167
Praktische informatie
7
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en geurloos (indien koel bewaard).Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan onmiddellijk gedurende ten minste 15 minuten met grote hoeveelheden kraanwater of een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond dan met schoon water en drink vervolgens een ruime hoeveelheid water.Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico van het vrijkomen van ammoniakdampen niet worden uitgesloten: adem deze niet in. Ammoniakdampen werken irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
WARNI NG
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een vlakke en horizontale ondergrond staat.Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue® waardoor u de vloeistof niet in het
reservoir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een warmere plaats staan en vul vervolgens het reservoir bij.
WARNI NG
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
WARNI NG
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of op een andere plaats is gemorst, spoel het dan onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg met een vochtige doek.Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd met een spons en warm water.
WARNI NG
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld nadat het reservoir leeg is geraakt, dient u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het contact weer AAN zet, zonder het bestuurdersportier te openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te steken of de “Keyless entry and start”-sleutel in het interieur te brengen.Zet vervolgens het contact AAN en start na 10
seconden wachten de motor.
► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor uit te zetten.of► Druk bij een auto met Keyless entry and start op de knop “START/STOP” om de motor uit te zetten.
► Zorg dat de auto is ontgrendeld en open de tankdopklep. Draai de blauwe dop van het AdBlue®-reservoir linksom en verwijder de dop.► Als u in het bezit bent van een flacon of jerrycan met AdBlue®: controleer eerst de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens aandachtig de instructies op het etiket voordat u de inhoud van de flacon/jerrycan in het AdBlue-reservoir van uw auto giet.► Als u een AdBlue®-pomp gebruikt: steek het vulpistool in de vulopening en vul bij tot het vulpistool automatisch afslaat.
WARNI NG
Om te voorkomen dat het AdBlue®-reservoir overstroomt, wordt aanbevolen:– Om 10 tot 13 liter bij te vullen met behulp van de AdBlue®-flacons of jerrycans.– Om bij een tankstation bij te vullen tot het vulpistool voor de eerste keer automatisch afslaat.
168
WARNI NG
Als het AdBlue®-reservoir volledig leeg is, wat wordt bevestigd door de melding “Vul AdBlue bij: starten onmogelijk”, moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Na het bijvullen
► Plaats de blauwe dop op de vulopening en draai de dop zo ver mogelijk rechtsom.► Sluit de tankdopklep.
Voer de flacons of jerrycans AdBlue® niet af als huishoudelijk afval.Deponeer ze in speciaal daarvoor bestemde containers of breng ze terug naar het bedrijf waar u ze gekocht hebt.
In de vrijloop zetten
In bepaalde situaties moet u de auto in de vrijloop zetten (tijdens slepen van de auto, op een rollenbank, in een wasstraat, bij vervoer als vracht via het spoor of over het water, enz.).De procedure varieert afhankelijk van het type transmissie en parkeerrem.
Bij handgeschakelde
transmissie en elektrisch
bedienbare parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Zet de selectiehendel bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.► Zet bij ingetrapt rempedaal het contact UIT.► Laat het rempedaal los en zet het contact weer AAN.► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
Bij automatische transmissie
en elektrisch bedienbare
parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Zet de keuzeschakelaar bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de stand N.► Zet bij ingetrapt rempedaal het contact UIT.► Laat het rempedaal los en zet het contact weer
AAN.
► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
NOTIC E
Keyless entry and startTrap het rempedaal niet in bij het AAN of UIT zetten van het contact. Als u dat wel doet zal de motor starten, waardoor u opnieuw moet beginnen met de procedure.
Onderhoudstips
Algemene adviezen
Houd u aan de volgende voorschriften om beschadiging van uw auto te voorkomen.
Exterieur
WARNI NG
Gebruik nooit een hogedrukreiniger voor het reinigen van de motorruimte, omdat hierdoor het elektrische systeem beschadigd kan raken.Was de auto niet in fel zonlicht of in extreem koude omstandigheden.
256
12V-accu 163–164, 185–186
A
Aanhanger 84, 155Aanhangergewichten 196–198Aansluiten MirrorLink 220–221, 241Aansluiting 12 V 50–51Aansluiting 220 V 52ABS 82Accessoires 79, 105Accu 158, 185, 187–188Accu laden 186–187Achterbank 49Achterdeuren 30–31Achterklep 30, 33Achterlichten 181Achterportierruiten 42Achterruitverwarming 46, 65Achteruitrijcamera 121, 147Achteruitrijlicht 181
Actief dodehoekbewakingssysteem 144Actieradius AdBlue 163Active Safety Brake 135–137Adaptieve cruise control met Stop-functie 124–125Adaptieve snelheidsregelaar 131AdBlue® 165AdBlue® bijvullen 167AdBlue®-reservoir 167Advanced Grip Control 85–86
Afmetingen 191Afstandsbediening 24–28, 30–31, 101Afstellen van de koplamphoogte 74Afzetten van de motor 102, 104Airbags 89–92, 94Airbags vóór 90, 92, 95Airconditioning 60, 63Airconditioning (handbediend) 61, 64Airconditioning met gescheiden regeling 64Alarmknipperlichten 82Alarmsysteem 39–41Algemeen menu 202Allesdragers 159Android Auto verbinding 241Antiblokkeersysteem (ABS) 82–83Antidiefstalsysteem/Startblokkering 26Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 83, 85–86Apple®-speler 207, 219, 246Apple CarPlay verbinding 221, 241Apps 242Armleuning 44
Armleuning vóór 50Automatische airconditioning met gescheiden regeling 62Automatische ruitenwissers 75, 77–78Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 105, 11 0–11 6, 164Automatisch inschakelen verlichting 71–73Automatisch noodremsysteem 135–137AUX-aansluiting 206
B
Banden 165, 199Banden oppompen 165, 199Bandenreparatieset 170Bandenspanning 165, 173, 177, 199Bandenspanningscontrole (met set) 171, 173Bandenspanning te laag (detectie) 11 7Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 33, 68Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 33Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 201, 214, 229Bekerhouder 50Beladen 54, 159Benzinemotor 160, 197Bijvullen AdBlue® 163, 167Binnenspiegel 47Bluetooth (handsfree set) 208, 222–223, 247–248Bluetooth (telefoon) 222–223, 247–248
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 2 11Bluetooth-verbinding 208, 222–223, 242–243, 247–248Boordcomputer 21–22Boordgereedschap 170–171Brandstof 7, 152Brandstofadditief 163–164Brandstofniveaumeter 152–153Brandstoftank 152, 152–154, 154Brandstof tanken 152–154
257
Alfabetische index
Brandstoftank leeg (diesel) 170Brandstofverbruik 7Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 152–153Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 152–154Buitenlandse reizen 71Buitenspiegels 46–47, 65, 142
C
Carrosserie 169Carrosserie-onderhoud 169CD 206, 219CD MP3 206, 219CD-/MP3 -speler 206Centrale vergrendeling 25, 30Claxon 82Connectiviteit 240Contact 104–105, 249Contact aangezet 105Controlelampjes 11Controles 160–161, 163–164
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 203–204, 218, 245Dakklep 38Dashboardkastje 50Datum (instellen) 225, 251Datum instellen 225, 251Detectie obstakels 145Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 11 7–11 8, 173Dieselmotor 152, 161, 170, 198Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 203, 218, 245Dimlicht 70, 178–179Dodehoekbewaking 142, 144Draadloze lader 52Dynamische noodrem 107–109
E
Eco-mode ~ Eco-modus 158Eco-rijden (adviezen) 7Electronic Stability Program (ESC) 83, 85–86Elektrisch bedienbare schuifdeur 30, 37Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 106–109, 164Elektrische ruitbediening 41Elektronische remdrukregelaar (REF) 82Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 82–83
Elektronische sleutel 24–25, 105Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 101Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 82–86ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma) 82Etiketten 4Extra verwarming 39, 66–67
F
Flacon AdBlue® 166–167Flessenhouder 50Follow me home-verlichting 25Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 72–73Frequentie (radio) 244–245Functie snelweg (richtingaanwijzers) 71
G
Gekoppeld navigatiesysteem 237–240Gereedschap 170Gesproken commando''''s ~ Spraakcommando''''s 231–234Gewichten 196–198GPS 237Grootlicht 70, 178, 180Grootlichtassistent 73–74, 142
259
Alfabetische index
Mistlampen 180Mistlampen vóór 70, 178Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren 159Motoren 196–198Motorkap 159–160Motorkapsteun 160Motorolie 161MP3 (CD) 206Multiflex bank ~ Cabine Extenso 55Multifunctioneel display (met autoradio) 202
N
Navigatiesysteem 235–237Neerklappen stoelen achter 49–50Niveau AdBlue® 163Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau 163–164Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau 16, 162
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau 162Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau 75, 163Niveaus controleren 161–163Niveaus en controles 160–163Noodbediening achterklep 33Noodbediening portieren 24, 31–32Noodoproep ~ Urgence-oproep 79–81Noodprocedure starten 185
Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS) 83, 137Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS) 83
O
Oliefilter 164Oliefilter (vervangen) 164Olieniveau 161Oliepeilstok 161Olieverbruik 161Onder de motorkap ~ Motorruimte 160–161Onderhoud (adviezen) 168Onderhoudsadviezen 168Onderhoudscontroles 16, 163Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator 16Ontdooien 47, 64Ontgrendelen 24, 27–29Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur
ontgrendelen 34–35Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem ontluchten 170Ontwasemen 64Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming 46, 65Opbergvak boven voorruit 51Opbergvakken 51Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 24
Openen motorkap ~ Motorkap, openen 159–160Openen portieren ~ Portieren openen 24Opschakelindicator 11 5Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel 182–184
P
Parkeerhulp achter 146Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 145Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 120Parkeerhulp vóór 146Parkeerhulp zijkant 147Parkeerlichten 70, 72, 178–179Plafonnier 68–69Plafonnier achter 69Plafonniers 69Plafonnier voor 69Portieren sluiten 25, 30Profielen 224, 251
Programmeerbare snelheidsregelaar 128Programmeerbare verwarming 39, 66–67Pyrotechnische gordelspanners 88
R
Radar (waarschuwingen) 120Radio 202–203, 217, 219, 244Radiozender 202, 217, 244–245