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
→ Blz. 124
■Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
( → Blz. 345)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Gebruik de mechanische sleutel om de por-
tieren te vergrendelen en ontgrendelen.
( → Blz. 400)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
( → Blz. 345)
■Als de accu ontladen is (auto's met
Smart entry-systeem en startknop)
De portieren kunnen niet worden vergrendeld
en ontgrendeld met de instapfunctie of de
afstandsbediening. Vergrendel of ontgrendel
de portieren met de mechanische sleutel.
( → Blz. 400)
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 422)
WAARSCHUWING
■Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van deze voor-
schriften kan ertoe leiden dat er per onge-
luk een portier wordt geopend en dat er
iemand uit de auto valt, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
●Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
●Trek tijdens het rijden niet aan de bin-
nenportiergreep.
Wees vooral voorzichtig bij de voorpor-
tieren. Deze portieren kunnen zelfs wor-
den geopend als de vergrendelknoppen
in de stand vergrendeld staan.
●Activeer de kindersloten op de achter-
portieren als er kinderen achter in de
auto vervoerd worden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 118 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
123
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
*: Indien aanwezig
■Plaats van antenneAntennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne buiten de bagageruimte
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van de
voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Een combinatie van in en buiten de auto
hoorbare zoemers en waarschuwingsmel-
dingen op het multi-informatiedisplay zorgen
ervoor dat diefstal van de auto en ongeluk-
ken door een onjuiste bediening worden
voorkomen. Neem de juiste maatregelen op
basis van de weergegeven melding.
( → Blz. 377)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●De buiten de auto hoorbare zoemer klinkt
eenmaal gedurende 5 seconden
Smar t entr y-systeem met
startknop*
De volgende handelingen kunnen
worden uitgevoerd als u de elek-
tronische sleutel bij u hebt, bij-
voorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische
sleutel altijd bij zich hebben.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren ( →Blz. 116)
Vergrendelen en ontgrendelen
van de achterklep ( →Blz. 121)
Starten van de motor ( →Blz. 159)
SituatieCorrectie-
procedure
Er is geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er
nog een portier geopend
was.Sluit alle portie-
ren en vergren-
del ze opnieuw.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 123 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
126
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 124)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de
ontgrendelsensor van het portier aan en
controleer of de portieren worden ontgren-
deld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 422)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektroni sche sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. ( →Blz. 124)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij
u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto
als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de por-
tieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt
wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: →Blz. 400
●Starten van de motor: → Blz. 400
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 422)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. ( →Blz. 116, 400)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: →Blz. 400
●Uitzetten van de motor: →Blz. 161
■Verklaring voor het Smart entry-sys-
teem met startknop
→ Blz. 477
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 126 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
162
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal (Multidrive CVT) of het kop-
pelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) in te trappen. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.) ACCESSORY (stand ACC)
IGNITION ON (contact AAN)
1 UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Auto's met Multidrive CVT: Als de selectie-
hendel in een andere stand dan stand P
staat als de motor uit wordt gezet, gaat
het contact naar stand ACC en niet UIT.
■Auto power off-functie
Multidrive CVT: Als het contact gedurende
meer dan 20 minuten in stand ACC of AAN
staat (zonder dat de motor draait) met de
selectiehendel in stand P, schakelt het sys-
teem het contact automatisch UIT. Deze
functie kan echter niet geheel uitsluiten dat
de accu ontladen kan raken. Laat het contact
niet gedurende langere tijd in stand ACC of
AAN staan zonder dat de motor draait.
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
●Als u in noodgevallen de motor tijdens
het rijden af wilt zetten, houd dan de
startknop gedurende ten minste 2
seconden ingedrukt of druk hem ten
minste driemaal achter elkaar kort in.
( → Blz. 360)
Bedien de startknop tijdens het rijden
echter uitsluitend in noodgevallen. Door
de motor tijdens het rijden uit te zetten,
verliest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen, maar werkt de
bekrachtiging van deze systemen niet
meer. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet om de
motor opnieuw te starten nadat dit ten
gevolge van een noodsituatie tijdens het
rijden is uitgeschakeld de selectiehen-
del in stand N en druk de startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld het koppelingspedaal in en
druk de startknop in.
Wijzigen van de stand van
het contact
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 162 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
267
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 267 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
270
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-
systeem wordt gereduceerd om het systeem
tegen oververhitting te beschermen als er
gedurende langere tijd veel stuurbewegingen
worden uitgevoerd. Hierdoor kan de bestu-
ring zwaar aanvoelen. Draai, als dat het
geval is, niet overmatig aan het stuur of
breng de auto tot stilstand en schakel de
motor uit. Het EPS-systeem moet binnen 10
minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55
km/h
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het om een
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet om
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake
Het systeem werkt als de airbagsensor een
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is.
Het systeem werkt echter niet wanneer
onderdelen beschadigd zijn.
■Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid daalt tot ongeveer 0 km/h.
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 270 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM