
405
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic Radar
Cruise Control gaat branden en er wordt een
melding weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. Druk nogmaals op de schakelaar
om de cruise control uit te schakelen.
Als de cruise control-hoofdschakelaar gedu-
rende ten minste 1,5 seconden ingedrukt
wordt gehouden, schakelt het systeem over
op de constante-snelheidsregelmodus.
(→ Blz. 407)
2Accelereer of decelereer met behulp
van het gaspedaal naar de gewenste
rijsnelheid (ongeveer 30 km/h of
hoger) en druk op de schakelaar
-SET om de snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.
Druk, om de ingestelde snelheid te wij-
zigen, op de schakelaar +RES of -SET
totdat de gewenste snelheid wordt
weergegeven.
1 Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de toets.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt om de snelheid te wijzigen en laat hem
los als de gewenste snelheid is bereikt.
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snelheid
als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h*1 of 5 mph*2 telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h, telkens als op de
schakelaar wordt gedrukt.
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h verhoogd of verlaagd zolang de scha-
kelaar ingedrukt wordt gehouden
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)Wijzigen van de ingestelde
snelheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 405 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

406
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In de constante-snelheidsregelmodus
(→Blz. 407) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar inge-
drukt wordt gehouden, wordt de snelheid
gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt
getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Door de schakelaar in te drukken wordt
de afstand tot de voorligger als volgt
gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op
Lang ingesteld als het contact AAN wordt
gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger ook weergege-
ven.
Selecteer een afstand in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee
dat de aangegeven afstanden overeen-
komen met een rijsnelheid van 80
km/h. De tussenafstand is afhankelijk
van de rijsnelheid.
1Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uitge-
schakeld als het rempedaal wordt ingetrapt.
2 Als u op de schakelaar +RES drukt,
wordt de cruise control hervat en
wordt de ingestelde rijsnelheid her-
vat.
De cruise control wordt echter niet hervat
wanneer de rijsnelheid ongeveer 25 km/h of
lager is.
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)
AfstandsoptiesTussenafstand
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m (100 ft.)
Uitschakelen en hervatten van
de snelheidsregeling
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 406 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

407
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer uw auto een voorligger te
dicht nadert en automatisch decelere-
ren door middel van de cruise control
niet mogelijk is, zal het scherm gaan
knipperen en een zoemer klinken om
de bestuurder te waarschuwen. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren als een andere
bestuurder vóór u invoegt terwijl u een
voorligger volgt. Trap het rempedaal in
om voldoende afstand tot uw voorligger
te houden.
■Mogelijk worden geen waarschu-
wingen gegeven
In de volgende gevallen worden moge-
lijk geen waarschuwingen gegeven als
de tussenafstand klein is.
Als de snelheid van de voorligger
gelijk is aan of hoger is dan de snel-
heid van uw eigen auto
Als de voorligger extreem langzaam
rijdt
Direct nadat de snelheid van de
cruise control is ingesteld
Bij het intrappen van het gaspedaal Wanneer de constante-snelheidsregel-
modus is geselecteerd, blijft de auto
met een ingestelde snelheid rijden,
zonder de tussenafstand te regelen.
Selecteer deze modus alleen wanneer
de afstandsregelmodus niet goed werkt
als gevolg van een vuile radar.
1
Houd bij uitgeschakelde cruise con-
trol de cruise control-hoofdschake-
laar gedurende ten minste 1,5
seconden ingedrukt.
Direct nadat op de schakelaar is gedrukt,
gaat het controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control branden. Vervolgens gaat het
controlelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snel-
heidsregelmodus is al leen mogelijk als de
schakelaar wordt bediend terwijl de cruise
control uit staat.
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te
slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.
Wijzigen van de geprogrammeerde snel-
heid: → Blz. 405
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 407 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

408
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Uitschakelen en hervatten van de ingestelde
snelheid: → Blz. 406
Wanneer deze functie is ingeschakeld
en het systeem in de afstandsregelmo-
dus (→Blz. 404) werkt en een verkeers-
bord met een snelheidslimiet wordt
gesignaleerd, wordt de herkende snel-
heidslimiet weergegeven met een pijl
omhoog/omlaag. De ingestelde snel-
heid kan tot de herkende snelheidsli-
miet worden verhoogd/verlaagd door
de schakelaar +RES/-SET ingedrukt te
houden.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid lager is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar +RES ingedrukt.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist inschake-
len/uitschakelen via op het
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 123)
■De Dynamic Radar Cruise Control kan
worden gebruikt als
●De selectiehendel staat in het 2e bereik of
hoger.
●Afhankelijk van de regelmodus kan dit item
op de volgende snelheden worden inge-
steld:
• Afstandsregelmodus: Ongeveer 30 km/h of hoger
• Constante-snelheidsregelmodus: Onge- veer 30 km/h of hoger
■Accelereren na het instellen van de rij-
snelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na
het accelereren gaat de auto weer rijden met
de ingestelde snelheid. Als de afstandsregel-
modus is ingeschakel d, neemt de rijsnelheid
echter mogelijk af tot onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft.
■Selectie schakelstand
Selecteert een schakelstand die past bij de
rijsnelheid. Als het motortoerental te hoog of
te laag is, kan de regeling automatisch wor-
den uitgeschakeld.
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign AssistInschakelen/uitschakelen
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 408 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

409
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
25 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschak eld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( →Blz. 420). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de i ngestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( →Blz. 364, 672)
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
( → Blz. 407) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dez elfde rijstrook rijden
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 409 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

411
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneel
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
■BedieningsschakelaarsSchakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET 1
Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje cruise control gaat bran-
den.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
cruise control uit te schakelen.
2Accelereer of decelereer naar de
gewenste snelheid en druk op de
schakelaar -SET om de snelheid in
te stellen.
Het controlelampje cruise control SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.
Cruise control*
Met de cruise control kan een
ingestelde snelheid worden vast-
gehouden zonder dat hiervoor het
gaspedaal hoeft te worden inge-
trapt.
Systeemonderdelen
Instellen van de rijsnelheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 411 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

412
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk, om de ingestelde snelheid te wij-
zigen, op de schakelaar +RES of -SET
totdat de gewenste snelheid wordt
bereikt.
1
Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de schakelaar in de
gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt ver-
hoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h
*1 of 1 mph*2 telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid kan
continu worden verhoogd of verlaagd totdat
de schakelaar wordt losgelaten.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond
wordt in “MPH”
1 Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de constante-snelheidsrege-
ling uitgeschakeld.
De snelheidsregeling wordt ook uitgescha-
keld als het rempedaal of het koppelingspe-
daal (alleen handgeschakelde transmissie)
wordt ingetrapt.
2 Door op de schakelaar +RES te
drukken wordt de constante-snel-
heidsregeling hervat.
Hervatten is mogelijk vanaf een rijsnelheid
hoger dan ongeveer 30 km/h.
■De cruise control kan worden gebruikt
als
Auto's met Multidrive CVT:
●De selectiehendel in stand D staat.
●De rijsnelheid hoger is dan 30 km/h.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
De rijsnelheid hoger is dan 30 km/h.
■Accelereren na het instellen van de rij-
snelheid
●Er kan normaal met de auto geaccelereerd
worden. Na de acceleratie gaat de auto
weer rijden met de ingestelde snelheid.
●De ingestelde snelheid kan zelfs worden
verhoogd zonder de cruise control uit te
schakelen door eerst naar de gewenste
snelheid te accelereren en vervolgens op
de schakelaar -SET te drukken om de
nieuwe snelheid in te stellen.
Wijzigen van de ingestelde
snelheidUitschakelen en hervatten van
de constante-
snelheidsregeling
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 412 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

413
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Automatisch uitschakelen van de cruise
control
De snelheidsregeling door de cruise control
wordt in de volgende gevallen onderbroken:
●De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer dan
16 km/h onder de geprogrammeerde rij-
snelheid.
In dit geval blijft de geprogrammeerde
snelheid niet bewaard.
●Werkelijke rijsnelhei d is lager dan onge-
veer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld door de schakelaar VSC OFF in te
drukken.
■Als de waarschuwingsmelding voor de
cruise control op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
Druk eenmaal op de cruise control-hoofd-
schakelaar om het systeem uit te schakelen
en druk vervolgens opnieuw op de schake-
laar om het systeem weer in te schakelen.
Als er geen snelheid kan worden geprogram-
meerd of de cruise control direct na het acti-
veren weer wordt uitgeschakeld, is er
mogelijk een defect in het cruise control-sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Onbedoeld inschakelen van de
cruise control voorkomen
Schakel de cruise cont rol uit met de cruise
control-hoofdschakelaar als deze niet
wordt gebruikt.
■Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van de cruise control
Gebruik de cruise control niet in de vol-
gende situaties.
Als u dat wel doet, verliest u mogelijk de
controle waardoor een ongeval met ernstig
letsel kan ontstaan.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw
glad zijn
●Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de inge stelde snelheid over-
schrijden.
●Bij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 413 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM