200
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Noodprocedure voor het starten
Als de auto de elektronische sleutel niet herkent in het detectiegebied doordat de batterij van de afstandsbediening leeg is, kan de noodsleutellezer links achter het stuur wiel worden gebruikt om de auto te starten.
F Druk ver volgens op de knop "START/STO P ".De motor wordt gestart.
Als de afstandsbediening zich niet meer in het detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Geforceerd afzetten van de motor
Als de afstandsbediening
niet wordt herkend
F Als u geforceerd het contact UIT wilt zetten, houd dan gedurende ongeveer 3 seconden de startknop ingedrukt en neem ver volgens contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de versnellingshendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet dan de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Doe dit door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat.
F Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.
Rijden
204
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Opschakelindicator
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op te schakelen.U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen.
- U trapt het gaspedaal in.
- U rijdt in de derde versnelling.
- Het systeem kan u adviseren een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het instrumentenpaneel weergegeven.Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak kan behalve de pijl ook het nummer van de aanbevolen versnelling worden weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies aan de rijomstandigheden (helling, belading van de auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder (veel vermogen nodig, accelereren, remmen, ...) aan.Het systeem zal u nooit adviseren om:- de eerste versnelling in te schakelen,- de achteruitversnelling in te schakelen.
Dit systeem adviseert de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen.
Voorbeeld:
Bij bepaalde dieseluitvoeringen met een
handgeschakelde transmissie stelt het systeem onder bepaalde rijomstandigheden mogelijk voor om de neutraalstand in te schakelen (N wordt weergegeven op het instrumentenpaneel), zodat de motor in de stand-bystand kan worden gezet (de stopmodus bij het Stop & Start-systeem).
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid.De bestuurder moet derhalve altijd waakzaam blijven.
Rijden
214
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Stop & StartOvergang naar de
STOP- stand
Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: wanneer de wagensnelheid lager is dan 20 km/h of de auto stilstaat (afhankelijk van de motor), gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als de versnellingsbak in de neutraalstand wordt gezet en het koppelingspedaal wordt losgelaten.Het systeem werkt de eerste 10 seconden na het inschakelen van de achteruitversnelling niet.Tijdens de werking van het Stop & Start-systeem blijven alle andere componenten zoals de remmen en de stuurbekrachtiging normaal functioneren.Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het een ogenblik duren voordat de motor wordt afgezet.
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-systeem, registreert een teller hoelang de
STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.De teller wordt elke keer als u het contact aanzet weer op nul gezet.
Stop & Start-teller
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Bij auto's met een automatische transmissie: wanneer de auto stilstaat, gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als u het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N zet.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak: wanneer de wagensnelheid lager is dan 8 km/h, gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als het rempedaal wordt ingetrapt of de selectiehendel in de stand N wordt gezet.
(minuten/seconden of uren/minuten)
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af.
Rijden
215
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Overgang naar de
S TA R T- s t a n d
De START-stand wordt automatisch geactiveerd onder bepaalde bijzondere omstandigheden (met betrekking tot bijvoorbeeld de laadtoestand van de accu, de koelvloeistoftemperatuur, de werking van de rembekrachtiging of de regeling van de airconditioning) en in de volgende gevallen:- het bestuurderportier wordt geopend,- een schuifdeur wordt geopend,- de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt,- de snelheid van de auto hoger is dan 25 km/h of 3 km/h (afhankelijk van de motoruitvoering) bij een handgeschakelde versnellingsbak,- de snelheid van de auto hoger is dan 3 km/h bij een automatische transmissie.
Bijzonderheden: automatisch activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
Bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak dooft het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als u het koppelingspedaal volledig intrapt.
Bij een auto met een automatische transmissie dooft het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als:- u het rempedaal loslaat ter wijl de selectiehendel in de stand D of M staat,- u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de selectiehendel in de stand D of M zet,- u de achteruitversnelling inschakelt.
Bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak dooft het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als:- u het rempedaal loslaat ter wijl de selectiehendel in de stand A of M staat,- u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de
selectiehendel in de stand A of M zet,- u de achteruitversnelling inschakelt.
Bijzonderheden: STOP-stand niet beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd onder bepaalde bijzondere omstandigheden (met betrekking tot bijvoorbeeld de laadtoestand van de accu, de koelvloeistoftemperatuur, de werking van de rembekrachtiging of de buitentemperatuur) en in de volgende gevallen:- de auto bevindt zich op een steile helling (bergopwaarts of bergafwaarts),- het bestuurderportier is geopend,- een schuifdeur is geopend,- de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt,- de auto heeft sinds de laatste start door de bestuurder niet sneller dan 10 km/h gereden,- de elektrische parkeerrem wordt /is aangetrokken,- de klimaatregeling in het interieur laat het niet toe,- de voorruitontwaseming is ingeschakeld.
In dit geval knippert het verklikkerlampje "ECO" een paar seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
6
Rijden
216
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Uitschakelen / inschakelen
Met autoradio
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Als u het systeem uitschakelt ter wijl de motor in de STOP-stand staat, wordt de motor onmiddellijk opnieuw gestart.
Openen van de motorkapSchakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren om ver wondingen als gevolg van het automatisch inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit wanneer u over een overstroomde weg moet rijden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen, met name over het rijden op overstroomde wegen.
Inschakelen van het systeem:
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden
217
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als er in de STOP-stand een storing zou optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat.Alle verklikkerlampjes gaan branden.Afhankelijk van de uitvoering kan er daarnaast een waarschuwingsmelding verschijnen, waarbij verzocht wordt om de selectiehendel in de stand N te zetten en opnieuw het rempedaal in te trappen.U moet, bij stilstaande auto, het contact uitzetten en de motor opnieuw starten.
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van een speciale 12V-accu.
Het lampje van deze knop knippert en er wordt een melding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
Bij een storing in het systeem gaat dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel knipperen.Alle werkzaamheden aan dit type accu moeten door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige worden uitgevoerd.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de 12V-accu.
6
Rijden
261
Brandstoftank
Openen
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-systeem, tank dan nooit ter wijl de auto in de stopmodus staat. Ze het contact UIT met de sleutel of de startknop als uw auto is uitgerust met het Smart entry-systeem met startknop.
- Zet altijd eerst de motor af.- Ontgrendel de auto indien uw auto is uitgerust met het Smart entry-systeem met star tknop.- Open de brandstofvulklep.
Ta n k e n
Tank meer dan 8 liter brandstof om er voor te zorgen dat de stijging van het brandstofniveau wordt weergegeven op de brandstofmeter.Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat door de afdichting van het brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.F Draai de vuldop open en plaats deze op de steun (aan de klep).F Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen klep A in.F Vul de brandstoftank. Laat het vulpistool maximaal drie keer afslaan, aangezien er anders storingen kunnen optreden.F Plaats de vuldop terug en sluit deze door de dop rechtsom te draaien.F Druk de brandstofvulklep dicht (uw auto moet ontgrendeld zijn).
F Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van de brandstofvulklep van uw auto).
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 69 l i t e r.
F Als uw auto is voorzien van een
conventionele sleutel, steek deze dan in de vuldop en draai de sleutel linksom.
7
Praktische informatie
271
MotorkapOpenen
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.F Bevestig de motorkapsteun in de houder.F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
F Trek aan de motorkap om te controleren of deze goed vergrendeld is.
F Neem de motorkapsteun uit de houder en bevestig deze in de uitsparing om de motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het hard waait.Wees bij warme motor voorzichtig met het bedienen van de veiligheidshaak en de motorkapsteun (kans op brandwonden).Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de motorruimte schoon te maken: de elektrische componenten kunnen dan beschadigd raken.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is afgezet: houd daarom voor werpen en kleding uit de buur t van de ventilator.
F Beweeg de hendel omhoog en til de motorkap op.
F Open het portier.
F Trek de hendel aan de onderzijde van het portierkader naar u toe.
Schakel het Stop&Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de START-stand te voorkomen.
7
Praktische informatie