91
2
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel / / / / / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Standaardinstelling
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel wor-
den gereset naar de standaardinstelling.
■Voertuigfuncties en instellingen
die u kunt wijzigen
Blz. 360
■Onderbreking van de weergave van de
instellingen
●Bepaalde instellingen kunnen niet gewij-
zigd worden tijdens het rijden. Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
voordat u instellingen wijzigt.
●Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, kan het instelscherm tijdelijk
niet worden bediend.
Werkingsduur Stop & Start-systeem
(sinds starten)/melding status
Geeft de actuele totale tijd aan dat de motor
is gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem.
Toont tevens de status van het Stop & Start-
systeem met een pop-updisplay.
( Blz. 198)
Instellingen Stop & Start-systeem
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditi oning is ingeschakeld
met de toets A/C kan op 2 verschillende
niveaus worden ingesteld via op het
multi-informatiedisplay. ( Blz. 198)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing bij het instellen van
het display
Als de motor draait tijdens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadel ijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn
voor de gezondheid.
OPMERKING
■Tijdens het instellen van het display
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt,
dient de motor te draaien terwijl de dis-
playinstellingen worden aangepast.
Informatie Stop & Start-
systeem
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 91 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
110
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●De zoemer in het interieur klinkt onafge-
broken
■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu leeg raken
wanneer de auto gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedu- rende 2 minuten of langer binnen een
afstand van 3,5 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet is
gebruikt, kunnen de portieren alleen via
het bestuurdersportier worden ontgren-
deld. Houd in dat geval de greep van het
bestuurdersportier vast of gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te ontgrendelen.
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
●Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel minder
snel leeg omdat de ontvangst van radiogol-
ven door de elektronische sleutel wordt
gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
●Bij elektronische sleutels die gedurende
langere tijd niet worden gebruikt, kan
vooraf in de energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: Blz. 338)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
SituatieCorrectie-
procedure
Het contact werd in stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was (of het
bestuurdersportier werd
geopend terwijl het contact
in stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor-
tier.
Het contact stond UIT ter-
wijl het bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurderspor-
tier.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 110 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
4
127
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4
Rijden
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 128
Lading en bagage .................. 134
Rijden met een aanhangwagen.................... 135
4-2. Rijprocedures Startknop ............................... 136
Handgeschakelde transmissie .......................... 139
Richtingaanwijzer- schakelaar ........................... 142
Parkeerrem ............................ 143
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 144
Automatic High Beam- systeem .............. .................147
Schakelaar mistlampen ......... 150
Ruitenwissers en -sproeiers .. 150
4-4. Tanken Openen van de tankdop ........ 1534-5. Gebruik van de
ondersteunende
systemen
Toyota Safety Sense .............. 155
PCS (Pre-Crash Safety- systeem) .............................. 160
LTA (Lane Tracing Assist)....... 171
Dynamic Radar Cruise Control ................................. 181
RSA (Road Sign Assist) ......... 191
Stop & Start-systeem ............. 196
BSM (Blind Spot Monitor)....... 200
Toyota Parking Assist- sensor .................................. 206
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 213
Rijmodusselectieschakelaar AWD .................................... 218
GPF-systeem (benzineroetfilter) ................. 219
Ondersteunende systemen .... 220
4-6. Rijtips
Rijden in de winter.................. 226
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 127 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
128
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van de motor
Blz. 136
■Rijden
1 Zet met ingetrapt koppelingspedaal
de selectiehendel in de 1e versnel-
ling. ( Blz. 139)
2 Deactiveer de parkeerrem.
(Blz. 143)
3 Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen. Trap tegelijkertijd het
gaspedaal langzaam in om de auto
in beweging te brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand N.
( Blz. 139)
Als het Stop & Start-systeem is ingescha-
keld, wordt de motor uitgeschakeld als de
selectiehendel in stand N wordt gezet en het
koppelingspedaal wordt losgelaten.
( Blz. 196)
■Parkeren van de auto
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2 Activeer de parkeerrem.
(Blz. 143)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Zet de selectiehendel in stand N.
(Blz. 139)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in
de 1e versnelling of de achteruit en plaats
indien nodig wielblokken.
4Zet het contact UIT om de motor uit
te zetten.
5 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6 Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
1 Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in de 1e versnelling.
2 Trap het gaspedaal een beetje in en
laat tegelijkertijd het koppelingspe-
daal geleidelijk opkomen.
3 Deactiveer de parkeerrem.
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay en
het head-up display (indien aanwezig) ter-
wijl het systeem in werking is.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 128 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
138
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-2. Rijprocedures
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem.
(Blz. 143)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Zet de selectiehendel in stand N.
(Blz. 139)
4 Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay. De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken als het koppe-
lingspedaal niet is ingetrapt. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
ACCESSORY (stand ACC)
IGNITION ON (contact AAN)
1 UIT
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Uitzetten van de motor
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
●Als u in noodgevallen de motor tijdens
het rijden af wilt zetten, houd dan de
startknop gedurende ten minste 2
seconden ingedrukt of druk hem ten
minste driemaal achter elkaar kort in.
( Blz. 306)
Bedien de startknop tijdens het rijden
echter uitsluitend in noodgevallen. Door
de motor tijdens het rijden uit te zetten,
verliest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen, maar werkt de
bekrachtiging van deze systemen niet
meer. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Trap om de motor opnieuw te starten
nadat deze ten gevolge van een noodsi-
tuatie tijdens het ri jden is uitgeschakeld
het koppelingspedaal in en druk de
startknop in.
Wijzigen van de stand van het
contact
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 138 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
196
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Uitzetten van de motor
1 Trap het koppelingspedaal geheel
in en trap het rempedaal in om de
auto tot stilstand te brengen.
2 Zet de selectiehendel in de neu-
traalstand en laat het koppelingspe-
daal los. De motor wordt
automatisch uitgezet.
Wanneer de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem, gaat het controle-
lampje van het Stop & Start-systeem bran-
den.
■Opnieuw starten van de motor
Trap, terwijl de selectiehendel in de
neutraalstand staat, het koppelingspe-
daal in. De motor wordt automatisch
weer gestart.
Als de motor start, gaat het controlelampje
van het Stop & Start-systeem uit.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om het Stop & Start-
systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld Stop
& Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt het Stop & Start-systeem weer inge-
schakeld en gaat het controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-systeem uit.
■Automatisch inschakelen van het Stop
& Start-systeem
Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld
met de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem, zal het systeem automatisch weer
worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
■Punten bij het gebruik
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, kan de motor niet worden herstart
door de automatische motorstartfunctie.
Start in dat geval de motor volgens de nor-
male startprocedure. ( Blz. 136)
●Wanneer de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, zijn de accessoire-
aansluitingen mogelijk tijdelijk niet bruik-
baar. Dit duidt echter niet op een storing.
Stop & Start-systeem
Het Stop & Start-systeem schakelt
de motor uit en start deze weer
overeenkomstig de bediening van
het koppelingspedaal of de selec-
tiehendel als de auto tot stilstand
wordt gebracht, bijvoorbeeld bij
een verkeerslicht of kruispunt, om
het brandstofverbruik te verlagen
en geluid en vervuiling door een
stationair draaiende motor te
voorkomen.
Werking Stop & Start-systeem
Uitschakelen van het Stop &
Start-systeem
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 196 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
197
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten
is mogelijk van invloed op het Stop & Start-
systeem. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Zet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd
wordt stilgezet.
●Als de motor wordt herstart door het Stop
& Start-systeem, kan de besturing van de
auto zwaarder aanvoelen.
■Voorwaarden voor werking
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Er is gedurende een bepaalde tijd met de
auto gereden.
• Het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt.
• De selectiehendel staat in stand N.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De geselecteerde rijmodi zijn de normale
modus en de track-modus.
• De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De motorkap en achterklep zijn gesloten.
(→Blz. 197)
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
• Als de airconditioning wordt gebruikt.
• Als de accu periodiek wordt opgeladen.
• Als de accu niet voldoende is opgeladen,
bijvoorbeeld als de auto gedurende lange
tijd heeft stilgestaan en de ladingstoestand
is afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
• Als het vacuüm van de rembekrachtiger te
laag is.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van
de motor kort is.
• Als de auto frequent tot stilstand wordt
gebracht, bijvoorbeeld in een file.
• Als de temperatuur van de koelvloeistof of
van de transmissievloeistof extreem laag
of hoog is.
• Als het stuurwiel wordt bediend.
• Als de auto op grote hoogte rijdt.
• Als de temperatuur van de accuvloeistof extreem laag of hoog is.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno-
men en weer aangesloten.
●De motor wordt automatisch herstart wan-
neer deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem als aan een van de vol-
gende voorwaarden voldaan is:
(Rijd met de auto om ervoor te zorgen dat de
motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingescha-
keld.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor-
male modus en track-modus in een andere
modus.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem wordt ingedrukt.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• De auto begint te rollen op een helling.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem: (Rijd met de auto
om ervoor te zorgen dat de motor weer
door het Stop & Start-systeem wordt uitge-
schakeld.)
• Als het rempedaal pompend of diep wordt
ingetrapt.
• Als de airconditioning wordt gebruikt.
• Als een schakelaar van het airconditio-
ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
• Als de accu bijna leeg is.
■Als de motorkap wordt geopend
Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem en de motorkap wordt geopend,
slaat de motor af en kan de motor niet wor-
den gestart door de automatische motorstart-
functie. Start in dat geval de motor volgens
de normale startprocedure. (→Blz. 136)
■Als de motorkap of achterklep wordt
gesloten
Nadat de motor is gestart terwijl de motorkap
of achterklep was geopend, werkt het Stop &
Start-systeem niet. Sluit de motorkap en de
achterklep, zet het contact UIT, wacht ten
minste 30 seconden en start vervolgens de
motor.
M52L09toeuenvhch04.fm Page 197 Tuesday, December 15, 2020 11:02 AM
198
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Airconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld
Auto's met een automatische airconditioning:
Als de airconditioning in de automatische
modus staat en de motor is uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem, kan de venti-
lator met een lage snelheid gaan draaien om
te voorkomen dat de temperatuur in het inte-
rieur hoger of lager wordt, of kan hij worden
uitgeschakeld.
Schakel het Stop & Start-systeem uit door de
uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem
in te drukken om de prestaties van de aircon-
ditioning voorrang te geven als de auto stil-
staat.
●Als de voorruit beslagen is
Schakel de voorruitverwarming in.
( Blz. 231)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het Stop & Start-systeem uit te schakelen.
●Als het airconditioningsysteem een onaan-
gename geur verspreidt
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioni ng is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay
( Blz. 86) worden gewijzigd. (De werkings-
duur van het Stop & Start-systeem als de air-
conditioning is uitges chakeld, kan niet
worden gewijzigd.)
■Weergeven van de status van het Stop
& Start-systeem
Blz. 91
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en een
melding worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem “Non-Dedicated Battery” (niet-specifieke
batterij)
• Er is een accu geplaatst die niet is ontwor- pen voor gebruik met een Stop & Start-sys-
teem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan het
laden van de accu. Nadat de motor gedu-
rende een bepaalde periode heeft gedraaid,
wordt het systeem weer geactiveerd.
• Mogelijk wordt een onderhoudslaadproce- dure uitgevoerd
Wanneer de onderhoudslaadprocedure
van maximaal een uur is voltooid, kan het
systeem worden bediend.
• Indien continu weergegeven gedurende een langere tijd (meer dan een uur)
De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Stop & Start Unavailable” (Stop & Start-
systeem niet beschikbaar)
• Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uitge- schakeld.
Laat de motor gedurende enige tijd
draaien.
• De motor is mogelijk herstart terwijl de motorkap was geopend.
Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
“In Preparation” (in voorbereiding)
• De auto rijdt op grote hoogte.
“For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 198 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM