449
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer
normaal is, zal het systeem weer normaal
werken.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen
en weer aansluiten van een accuklem niet
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem.
(
→ Blz. 449)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de auto
dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
■Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende
situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of ach-
terbumper bevinden.
●Afhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
●Obstakels worden mogelijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
●Tussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden,
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren
komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
●Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati e van de airconditioning
veel geluid produceert.
●De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
■Omstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen- sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs.
(Het reinigen van de sensoren zal het pro-
bleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven
produceren.
●Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
●Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
●Als de auto sterk naar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 449 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
450
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Detectiebereik van de sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 115 cm (auto's met zij-
sensoren voor en zijsensoren ach-
ter)
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Meer informatie m.b.t. de signalering van
obstakels aan de zijkanten. (→
Blz. 448)
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
■Multi-informatiedisplay, head-up di splay (indien aanwezig) en audiosys-
teemdisplay (indien aanwezig)
Wanneer er een obstakel wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de globale
afstand tot het obstakel weergegeven op he t multi-informatiedisplay, het audiosys-
teemdisplay (indien aanwezig) en het head-up display (indien aanwezig). (Als de
afstand tot het object klein wordt, ga an de afstandssegmenten mogelijk knipperen.)
De displays van de werking van de zijsensor voor en zijsensor achter (indien aan-
wezig) worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig zijn
gescand.
Globale afstand tot object: 150 cm - 60 cm
* (Binnenste sensor achter)
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 452)
Globale afstand tot object: 100 cm - 60 cm* (Binnenste sensor voor)
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object
Multi-informatiedisplayAudiosysteemdisplayHead-up display
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 450 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
451
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Functie automatisch dempen z
oemer is ingeschakeld. (→Blz. 452)
Globale afstand tot object: 60 cm - 45 cm* (behalve zijsensor voor, zijsensor achter)
115 cm - 70 cm
* (zijsensor voor, zijsensor achter)
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 452)
Globale afstand tot object: 45 cm - 30 cm* (behalve zijsensor voor, zijsensor achter)
70 cm - 30 cm
* (zijsensor voor, zijsensor achter)
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 452)
Globale afstand tot ob ject: 30 cm - 15 cm*1
*1: Functie automatisch dempen zoem er is uitgeschakeld. (→Blz. 452)
*2: De afstandssegmenten zullen langzaam knipperen.
Multi-informatiedisplayAudiosysteemdisplayHead-up display
Multi-informatiedisplayAudiosysteemdisplayHead-up display
Multi-informatiedisplayAudiosysteemdisplayHead-up display
Multi-informatiedisplay*2Audiosysteemdisplay*2Head-up display
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 451 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
452
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Globale afstand tot object: Minder dan 15 cm*1
*1: Functie automatisch dempen zoem er is uitgeschakeld. (→Blz. 452)
*2: De afstandssegmenten zullen snel knipperen.
■Werking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt. Als de auto het
obstakel genaderd is tot ongeveer
30 cm, klinkt de zoemer continu.
Als er gelijktijdig 2 of meer objecten
worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object.
Als een of meer objecten dichter bij
de auto komen dan ongeveer 30 cm,
klinkt er een langdurig piepsignaal,
gevolgd door elkaar snel opvolgende
piepsignalen.
Functie automatisch dempen zoe-
mer: Als, terwijl de zoemer klinkt, de
afstand tussen de auto en het gesig-
naleerde object niet kleiner wordt,
wordt de zoemer automatisch
gedempt. (Als de afstand tussen de
auto en het object echter 30 cm of
minder is, werkt de functie niet.)■Aanpassen van het zoemer-
volume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay. Het
volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA
(indien aanwezig) wordt gelijktijdig aan-
gepast.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. ( →Blz. 124)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
Multi-informatiedisplay*2Audiosysteemdisplay*2Head-up display
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 452 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
453
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wanneer
een object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te
dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel
wordt gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
Als de actieve functie tijdelijk wordt
geannuleerd.
Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
*: Indien aanwezig
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
Inschakelen/uitschakelen van de RCTA.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
Audiosysteemdisplay (indien aan-
wezig)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)*
De RCTA gebruikt de radarsenso-
ren opzij achter van de BSM in de
achterbumper. Deze functie is
bedoeld om de bestuurder te hel-
pen gebieden te controleren die bij
het achteruitrijden niet goed zicht-
baar zijn.
Systeemonderdelen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 453 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
454
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
van rechts of links achter nadert, wordt het
RCTA-icoon ( →Blz. 455) voor de desbetref-
fende zijde weergegeven op het audiosys-
teemdisplay. In deze afbeelding wordt een
voorbeeld getoond van auto's die van zowel
links als rechts achter naderen.
RCTA-zoemer
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, klinkt er
een zoemer. De zoemer klinkt ook gedu-
rende ongeveer 1 seconde direct nadat de
RCTA is ingeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de RCTA in of
uit te schakelen. ( →Blz. 124)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om RCTA te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF
(→ Blz. 111) branden. (Telkens wanneer het
contact UIT en weer AAN wordt gezet, wordt
de RCTA automatisch ingeschakeld.)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Als “RCTA Unavailable” (RCTA niet
beschikbaar) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
Er bevindt zich mogelijk water, sneeuw, mod-
der, enz. bij de sensoren op de achterbum-
per. ( →Blz. 442) Na het verwijderen van het
water, de sneeuw, de modder, enz. van de
achterbumper moet het systeem weer nor-
maal gaan werken.
Ook werkt de functie mogelijk niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
■Radarsensoren opzij achter
→ Blz. 442
Inschakelen/uitschakelen van
de RCTA
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende func-
tie die de bestuurder waarschuwt wanneer
er een auto van rechts of links achter de
auto nadert. Aangezien de RCTA onder
bepaalde omstandigheden mogelijk niet
goed werkt, dient de bestuurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren. Wan-
neer u te veel op deze functie vertrouwt,
kan dit leiden tot een ongeval met ernstig
letsel tot gevolg.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 454 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
455
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsensoren acht er om auto's die van rechts of links
achter naderen te signaleren en waarschu wt de bestuurder voor de aanwezigheid
van dergelijke auto's door de indicatoren in de buitenspiegels te laten knipperen en
een zoemer te laten klinken.
Naderende auto's
Detectiegebieden voor naderende auto's
■Weergave RCTA-icoon
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
wordt het volgende weergegeven op
het audiosysteemdisplay (indien aan-
wezig).
Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig): Er naderen auto's
van beide kanten
RCTA
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 455 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
456
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesigna-
leerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snelle re auto's die van
verder weg naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het contact staat AAN.
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 28 km/h.
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op
het multi-informatiedisplay. Het volume van
de zoemers voor de Toyota Parking
Assist-sensor en de RCTA wordt gelijktijdig
aangepast.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. ( →Blz. 124) 1
Druk op of om te selecte-
ren.
2 Druk op of om RCTA te selecte-
ren en houd vervolgens op inge-
drukt.
3 Selecteer het volume en druk vervolgens
op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een
object wordt gesignaleerd. Druk op om
het geluid van de zoemer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
●Als de actieve functi e tijdelijk wordt gean-
nuleerd.
●Als de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
●Als het contact UIT wordt gezet.
Snelheid naderende
auto Afstand waar-
schuwing (bij bena- dering)
28 km/h (snel)20 m
8 km/h (langzaam)5,5 m
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 456 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM