166
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Pictogram(men) veiligheidsgordel(s)
Als uw auto is uitgerust met individuele voorstoelen:1. Pictogram veiligheidsgordel bestuurder losgemaakt/niet vastgemaakt.2. Pictogram veiligheidsgordel voorpassagier losgemaakt/niet vastgemaakt.
Vanaf ongeveer 20 km/h en gedurende 2 minuten knippert het pictogram van de desbetreffende veiligheidsgordel(s) in combinatie met een geluidssignaal. Na deze 2 minuten blijft het pictogram van de desbetreffende veiligheidsgordel(s) branden zolang de bestuurder en/of de passagier zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
Als bij het aanzetten van het contact één of meer veiligheidsgordels niet zijn vastgemaakt of weer zijn losgemaakt, gaat op het instrumentenpaneel het pictogram van de desbetreffende veiligheidsgordel(s) branden.
Als uw auto is uitgerust met een tweezitsbank vóór:A. Pictogram veiligheidsgordel linker zitplaats (bestuurder) losgemaakt/niet vastgemaakt.B. Pictogram veiligheidsgordel middelste en/of buitenste zitplaats losgemaakt.
Als het contact aan staat, gaat het pictogram A branden als de bestuurder zijn veiligheidsgordel heeft losgemaakt of niet heeft vastgemaakt.Het pictogram B gaat branden als (een van) de desbetreffende veiligheidsgordels is/zijn losgemaakt.
Indien uw auto is uitgerust met captain seats, zijn deze voorzien van driepuntsgordels waar van de geleiders en oprolmechanismen in de rugleuning zijn geïntegreerd.
Veiligheid
167
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Adviezen
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. Het activeren van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de airbag branden.Laat na een aanrijding de veiligheidsgordels nakijken en indien nodig vervangen door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:- dient deze strak om het lichaam te worden gedragen,- moet deze in een vloeiende beweging naar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,- mag er om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt, niets aan worden gewijzigd.Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moeten werkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het Toyota-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamheden volgens de voorschriften uitvoert.Laat uw veiligheidsgordels regelmatig nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, vooral wanneer ze tekenen van beschadiging vertonen.Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het Toyota-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van een stoel of de achterbank of de gordel zich op de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedragen worden.Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over kinderzitjes.
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle passagiers hun veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en vastgemaakt.Zorg er voor dat alle inzittenden tijdens het rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het een korte rit.Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoende effectief.De veiligheidsgordels zijn voorzien van een oprolautomaat die er voor zorgt dat de lengte van de gordel automatisch wordt aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De gordel wordt automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.Controleer zowel voor en na het gebruik van de gordel of deze goed is opgerold.De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst.De schoudergordel moet langs het holle gedeelte van de schouder worden geplaatst.De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische blokkeerinrichting die in werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van de auto. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te trekken en deze weer los te laten, zodat de riem weer een stukje wordt opgerold.
5
Veiligheid
168
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd de passagiers op de middelste zitplaats van zitrij 2 en, volgens uitvoering, zitrij 3) bij ernstige aanrijdingen te verbeteren. De airbags vormen een aanvulling op de werking van de veiligheidsgordels met spanbegrenzers.De elektronische schoksensoren registreren de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan de registratiezones voor een aanrijding worden blootgesteld:- bij een ernstige aanrijding gaan de airbags onmiddellijk af om de inzittenden van de auto (uitgezonderd de passagiers op de middelste zitplaats van zitrij 2 en, volgens uitvoering, zitrij 3) te helpen beschermen. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet wordt belemmerd en de inzittenden de auto eventueel kunnen verlaten,- bij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarbij de auto over de kop slaat, treden de airbags niet in werking. De veiligheidsgordels helpen u in deze situaties voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als het contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), worden de airbags niet meer opgeblazen.
Het activeren van (een van) de airbags gaat gepaard met wat rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.De rook is niet schadelijk, maar kan voor personen die hier gevoelig voor zijn, irriterend zijn.De knal die bij het afgaan wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Veiligheid
169
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
FrontairbagsActivering
De airbags worden opgeblazen, behalve de airbag aan passagierszijde wanneer deze is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór (A), waarbij de krachten in de horizontale lengterichting van de auto en vanaf de voorzijde richting de achterzijde op de auto inwerken.De frontairbag wordt opgeblazen tussen
de bestuurder en het stuur of tussen de passagier(s) voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze naar voren wordt geslingerd.De frontairbags beschermen de bestuurder en voorpassagier(s) bij een ernstige frontale aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel te verkleinen.De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in het dashboard boven het dashboardkastje.
Houd tijdens het rijden het opbergvak gesloten om verwondingen bij een aanrijding of een noodstop te voorkomen.
5
Veiligheid
170
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld.
Bij het aanzetten van het contact brandt dit waarschuwingslampje in het display met de waarschuwingslampjes voor de
veiligheidsgordels. Het blijft branden zolang de airbag is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst.Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Opnieuw inschakelen airbag aan passagierszijde
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan met afgezet contact de schakelaar weer op "ON" om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw voorpassagier(s) te garanderen.
Bij het aanzetten van het contact gaat dit waarschuwingslampje in het display met de waarschuwingslampjes voor de veiligheidsgordels gedurende ongeveer één minuut branden om aan te geven dat de airbag aan passagierszijde weer is ingeschakeld.
Storing
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken als dit waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel gaat branden. De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij, loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van de auto.De zijairbag wordt opgeblazen tussen het bovenlichaam van de inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel.
Indien uw auto is uitgerust met zijairbags, beschermen deze de bestuurder en de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen de buik en het hoofd, te verkleinen.De zijairbags zijn aangebracht in het frame van de rugleuning, aan de portierzijde.F Zet het contact af en steek de sleutel in de schakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde.F Draai deze in de stand "OFF".F Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Veiligheid
171
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Indien uw auto is uitgerust met window-airbags, helpen deze de inzittenden (uitgezonderd de passagiers op de middelste zitplaatsen) te beschermen bij een ernstige zijdelingse aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant van het hoofd te verkleinen.De window-airbags zijn aangebracht in de stijlen en in de hemelbekleding.
Activering
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de airbags niet worden geactiveerd.Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding worden de zij- en window-airbags niet geactiveerd.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken als dit waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel gaat branden.
Storing
Window-airbags (zitrij 2 en 3)
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
De window-airbag wordt opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij (B), waarbij de krachten loodrecht op de lengterichting van de auto en vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van de auto worden uitgeoefend.De window-airbag wordt opgeblazen tussen de passagiers op de buitenste zitplaatsen achterin en de ruiten.
5
Veiligheid
172
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...) en bevestig niets in de buurt van de airbags of in het gebied waar de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij het afgaan van de airbag ver wonden.Verander niets aan de oorspronkelijke uitvoering van uw auto, voer met name geen wijzigingen door aan de onderdelen in de directe nabijheid van de airbags.Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.Alle werkzaamheden aan het airbagsysteem moeten worden uitgevoerd door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd,
de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Neem voor informatie over het aanbod aan stoelbekleding die geschikt is voor uw auto contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de accessoires.Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daar voor bestemde openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.Bevestig geen voor werpen of stickers op het stuur wiel of op het dashboard. Deze kunnen bij het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Adviezen
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.
Veiligheid
173
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Algemene informatie met betrekking tot kinderzitjes
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:- conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in gehomologeerde, aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te worden ver voerd*,- de veiligste plaats voor het ver voeren van een kind is volgens de statistieken een plaats op de achterbank van uw auto,- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin met de rug in de rijrichting worden vervoerd.
To y o t a beveelt u aan kinderen op de achterzitplaatsen van uw auto te vervoeren:- met de rug in de rijrichting tot 3 jaar,- met het gezicht in de rijrichting vanaf 3 jaar.
Hoewel Toyota bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
* De regelgeving met betrekking tot het ver voer van kinderen zijn per land verschillend. Raadpleeg de in uw land geldende regels.
5
Veiligheid