607
7
COROLLA_TMUK_EE 7-1. Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een stof-
zuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
Als het vuil niet kan worden verwij-
derd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met onge-
veer 1% reinigingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reini-
gingsmiddel en water grondig met
een schone, vochtige doek.
■Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op
schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar over-
lappende cirkels. Gebruik geen water. Veeg
vuile oppervlakken schoon en laat ze drogen.
Het beste resultaat wordt verkregen als de
vloerbedekking zo droog mogelijk wordt
gehouden.
■Omgaan met de veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met een
mild sop, lauw water en een doek of spons.
Controleer ook de gordels regelmatig op
overmatige slijtage, rafels en scheuren.
Reinigen en beschermen
van het interieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Beschermen van het interieur
WAARSCHUWING
■Water in de auto
●Mors geen vloeistof in het interieur van
de auto.
Anders kunnen de elektrische onderde-
len en dergelijke defect raken of vlam
vatten.
●Voorkom dat onderdelen of de bedra-
ding van het SRS in het interieur nat
worden. ( →Blz. 37)
Een elektrische storing kan ervoor zor-
gen dat de airbags worden geactiveerd
of niet op de juiste wijze werken, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan.
●Auto's met draadloze lader:
Laat de draadloze lader ( →Blz. 596)
niet nat worden. Als dat wel gebeurt,
kan de lader oververhit raken, wat kan
leiden tot brandwonden of een elektri-
sche schok, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
■Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het
dashboard kan in de voorruit worden
weerkaatst; hierdoor kan het gezichtsveld
van de bestuurder worden belemmerd wat
een ernstig ongeval tot gevolg kan heb-
ben.
OPMERKING
■Reinigingsmiddelen
●Gebruik de volgende reinigingsmidde-
len niet, omdat ze verkleuring van het
interieur of strepen en beschadigingen
van gelakte oppervlakken kunnen ver-
oorzaken:
• Behalve de stoelen: Organische reini- gingsmiddelen zoals wasbenzine of ter-
pentine, alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf of bleekmiddel
• Stoelen: Alkalische en zuurhoudende middelen, zoals thinner, wasbenzine of
alcohol
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 607 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
654
COROLLA_TMUK_EE8-1. Belangrijke informatie
8-1.Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
●Als de alarmknipperlichten langere tijd
worden gebruikt terwijl de motor niet draait,
kan de accu ontladen raken.
●Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
worden de alarmknipperlichten automa-
tisch ingeschakeld.
De alarmknipperlichten worden na onge-
veer 20 minuten automatisch uitgescha-
keld. Druk twee keer op de schakelaar om
de alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden mogelijk
niet automatisch ingeschakeld, afhankelijk
van de kracht en de omstandigheden van
de aanrijding.)
1
Trap het rempedaal met beide voe-
ten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te bren-
gen.
2Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N
staat
3 Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4 Zet de motor uit.
Als de selectiehendel niet in stand N
kan worden gezet
3 Blijf het rempedaal met beide voe-
ten intrappen om de rijsnelheid van
de auto zo veel mogelijk af te rem-
men.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden
gebruikt om andere bestuurders te
waarschuwen wanneer de auto tot
stilstand moet worden gebracht,
bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht
Breng de auto alleen in noodge-
vallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier
stilgezet kan word en, als volgt tot
stilstand:
De auto tot stilstand brengen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 654 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
662
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Volg onderstaande procedure om de
motor te herstarten als het systeem
geactiveerd is.
1
Zet het contact in stand ACC of UIT.
2 Start de motor opnieuw.
Uitschakelsysteem
brandstofpomp
Het uitschakelsysteem van de
brandstofpomp onderbreekt de
brandstoftoevoer naar de motor
om de kans op brandstoflekkage
te verkleinen als de motor afslaat
of als een airbag wordt geacti-
veerd als gevolg van een aanrij-
ding.
Opnieuw starten van de motor
OPMERKING
■Vóór het starten
Controleer de grond onder de auto.
Als er brandstoflekkage waarneembaar is,
is het waarschijnlijk dat het brandstofsys-
teem beschadigd is en reparatie behoeft.
Start de motor niet opnieuw.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 662 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
664
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Laadstroomcontrolelampje
■Waarschuwingslampje lage oliedruk* (waarschuwingszoemer)
*: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
■Motorcontrolelampje (waarschuwingszoemer)
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de auto
→Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de motoroliedruk extreem laag is
→Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het elektronische motorregelsysteem;
De elektronische smoorklepregeling;
Het elektronische regelsysteem Mu ltidrive CVT (indien aanwezig)
→ Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het SRS-airbagsysteem; of
Het gordelspannersysteem
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 664 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
684
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
●Volg voor het repareren van de band de
volgende procedure. Als u de procedu-
res niet volgt, kan de bandenreparatie-
vloeistof naar buiten spuiten.
●Bewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de band
kan klappen. Zet de schakelaar van de
compressor direct uit als u ziet dat de
band scheurtjes vertoont of vervormt.
●De reparatieset kan oververhit raken als
deze langere tijd achter elkaar wordt
gebruikt. Gebruik de reparatieset niet
langer dan 40 minuten achter elkaar.
●Delen van de reparatieset worden tij-
dens het gebruik heet. Wees voor en na
gebruik voorzichtig met de reparatieset.
Raak het metalen deel rond de verbin-
ding tussen de fles en de compressor
niet aan. Dit is namelijk zeer heet.
●Plak de waarschuwi
ngssticker voor de
rijsnelheid alleen op de aangegeven
plaats. Als de sticker wordt aangebracht
op een plaats waar zich een airbag
bevindt, zoals op het stuurwielkussen,
werkt de airbag mogelijk niet goed
meer.
●Laat ter voorkoming van beschadiging
of ernstige lekkage de fles niet vallen.
Voer vóór gebruik een visuele controle
van de fles uit. Gebruik uitsluitend onbe-
schadigde en niet-lekkende flessen. In
dergelijke gevallen direct vervangen.
■Rijden om de bandenreparatievloei-
stof gelijkmatig te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Als u dat niet doet kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
●Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
●Breng de auto tot stilstand wanneer de
auto niet rechtuit wil rijden of als u voelt
dat er aan het stuurwiel wordt getrokken
en controleer het volgende.
• Toestand van de band. De band kan van de velg zijn afgelopen.
• Bandenspanning. Als de bandenspan- ning 130 kPa (1,3 kg/cm2 of bar, 19 psi)
of lager is, is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenre-
paratieset worden gerepareerd indien
de beschadiging is veroorzaakt door
perforatie van het loopvlak door een
scherp voorwerp, zoals een spijker of
een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat gro-
ter worden waardoor de band niet meer
tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig.
Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld
bij gebruik tijdens regen.
●Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand of
in de berm. Als de reparatieset stof e.d.
opzuigt, kunnen er storingen optreden.
●Houd de fles tijdens het gebruik niet
ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
■Voorzorgsmaatregelen voor de ban-
denreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding
12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbron-
nen.
●Als er brandstofdruppels op de repara-
tieset terechtkomen, kan de set bescha-
digd raken. Zorg dat de set niet met
brandstof in aanraking kan komen.
●Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
●Berg de reparatieset op in de bagage-
ruimte, buiten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel onder-
delen als de bandenspanningsmeter
niet bloot aan schokken. Hierdoor kun-
nen storingen optreden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 684 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
739
COROLLA_TMUK_EEAlfabetische index
Alfabetische index
A
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave ............................................ 127
Aan navigatiesysteem
gekoppelde weergave ............... 127, 130
Aan/uit-schakelaar airbag...................... 46
ABS (antiblokkeersysteem) ................. 501 Waarschuwingslampje ...................... 665
ACA (Active Cornering Assist) ............ 502
Accessoireaansluiting ......................... 595
Accu Accu controleren ............................... 620
Als de accu ontladen is ..................... 702
Voorbereidingen en controles bij rijden in de winter ....................... 507
Waarschuwingslampje ...................... 664
Achterklep ............................................. 216
Achterlichten Lampen vervangen ........................... 648
Lichtschakelaar ................................. 337
Achterruitenwisser ............................... 351
Achterruitverwarming Achterruit ................................... 568, 573
Buitenspiegels ........................... 568, 573
Voorruit ...................................... 568, 573
Achterstoelen ....................................... 285 Hoofdsteunen .................................... 287
Stoelverwarming ............................... 578
Achteruitrijlicht Lampen vervangen ........................... 648
Actieradius .................................... 125, 126
Active Cornering Assist (ACA)............ 502
Actueel brandstofverbruik................... 125
Adaptive High Beam-systeem ............. 343
Afdekplaat ............................................. 587
Afmetingen............................................ 712
Afstand .................................................. 127
Afstand tot de motorolie
moet worden ververst ............... 114, 120
Afstandsbediening Batterij vervangen ............................. 642
Energiebesparende functie ............... 229
Vergrendelen/ontgrendelen ............... 140 Airbags
Aan/uit-schakelaar airbag ................... 46
Airbags................................................ 37
Algemene voorzorgsmaatregelen airbags ............................................. 41
De juiste houding achter het stuur ...... 31
Plaats van airbags .............................. 37
Voorwaarden voor activering curtain airbags .................................. 39
Voorwaarden voor activering side airbags ...................................... 39
Voorwaarden voor activering van airbags ....................................... 39
Voorwaarden voor activering van
de side airbags en curtain airbags ... 39
Voorzorgsmaatregelen airbag voor kinderen ................................... 41
Voorzorgsmaatregelen curtain airbags .................................. 41
Voorzorgsmaatregelen side airbags ... 41
Voorzorgsmaatregelen side airbags en curtain airbags ............................. 41
Waarschuwingslampje SRS.............. 664
Wijzigingen aan en afvoeren van airbags ....................................... 44
Airconditioning Automatische airconditioning ............ 571
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus) ........... 576
Handmatig bediende
airconditioning ................................ 566
Interieurfilter ...................................... 640
Alarm
Alarm ................................................ 104
Waarschuwingszoemer..................... 663
Alarmknipperlichten ............................ 654
Antennes (Smart entry-systeem
met startknop) ........................... 227, 228
Antiblokkeersysteem (ABS) ................ 501
Waarschuwingslampje ...................... 665
Antidiefstalsysteem Alarm ................................................ 104
Startblokkering .................................... 86
Supervergrendeling .......................... 103
Armsteun .............................................. 601
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 739 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
741
COROLLA_TMUK_EEAlfabetische index
C
CD-speler .............................................. 519
Claxon ................................................... 289
Condensor ............................................ 620
Consolevak ........................................... 585
Contact (startknop) ...................... 319, 320
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 654
Auto power off-functie ....................... 323
Wijzigen van de standen van het contact ............................... 323
Contact .......................................... 319, 320 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 654
Auto power off-functie ....................... 323
Wijzigen van de standen van het contact ............................... 323
Controlelampje veiligheidsgordel....... 666
Controlelampjes ................................... 111
Cruise control Dynamic Radar Cruise Control.......... 402
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik........... 391
Waarschuwingsmelding .................... 413
Curtain airbags ....................................... 37
D
Dagrijverlichting
Lampen vervangen ........................... 648
Dagrijverlichting ................................... 337
Dagtellers ...................................... 114, 120
Dashboardkastje .................................. 584
Derde remlicht
Lampen vervangen ........................... 648
Disc met MP3-bestanden ..................... 519
Disc met WMA-bestanden ................... 519
Draadloze lader..................................... 596
Draaiknop koplampverstelling ............ 339
Dynamic Radar Cruise Control ........... 402 Waarschuwingsmelding .................... 409
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik ................... 391
Waarschuwingsmelding .................... 400
E
eCall ........................................................ 69 Toets SOS........................................... 69
ECO-controlelampje ............................ 126
ECO-indicator ............................... 126, 133
Elektrisch bedienbaar dakzonnescherm Bediening .......................................... 296
Klembeveiliging................................. 298
Elektrisch bedienbare ruiten Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten .............................................. 295
Blokkeerschakelaar ruitbediening ..... 296
Klembeveiliging................................. 294
Werking ............................................. 294
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS) ................................................... 502
Waarschuwingslampje ...................... 665
Elektronische sleutel ........................... 138 Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ............................... 700
Batterij vervangen ............................. 642
Energiebesparende functie ............... 229
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)........................... 502Waarschuwingslampje ...................... 665
F
Fleshouders.......................................... 584
Follow Me Home-systeem ................... 338
G
Gemiddeld brandstofverbruik............. 125
Gemiddelde rijsnelheid ....................... 127
Gereedschap ................................ 676, 686
Gewicht ................................................. 712
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 741 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
743
COROLLA_TMUK_EEAlfabetische index
K
Kentekenplaatverlichting
Lampen vervangen ........................... 649
Lichtschakelaar ................................. 337
Wattage ............................................. 721
Kilometerteller .............................. 114, 120
Kindersloten ......................................... 215
Kledinghaakjes ..................................... 602
Klembeveiliging Elektrisch bedienbaar
dakzonnescherm ............................ 298
Elektrisch bedienbare achterklep ...... 223
Elektrisch bedienbare ruiten .............. 294
Panoramadak .................................... 298
Klok................................ 113, 115, 117, 121
Knie-airbags............................................ 37
Knop wijzigen weergave .............. 114, 120
Koelsysteem ......................................... 619 Oververhitting van de motor .............. 706
Koelvloeistof Capaciteit .......................................... 716
Controle ............................................. 619
Voorbereidingen en controles bij rijden in de winter ......................................... 507
Koelvloeistof intercooler
Controle ............................................. 619
Inhoud ............................................... 716
Koelvloeistoftemperatuurmeter .. 113, 117
Koplampen
Adaptive High Beam-systeem ........... 343
Automatic High Beam-systeem ......... 341
Follow Me Home-systeem ................. 338
Lampen vervangen ........................... 648
Lichtschakelaar ................................. 337
Krik Bij de auto geleverde krik .................. 686
Plaatsen van een garagekrik............. 615
Krikslinger............................................. 686
L
Lampen
Vervangen......................................... 648
Lane Departure Alert met stuurregeling
(LDA)Bediening .......................................... 383
Waarschuwingsmeldingen ................ 390
Lane Tracing Assist (LTA) Waarschuwingsmeldingen ................ 382
Werking ............................................. 373
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)Bediening .......................................... 383
Waarschuwingsmeldingen ................ 390
Leeslampjes ......................................... 580 Vermogen ......................................... 721
Lekke band Auto's met een reservewiel ............... 685
Auto's zonder een reservewiel .......... 674
Bandenspannings-waarschuwingssysteem ................. 625
LTA (Lane Tracing Assist)
Waarschuwingsmeldingen ................ 382
Werking ............................................. 373
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 743 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM