13
COROLLA HV_TMMT_EEOverzicht
■
Dashboard (auto's met linkse besturing)
Startknop...................................................... ............................................ Blz. 203
Starten van het hybridesyst eem/wijzigen van de modi ............ ................. Blz. 203
Noodstop van het hybridesysteem ................................ ............................ Blz. 488
Als het hybridesysteem niet gestart kan worden ................. ...................... Blz. 529
Waarschuwingsmeldingen ......................................... ............................... Blz. 505
Selectiehendel ......................................................................................... Blz. 209
Wijzigen van de schakelstand ................................... ................................ Blz. 209
Voorzorgsmaatregelen bij slepen ................................ .............................. Blz. 491
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet ........... Blz. 210
Tellers ........................................................ ....................................... Blz. 105, 109
Aflezen van de tellers/afstellen van de verlichting van het
instrumentenpaneel ........................................................................... Blz. 105, 109
Waarschuwingslampjes/controlelampjes........................... ........................ Blz. 100
Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden................... ................ Blz. 496
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 13 T hursday, October 3, 2019 10:56 AM
20
COROLLA HV_TMMT_EEOverzicht
■
Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Startknop...................................................... ............................................ Blz. 203
Starten van het hybridesyst eem/wijzigen van de modi ............ ................. Blz. 203
Noodstop van het hybridesysteem ................................ ............................ Blz. 488
Als het hybridesysteem niet gestart kan worden ................. ...................... Blz. 529
Waarschuwingsmeldingen ......................................... ............................... Blz. 505
Selectiehendel ......................................................................................... Blz. 209
Wijzigen van de schakelstand ................................... ................................ Blz. 209
Voorzorgsmaatregelen bij slepen ................................ .............................. Blz. 491
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet ........... Blz. 210
Tellers ........................................................ ....................................... Blz. 105, 109
Aflezen van de tellers/afstel len van de verlichting van
het instrumentenpaneel ..................................................................... Blz. 105, 109
Waarschuwingslampjes/controlelampjes........................... ........................ Blz. 100
Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden................... ................ Blz. 496
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 20 T hursday, October 3, 2019 10:56 AM
39
1
COROLLA HV_TMMT_EE 1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
●Bij beschadiging of vervorming van een
gedeelte van een portier of het omliggende
gebied, wanneer er een gat in is gemaakt
of bij een ongeval dat niet van zodanige
aard was dat de side airbags en curtain air-
bags werden geactiveerd.
●Auto's zonder knie-air
bag voor de bestuur-
der: Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen in het middelste deel van
het stuurwiel of het dashboard bij de voor-
passagiersairbag.
●Auto's met knie-airbag voor de bestuurder:
Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen in het middelste deel van het stuur-
wiel of het dashboard bij de afdekkap van
de voorpassagiersairbag of het onderste
gedeelte van het instrumentenpaneel.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen aan de zijkant van de leuning van
een voorstoel met een side airbag.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen in het deel van de voor- en achter-
stijl en de daklijstbekleding met de curtain
airbags.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de airbags de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Alle inzittenden dienen hun veiligheids-
gordel op de juiste manier te dragen.
De SRS-airbags zijn aanvullende mid-
delen die samen met de veiligheidsgor-
dels gebruikt moeten worden.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 39 T hursday, October 3, 2019 10:56 AM
40
COROLLA HV_TMMT_EE1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
●De bestuurdersairbag wordt met een
aanzienlijke kracht geactiveerd, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan, vooral
wanneer de bestuurder zich erg dicht bij
de airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de
airbag zijn de eerste 50 - 75 mm; door een
afstand van minimaal 250 mm tot het
stuurwiel aan te houden, hanteert u een
veilige marge. Dit is de afstand gemeten
vanaf het midden van het stuurwiel tot aan
uw borstbeen. Als u nu minder dan 250
mm van de airbag zit, kunt u uw zitpositie
op verschillende manieren wijzigen:
• Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog goed
kunnen worden bediend.
• Zet de rugleuning iets achterover. Hoewel auto's verschillen, verkrijgen
veel bestuurders, zel fs met de bestuur-
dersstoel helemaal naar voren, de
afstand van 250 mm door simpelweg de
rugleuning iets achterover te zetten. Als
u door het achterover zetten van uw
stoel de weg niet goed meer kunt zien,
kunt u een stevig, niet-glad kussen
gebruiken om hoger te zitten, of uw
stoel hoger zetten wanneer uw auto
deze mogelijkheid biedt.
• Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor wijst de
airbag naar uw borst in plaats van naar
uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals
hierboven aanbevolen , terwijl de pedalen
en het stuurwiel nog steeds goed bediend
kunnen worden en u het instrumentenpa-
neel nog goed kunt zien.
●De voorpassagiersairbag wordt ook met
een aanzienlijke kracht geactiveerd
waardoor ernstig letsel kan ontstaan,
vooral wanneer de voorpassagier zich
erg dicht bij de airbag bevindt. De voor-
passagiersstoel dient zo ver mogelijk
van de airbag af te staan, met de rug-
leuning rechtop.
●Kinderen die niet goed op de stoel zitten
en/of niet goed vastzitten, kunnen ern-
stig letsel oplopen door een geacti-
veerde airbag. Gebruik de
veiligheidsgordels nooit voor baby's of
kleine kinderen, maar zet hen goed vast
in een baby- of kinderzitje. Toyota
beveelt ten zeerste aan dat alle kinde-
ren op de achterstoelen plaatsnemen
en op de juiste wijze vastzitten. Achterin
zitten kinderen veiliger dan op de voor-
passagiersstoel. ( →Blz. 46)
●Ga niet op het puntje van de stoel zitten
en leun niet op het dashboard.
●Laat een kind niet op de voorpassa-
giersstoel staan of bij een voorpassa-
gier op schoot zitten.
●Sta niet toe dat voorpassagiers voor-
werpen op hun knieën vasthouden.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 40 T hursday, October 3, 2019 10:56 AM
41
1
COROLLA HV_TMMT_EE 1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
●Leun niet tegen het portier, de dakzijrail
en de voor-, midden- en achterstijl.
●Laat niemand knielen op de passagiers-
stoel in de richting van het portier of
hoofd en handen buiten de auto steken.
●Auto's zonder knie-airbag voor de
bestuurder: Bevestig niets aan en laat
niets rusten tegen componenten als het
dashboard of het stuurwielkussen. Alles
wat op deze componenten bevestigd is
of er tegenaan rust, kan als een projec-
tiel worden gelanceerd als de bestuur-
dersairbag en de voorpassagiersairbag
geactiveerd worden.
●Auto's met knie-airbag voor de bestuur-
der: Bevestig niets aan en laat niets rus-
ten tegen componenten als het
dashboard, het stuurwielkussen of het
onderste deel van het dashboard. Der-
gelijke items kunnen als een projectiel
worden gelanceerd als de airbag voor
de bestuurder, de airbag voor de voor-
passagier en de knie-airbag voor de
bestuurder geactiveerd worden.
●Bevestig niets aan het portier, de voor-
ruit, de zijruiten, de voor- en achterstijl,
de dakzijrail of de handgreep. (Behalve
het label voor de snelheidsbeperking
→
Blz. 509)
●Hang geen kleerhangers of andere
harde voorwerpen aan de kledinghaak-
jes. Dergelijke voorwerpen kunnen als
een projectiel gelanceerd worden en
ernstig letsel veroorzaken wanneer de
curtain airbags geactiveerd worden.
●Auto's met knie-airbag voor de bestuur-
der: Verwijder een eventueel aanwezige
afdekking op de plaats waar de knie-air-
bag voor de bestuurder uit het dash-
board komt.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 41 T hursday, October 3, 2019 10:56 AM
42
COROLLA HV_TMMT_EE1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
●Gebruik geen accessoires op de stoelen
die het gedeelte van de stoel waarin de
side airbags aanwezig zijn afdekken
omdat dat een negatieve invloed kan
hebben op een juiste werking van de
side airbags. Dergelijke accessoires
kunnen tot resultaat hebben dat de side
airbags niet op de juiste wijze geacti-
veerd worden, helemaal niet geacti-
veerd worden of per ongeluk
geactiveerd worden, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
●Oefen geen overmatige kracht uit op
delen waarin onderdelen van het air-
bagsysteem aanwezig zijn of op de
voorportieren.
Als dat wel gebeurt, kunnen er storingen
aan de airbags ontstaan.
●Raak onderdelen van het airbagsys-
teem niet aan direct nadat de airbags
geactiveerd zijn, omdat deze heet kun-
nen zijn.
●Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
zijruit om frisse luc
ht binnen te laten of
verlaat de auto als u dat op een veilige
manier kunt doen. Als er poederdeeltjes
op uw huid zijn terechtgekomen, was
deze er dan zo snel mogelijk af om huid-
irritatie te voorkomen.
●Als de delen van de auto waarin airbags
ondergebracht zijn, zoals het stuurwiel-
kussen en de bekleding van de voor- en
achterstijlen, beschadigd of gescheurd
zijn, laat deze dan vervangen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit zonder
eerst een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk wor-
den geactiveerd (opgeblazen), waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●Plaatsen, verwijderen, demonteren en
repareren van de airbags
●Reparatie, aanpassing, verwijdering of
vervanging van stuurwiel, instrumenten-
paneel, dashboard, stoelen of stoelbe-
kleding, voor-, midden- en achterstijlen,
dakzijrails, voorportierpanelen, voorpor-
tierbekleding of luids prekers in de voor-
portieren
●Aanpassing van het voorportierpaneel
(bijvoorbeeld een gat erin maken)
●Reparaties of wijzigingen aan het voor-
spatbord, de voorbumper of de zijkant
van het passagierscompartiment
●Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg
of lier
●Wijzigingen aan de wielophanging van
de auto
●Plaatsen van elektronische apparatuur
als een mobiele tweewegradio
(zend-/ontvanginstallatie) of CD-speler
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 42 T hursday, October 3, 2019 10:56 AM
146
COROLLA HV_TMMT_EE3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het
ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dash- board, de hoedenplank of de vloer achter
of in een portiervak of het dashboardkastje
als het hybridesysteem wordt gestart of
met de startknop een andere stand wordt
geselecteerd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektroni sche sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan het hybridesys-
teem mogelijk worden gestart als de
elektronische sleutel z ich in de buurt van
de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel z ich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 145)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de
ontgrendelsensor van het portier aan en
controleer of de portieren worden ontgren-
deld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 146 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
194
COROLLA HV_TMMT_EE4-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het
instrumentenpaneel of dashboard. Deze
parkeerschijven of reservoirs kunnen
als een lens werken en brand veroorza-
ken in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een
zilverkleurige folie
. Weerkaatst zonlicht
kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P, schakel het
hybridesysteem uit en vergrendel de
auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter als
het controlelampje READY brandt.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, terwijl de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als het con-
trolelampje READY brandt of direct na
het uitschakelen van het hybridesys-
teem.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■Als u even gaat slapen in de auto
Schakel altijd het hybridesysteem uit.
Anders zou u per ongeluk de selectiehen-
del kunnen verplaatsen of het gaspedaal
in kunnen trappen, waardoor een ongeval
zou kunnen ontstaan of het hybridesys-
teem oververhit zou kunnen raken en
brand kan ontstaan. Verder kunnen uitlaat-
gassen in een slecht geventileerde omge-
ving in de auto terechtkomen, hetgeen
zeer schadelijk i s voor de gezondheid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto
als het elektronisch geregelde remsys-
teem niet werkt en vermijd afdalingen
en scherpe bochten die afremmen
noodzakelijk maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
●Het remsysteem bestaat uit 2 of meer
afzonderlijke hydraulische systemen:
als een van de systemen uitvalt, werkt
het andere systeem/werken de andere
systemen nog wel. In dat geval moet het
rempedaal krachtiger worden ingetrapt
dan gewoonlijk en neemt ook de rem-
weg toe. Laat uw remmen onmiddellijk
repareren.
■Als de auto vast komt te zitten
Laat de wielen niet overmatig doorslippen
als een aangedreven wiel los van de grond
komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld
zand of modder. Anders kunnen de onder-
delen van het aandrijfsysteem beschadigd
raken en kan de auto plotseling naar voren
of achteren schieten en een ongeval ver-
oorzaken.
OPMERKING
■Tijdens het rijden
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het vermogen van het
hybridesysteem mogelijk af.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 194 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM