233
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioni ng is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay
( → Blz. 93, 99) worden gewijzigd. (De wer-
kingsduur van het Stop & Start-systeem als
de airconditioning is ui tgeschakeld, kan niet
worden gewijzigd.)
■Weergeven van de status van het Stop
& Start-systeem
→ Blz. 99, 104
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en een
melding worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem “Press Brake More to Activate” (trap het
rempedaal dieper in om te activeren)
*
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg inge- trapt.
→ Als het rempedaal verder wordt ingetrapt,
werkt het systeem.
*: Auto's met Multidrive CVT
“Non-Dedicated Battery” (niet-specifieke
batterij)
• Er is een accu geplaatst die niet is ontwor- pen voor gebruik met een Stop & Start-
systeem.
→ Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan het
laden van de accu. Nadat de motor gedu-
rende een bepaalde periode heeft gedraaid,
wordt het systeem weer geactiveerd. • Mogelijk wordt een onderhoudslaadproce-
dure uitgevoerd
→ Wanneer de onderhoudslaadprocedure
van maximaal een uur is voltooid, kan het
systeem worden bediend.
• Indien continu weergegeven gedurende een langere tijd (meer dan een uur)
→ De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Stop & Start Unavailable” (Stop & Start-
systeem niet beschikbaar)
• Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uitge- schakeld.
→ Laat de motor gedurende enige tijd
draaien.
• De motor is mogelijk herstart terwijl de motorkap was geopend.
→ Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
“In Preparation” (in voorbereiding)
• De auto rijdt op grote hoogte.
• Auto's met Multidrive CVT: Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
→ Wanneer het vacuüm van de rembekrachti-
ger een bepaald niveau bereikt, wordt het
systeem ingeschakeld.
“For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
→ Het systeem treedt in werking wanneer het
verschil tussen de ingestelde temperatuur en
de temperatuur in het interieur te klein wordt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
●Wanneer de motor automatisch wordt her-
start terwijl hij was uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem
“In Preparation” (in voorbereiding)
*
• Het rempedaal is dieper of pompend inge- trapt.
→ Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
*: Auto's met Multidrive CVT
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 233 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
234
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
“For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
“Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Nadat de
motor gedurende een bepaalde periode heeft
gedraaid, wordt het systeem weer geacti-
veerd. (auto's met handgeschakelde trans-
missie)
→ Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait om de accu voldoende op te
laden. (auto's met Multidrive CVT)
●Wanneer de motor niet weer kan worden
gestart door het Stop & Start-systeem
“Shift to N and Press Clutch to Restart”
*
(schakel naar N en trap koppeling in om
opnieuw te starten)
→ Terwijl de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem, wordt de selectiehen-
del in een andere stand dan de neutraalstand
gezet zonder dat het koppelingspedaal is
ingetrapt.
*: Auto's met handgeschakelde transmissie
■Wanneer er een zoemer klinkt (auto's
met Multidrive CVT)
Als het bestuurdersportier wordt geopend ter-
wijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de selectiehendel in D
staat, klinkt er een zoemer en gaat het con-
trolelampje Stop & Start knipperen. Sluit het
bestuurdersportier om de zoemer te stoppen.
■Beveiligingsfunctie van het Stop &
Start-systeem
●Als het volume van het audiosysteem hoog
staat, wordt het geluid van het audiosys-
teem mogelijk plotseli ng uitgeschakeld om
het stroomverbruik te beperken. Stel het
volume van het audiosysteem op een
gematigd niveau in om te voorkomen dat
het audiosysteem wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitgescha-
keld, het contact UIT, wacht gedurende ten
minste 3 seconden en zet vervolgens het
contact in stand ACC of AAN om het
audiosysteem weer in te schakelen.
●Het audiosysteem wordt mogelijk niet inge-
schakeld wanneer de accukabels zijn los-
genomen en weer aangesloten. Zet als dit
gebeurt het contact UIT en herhaal de
onderstaande procedure tweemaal om het
audiosysteem normaal in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Batterij vervangen
→ Blz. 403
■Als het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem continu knippert
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Stop & Start System Malfunction
Visit Your Dealer” (storing Stop & Start-
systeem, ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 234 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
244
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculatie van de airconditioning
veel geluid produceert.
●De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
■Omstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw,
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de
sensoren zal het probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven
produceren.
●Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
●Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
●Als de auto sterk naar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
■Detectiebereik van de sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 244 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
265
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Telkens wanneer de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de rijmodus tussen de
POWER-modus, de normale modus en
de ECO-rijmodus.
1Normale modus
Biedt een optimale balans tussen brandstof-
verbruik, laag geluidsniveau en dynamische
prestaties. Geschikt voor normaal rijden.
2POWER-modus
Regelt de transmissie en de motor voor een
snelle en krachtige acce leratie. Deze modus
is geschikt voor wanneer wendbaarheid is
gewenst, bijvoorbeeld bij het rijden op zeer
bochtige wegen.
Wanneer de POWER-modus wordt geselec-
teerd, gaat de POWER-modusindicator
branden.
3 ECO-rijmodus
Helpt de bestuurder op milieuvriendelijke
wijze te accelereren en het brandstofver-
bruik te verlagen door een gematigde afstel-
ling van de smoorklep en door het regelen
van de werking van de airconditioning (ver-
warmen/koelen).
Wanneer de ECO-rijmodus wordt geselec-
teerd, gaat de ECO-rijmodusindicator bran-
den.
■Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
De ECO-rijmodus regelt het verwarmen/koe-
len en de aanjagersnelheid van het airconditi-
oningsysteem om brandstof te besparen.
Doe het volgende om de prestaties van de
airconditioning te verbeteren:
●Schakel de ECO-rijmodus van de aircondi-
tioning uit (auto's me t automatische aircon-
ditioning) ( →Blz. 285)
●Wijzig de aanjagersnelheid ( →Blz. 279,
284)
●Schakel de ECO-rijmodus uit
■Automatisch uitschakelen van de
POWER-modus
Als het contact UIT wordt gezet nadat is
gereden in de POWER-modus, wijzigt de rij-
modus in de normale modus.
Rijmodusselectie-
schakelaar*
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de rijom-
standigheden.
Selecteren van een rijmodus
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 265 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
5
277
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5
Voorzieningen in het interieur
Voorzieningen inhet interieur
5-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende airconditioning ..................... 278
Automatische airconditioning ..................... 283
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming .................. 289
5-2. Gebruik van de interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting ............... 291
5-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden .......... 293
Voorzieningen in de bagageruimte ...................... 295
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Overige voorzieningen in het interieur ......................... 299
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 277 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
278
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5-1.Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
*: Indien aanwezig
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse bestu-
ring.
De positie van het display en de toetsen kunnen per systeem verschillend zijn.
Type A
Draaiknop temperatuurregeling
Draaiknop recirculatie modus/buitenluchtmodus
Draaiknop luchtcirculatieregeling
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming (indien aanwezig)
Knop regeling aanjagersnelheid
Toets A/C
Type B
Handmatig bediende airconditioning*
Bedieningspaneel airconditioning
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 278 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
279
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
Draaiknop temperatuurregeling
Draaiknop aanjagersnelheid
Draaiknop luchtcirculatieregeling
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming (indien aanwezig)
Schakelaar recirculatiemodus/buitenluchtmodus
Toets A/C
■Wijzigen van de ingestelde tempe-
ratuur
Draai de draaiknop voor de tempera-
tuurregeling rechtsom (warm) of
linksom (koel) om de temperatuurinstel-
ling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast het
systeem lucht met de omgevingstempera-
tuur of verwarmde lucht in het interieur.
■Instellen van de aanjagersnelheid
Draai de knop voor de aanjagersnel-
heid rechtsom (hoger) of linksom
(lager) om de aanjagersnelheid aan te
passen.
Door de knop naar te draaien
wordt de aanjager uitgeschakeld.
■Wijzigen van de luchtcirculatie-
modus
Draai de knop voor de uitstroomope-
ning in de gewenste stand om de uit-
stroomopeningen te selecteren.
Met de standen voor de uitstroomopeningen
kan ook een verfijnde afstelling worden
geselecteerd.
1 Bovenlichaam
2 Bovenlichaam en voeten
3 Vo e te n
4 Voeten en voorruitontwaseming
5 De voorruitverwarming is in werking
■Schakelen tussen buitenluchtmo-
dus en recirculatiemodus
Ty p e A
Zet de draaiknop voor de buiten-
lucht-/recirculatiemodus in
om de recirculatiemodus in te scha-
kelen.
Zet de draaiknop voor de buiten-
lucht-/recirculatiemodus in
om de buitenluchtmodus in te scha-
kelen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 279 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
280
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Type B
Druk op de toets buitenlucht-/recircula-
tiemodus.
Iedere keer dat de toets wordt bediend, wij-
zigt de modus tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is geselec-
teerd, brandt het controlelampje op de toets
buitenlucht-/recirculatiemodus.
■In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld, brandt
het controlelampje op de toets A/C.
■Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om
de voorruit en de zijruiten voor te ont-
wasemen.
Zet de draaiknop voor de buitenlucht-/recir-
culatiemodus in de stand .
Voer dienovereenkomstig de volgende han-
delingen uit:
Draai aan de knop voor de aanjager-
snelheid om de aanjagersnelheid
aan te passen.
Draai de draaiknop voor de tempera-
tuurregeling om de temperatuur te
wijzigen.
Als de ontvochtigingsfunctie niet
werkt, druk dan op de toets A/C om
de ontvochtigingsfunctie in te scha-
kelen.
Verhoog de aanjagersnelheid en de tempe-
ratuur om de voorruit en zijruiten sneller te
ontwasemen.
■Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels (indien aanwezig)
Auto's zonder buitenspiegelverwar-
ming
De achterruitverwarming wordt gebruikt
om de achterruit te ontwasemen.
Druk op de schakelaar achterruitver-
warming.
De achterruitverwarming wordt na een tijdje
automatisch uitgeschakeld.
Als de achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Auto's met buitenspiegelverwarming
De achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming worden gebruikt om de achterruit
te ontwasemen en om regendruppels,
dauw en ijs van de buitenspiegels te
verwijderen.
Druk op de toets voor de achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en buitenspiegelverwarming
wordt na een tijdje automatisch uitgescha-
keld.
Als de toets achterruit- en buitenspiegelver-
warming is ingeschakeld, brandt het contro-
lelampje op de toets achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 280 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM