247
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Driver Attention Alert
Het systeem wordt gereset als aan een van de volgende woor waarden is voldaan:- de auto staat gedurende meer dan 15 minuten stil met draaiende motor,- sinds het afzetten van het contact zijn enkele minuten verstreken,- de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h, gaat het systeem over in de wachtstand.De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Deze systemen zijn hulpmiddelen voor de bestuurder die desondanks waakzaam moet blijven.
Ga niet rijden als u moe bent.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra het detecteert dat de bestuurder langer dan twee uur heeft gereden met een snelheid van meer dan 65 km/h zonder dat hij een pauze heeft genomen.
Het is raadzaam om een pauze te nemen wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval elke twee uur.Afhankelijk van de uitvoering beschikt de auto over alleen het waarschuwingssysteem voor rijtijd, of is dit gecombineerd met het waarschuwingssysteem m.b.t. onoplettendheid bestuurder.
Waarschuwing
overschrijding rijtijd
Inschakelen/uitschakelen
Deze waarschuwing bestaat uit een melding die de bestuurder adviseert een pauze te nemen, en een geluidssignaal.Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt de waarschuwing elk uur herhaald tot de motor wordt afgezet.
Met audiosysteem of touchscreen
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
6
Rijden
258
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Tyre Pressure Warning System (TPWS)
Het systeem bewaakt de spanning van de vier banden zodra de auto begint te rijden.Het systeem vergelijkt de signalen van de snelheidssensoren van de wielen met de referentiewaarden die elke keer nadat de banden op spanning zijn gebracht of na het verwisselen van een wiel moeten worden gereset.Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt gesignaleerd dat de spanning van een of meer banden te laag is.
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven ver vangen.Het systeem onthoudt u niet van de verantwoordelijkheid om elke maand de bandenspanning te controleren (ook die van het reser vewiel). Doe dit ook voordat u een
lange rit gaat maken.Het rijden met een te lage bandenspanning heeft een nadelige invloed op het weggedrag en de remweg van de auto en veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder zware omstandigheden (zware belading, hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven bandenspanningen staan op het bandenspanningslabel.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de identificatie van de auto.De bandenspanning moet worden gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de auto staat langer dan een uur stil of er is minder dan 10 km gereden met een beperkte snelheid).Onder andere omstandigheden (bij warme banden) moet de bandenspanning ten opzichte van de op de sticker vermelde spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage bandenspanning veroorzaakt bovendien een hoger brandstofverbruik.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of verwijderen van sneeuwkettingen.
Reservewiel
Het stalen reser vewiel heeft geen bandenspanningswaarschuwingssensor.
Rijden
259
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Tyre Pressure WarningResetten
Controleer voordat u het systeem gaat resetten of de spanning van de vier banden overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van de auto en de voorschriften op de sticker met de bandenspanningen is.Er kan alleen op de bandenspanningswaarschuwing worden vertrouwd als het systeem opnieuw is geïnitialiseerd met de juiste bandenspanningen.Het bandenspanningswaarschuwingssysteem geeft geen waarschuwing als ten tijde van het opnieuw initialiseren de bandenspanning onjuist is.
U krijgt deze waarschuwing als dit lampje blijft branden in combinatie met een geluidssignaal en, volgens uitvoering, een melding.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten.
F Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd plotselinge stuurbewegingen en krachtig remmen.F Stop zodra dit mogelijk is op een veilige plaats.
F Gebruik in het geval van een lekke band de bandenreparatieset of het reser vewiel (volgens uitvoering),ofF controleer als u een compressor in de auto hebt, bijvoorbeeld die van de set voor tijdelijke bandenreparatie, de spanning van de vier banden als deze zijn afgekoeld,ofF rijd voorzichtig verder als het niet mogelijk is om deze controle onmiddellijk uit te voeren.Een te lage bandenspanning is niet altijd aan de band te zien. Een visuele controle is dus niet voldoende.De waarschuwing blijft actief tot het systeem is gereset.
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij aangezet contact en stilstaande auto.
De nieuw opgeslagen waarden van de bandenspanning worden door het systeem beschouwd als referentiewaarden.
6
Rijden
260
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Storing
Wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning knippert en ver volgens blijft branden en tegelijkertijd het onderhoudswaarschuwingslampje brandt, betekent dit dat er een storing in het systeem zit.
In dit geval kan de bewaking van de bandenspanning niet langer worden gegarandeerd.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Controleer na werkzaamheden aan het systeem altijd de spanning van de vier banden en reset het systeem vervolgens.
Met audiosysteem of touchscreen
Opnieuw initialiseren wordt uitgevoerd via het configuratiemenu van de auto.
Rijden
366
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen wordt de instelling van de equalizer opgeheven.Als u de instelling van de equalizer wijzigt, worden de instellingen van de bassen en de hoge tonen gereset.
De instelling van de equalizer is gekoppeld aan de bassen en hoge tonen.Wijzig de instelling van de bassen en de hoge tonen of de equalizer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Bij het veranderen van de balans wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.Bij het veranderen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans uitgeschakeld.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.Stel de balans in of kies een geluidsverdeling naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de audio-instellingen worden aangepast aan verschillende geluidsbronnen, die hoorbare verschillen kunnen genereren bij het veranderen van de bron.
Controleer of de audio-instellingen zijn afgestemd op de geluidsbron die u gebruikt. Het is raadzaam de audiofuncties (Bass:, Treble:, Balans) in de middelste stand te zetten, de geluidssfeer "Geen" te selecteren en de functie Loudness in de stand "Actief " te zetten bij gebruik van de CD-speler en in de stand "Inactief " bij gebruik van de radio.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.In de normale uitgeschakelde stand, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Start de motor om de laadstroom van de accu te verhogen.
Ik kan de datum en tijd niet instellen.De datum en tijd kunnen alleen worden ingesteld als u de synchronisatie met de satellieten deactiveert.
Menu instellingen / Opties / Datum en tijd instellen. Selecteer het tabblad "Tijd" en deactiveer de "GPS-synchronisatie" (UTC).
Toyota Pro Touch with navigation system
386
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen wordt de instelling van de equalizer opgeheven.Na het wijzigen van de instellingen voor de equalizer wordt de instelling van de bassen en hoge tonen gereset.
De instelling van de equalizer is gekoppeld aan de bassen en hoge tonen.Wijzig de instelling van de bassen en de hoge tonen of de equalizer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Bij het veranderen van de balans wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.Bij het veranderen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans uitgeschakeld.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.Stel de balans in of kies een geluidsverdeling naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de audio-instellingen worden aangepast aan verschillende geluidsbronnen die hoorbare verschillen kunnen genereren bij het veranderen van de bron.
Controleer of de audio-instellingen zijn afgestemd op de geluidsbron die u gebruikt. Zet de audiofuncties in de middelste stand.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.In de normale uitgeschakelde stand, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Zet het contact aan om de laadstroom van de accu te verhogen.
Toyota Pro Touch
411
ProaceVerso_nl_Chap11_index-alpha_ed2019_V02
a
C
b
Dagrijverlichting ....................14 4, 147, 299-301Dagteller ..........................................................36Dagteller resetten ...........................................36Dashboardkastje ...........................................111Dashboardverlichting (dimmer) ......................37Datum (instellen) .............................................44Datum instellen ...............................................44Derde remlicht ......................................306, 309Diesel ............................................................263Dieselmotor ............19, 263, 272, 322, 325, 326
Bijvullen additief AdBlue® .............................280Binnenspiegel ...............................................143BlueHDi ....................................29, 33, 204, 278Bochtverlichting, statisch ..............................15 0Boordcomputer .........................................38-40Boordgereedschap ...............................282, 284Brake Assist System (BAS) ..................159, 243Brandstof .................................................11, 263Brandstofadditief ...................................275, 276Brandstofaddititiefniveau ......................275, 276Brandstofniveau ......................................18, 261Brandstofniveaumeter ...................................261Brandstofsysteem ontluchten .......................322Brandstoftank ..........................................18, 261Brandstoftankdop ..........................................261Brandstof tanken ...................................261, 263Brandstoftank (inhoud) .................................261Brandstoftankklep .........................................261Brandstoftank leeg (diesel) ...........................322Brandstofverbruik .....................................11, 40Buitenlandse reizen ......................................14 6Buitenspiegels...............132, 13 3, 141, 142, 249
Centrale vergrendeling .............................54, 56Claxon ...........................................................159Contact ..................................................197, 19 9Contact aangezet ..........................................19 9Controlelampjes ..............................................15Controles .......................................272, 276, 277Cruise control bij Road Sign Assist ..............223
Eco-modus ....................................................266Eco-rijden (adviezen) ......................................11Eendelige vaste bank ......................................95Een lamp ver vangen (achterdeuren) ............305Een lamp ver vangen (kofferklep)..................308Electronic Brake Force Distribution (EBD) ...159Electronic Stability Program (ESC) ....................................23, 159, 161, 162Elektrisch bedienbare schuifdeur .......................46, 52, 56, 58, 68-72Elektrisch kinderslot .....................................19 0Elektrisch verstelbare stoelen ........................90Elektronische remdrukregelaar (REF) .........159Elektronische sleutel ..............................45, 200Elektronisch gestuurde versnellingsbak ........................11, 13, 14, 198, 202, 210, 214, 215, 277Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP).....................................................23, 159
Dimlicht ...........................27, 14 4, 299, 301, 303Display instrumentenpaneel ............13, 14, 38, 39, 204Dodehoekbewaking ..............................249, 2 51Dodehoekdetectie ...........................................27
.
Trefwoordenregister
414
ProaceVerso_nl_Chap11_index-alpha_ed2019_V02
Remvloeistofniveau ......................................2 74Reservewiel .................258, 284, 291, 292, 297Reservoir koplampsproeiers .........................275Richtingaanwijzers ...............................14 6, 299, 302, 303, 305, 308Rijadviezen ............................................192-19 4Road Sign Assist ..................................221, 222, 225, 228, 232Roetfilter ................................................275, 276Ruitensproeier achter ...................................15 5Ruitensproeierreservoir ................................275Ruitensproeiers .............................................15 6Ruitensproeiervloeistofniveau ..............15 6, 275Ruitenwisser achter ..............................15 5, 15 6Ruitenwisserbladen (vervangen) ..........157, 269Ruitenwissers ..................................27, 15 4, 15 5Ruitenwisserschakelaar ........................15 4, 15 5
P
RS
Niveaus controleren ..............................273-275Niveaus en controles .............................272-275Noodbediening achterklep ..............................81Noodbediening portieren ..........................50, 60
Oliefilter .........................................................276Oliefilter (vervangen) ....................................276Olieniveau ...............................................32, 273Oliepeilstok .............................................32, 273Olieverbruik ...................................................273Onderhoudscontroles .....................................11Onderhoudsintervalindicator ....................29, 31Onderhoudsintervalindicator resetten ............31Ontdooien..............................................131, 142Ontgrendelen .........................45, 46, 52, 54, 55Ontwasemen .................................................131Opbergnet .....................................................115Opbergvak..............................................111, 112Opbergvakken ..................................94, 111, 112Opbergvakken portieren ...............................112Opnieuw initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) .......................................................259Opschakelindicator .......................................204
O
N
Panoramadak ................................................120Parkeerhulp achter ...............................252, 253Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen .....................253Parkeerhulp vóór ...........................................253Parkeerlichten ...............14 4, 299-301, 305, 308Passagiersairbag uitschakelen ............169, 176Plafonnier achter ...........................140, 307, 310Plafonnier voor ..............................140, 307, 310Plafonniers ....................................140, 307, 310Plancher cabine ............................................324Portieren .........................................................65Portieren, achterdeur ...56, 58, 79, 80, 305, 306Portieren ontgrendelen .............................69, 71Portieren openen .......45, 54, 65, 68, 69, 71, 80Portieren sluiten .........54, 56, 65, 67, 70, 79, 80Programmeerbare verwarming ..............83, 137Pyrotechnische gordelspanners ...................167
Regelmatig onderhoud ...................................11Regeneratie van het roetfilter (DPF) ...........276Remblokken ..................................................277Remlampje ......................................................16Remlichten ...........................305, 306, 308, 309Remmen ............................................16, 20, 277Remschijven..................................................277
Schakelaar koplampverstelling .....................15 3Schakelen automatische versnellingsbak ....205Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak ..........................................203Schakel sneeuwketting .................................264SCR (Selective Catalytic Reduction) ............278
Trefwoordenregister