213
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
openen en sluiten als de instellingen zijn
gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat
op is gedrukt geen portier wordt
geopend, worden de portieren weer vergren-
deld en wordt het alarm automatisch inge-
schakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. (
→Blz. 104)
■Feedbacksignalen
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: één keer; ontgrendeld:
twee keer)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie of
de afstandsbediening. (Vergrendeld: één
keer; ontgrendeld: twee keer)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten en het panoramadak
* bediend worden.*: Indien aanwezig
■Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor
dat de auto weer automatisch wordt vergren-
deld.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie of de afstandsbediening een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
■Zoemer centrale vergrendeling (auto's
met Smart entry-systeem en startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5
seconden een zoemer. Sluit het portier volle-
dig om de zoemer uit te schakelen en ver-
grendel de portieren opnieuw.
■Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld,
wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
( → Blz. 104)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
(indien aanwezig) en de afstandsbedie-
ning beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
→ Blz. 141
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
→ Blz. 229
■Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop (indien aanwezig) of de
afstandsbediening niet goed werkt
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
( → Blz. 642)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Gebruik de mechanische sleutel om de por-
tieren te vergrendelen en ontgrendelen.
( → Blz. 701)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 213 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
221
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■De achterklep sluiten met de ach-
terklepgreep aan de binnenzijde
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep. Vervolgens
klinkt er een zoemer en wordt de ach-
terklep automatisch gesloten.
■Openen en sluiten van de achter-
klep met de sensor regeling voet-
bediening
De elektrisch bedienbare achterklep
kan automatisch worden geopend en
gesloten door uw voet onder het mid-
den van de achterbumper te plaatsen
en hem van de achterbumper vandaan
te bewegen.
1 Plaats, terwijl u de elektronische
sleutel bij u draagt, uw voet maxi-
maal 10 cm aan de onderzijde van
het midden van de achterbumper,
waar de sensor regeling voetbedie-
ning zich bevindt, en beweeg
hem van de achterbumper van-
daan.
Als alle portieren zijn vergrendeld: Als de
beweging wordt gesignaleerd door de sen-
sor regeling voetbediening, worden alle por-
tieren ontgrendeld.
2De zoemer klinkt en de elektrisch
bedienbare achterklep treedt in wer-
king
Gebruik de sensor regeling voetbediening,
de afstandsbediening ( →Blz. 219), of de
toets van de elektrisch bedienbare achter-
klep ( →Blz. 220) om de elektrisch bedien-
bare achterklep in een tussenstand te
stoppen of hem weer te bedienen.
■Bagageruimteverlichting
●De bagageruimteverlichting gaat branden
als de achterklep wordt geopend.
●Als de bagageruimteverlichting aan wordt
gelaten wanneer het contact UIT wordt
gezet, gaat de verlichting na 20 minuten
automatisch uit.
■Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
Als aan de volgende voorwaarden voldaan is
terwijl de elektrisch bedienbare achterklep is
ingeschakeld (→ Blz. 723), kan de elektrisch
bedienbare achterklep automatisch worden
geopend en gesloten.
●Wanneer de achterklep is ontgrendeld
●Als het contact AAN staat, moet naast
bovenstaande voorwaarde aan een van de
onderstaande voorwaarden worden vol-
daan:
• De parkeerrem is geactiveerd.
• Het rempedaal is ingetrapt.
• De selectiehendel staat in stand P (Mul- tidrive CVT) of de neutraalstand (handge-
schakelde transmissie).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 221 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
222
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Voorwaarden voor activering van sen-
sor regeling voetbediening
●Als de sensor regeling voetbediening is
ingeschakeld en het c
ontact UIT is gezet
●Als een elektronische sleutel zich in het
werkingsbereik bevindt
■Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
●Als de elektrisch bedienbare achterklep is
uitgeschakeld, werkt de elektrisch bedien-
bare achterklep niet, maar kan hij handma-
tig worden geopend en gesloten.
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
aan het openen is en een obstakel raakt,
wordt de werking onderbroken.
■Functie sluiten en vergrendelen
Als de elektrisch bed ienbare achterklep open
is, sluit deze functie de achterklep waarna
alle portieren gelijktijdig worden vergrendeld.
Als de volgende procedures worden uitge-
voerd en er geen elektronische sleutels van
de auto in het interieur zijn achtergebleven,
worden alle portieren vergrendeld wanneer
de elektrisch bedienbar e achterklep volledig
is gesloten.
1 Sluit alle portieren, maar sluit de elek-
trisch bedienbare achterklep niet.
2 Druk, terwijl u de elektronische sleutel bij
u hebt, op de schakelaar op het
onderste deel van de elektrisch bedien-
bare achterklep ( →Blz. 220).
Er klinkt een andere zoemer dan normaal en
de elektrisch bedienbare achterklep begint
automatisch te sluiten. Wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is gesloten, worden
alle portieren gelijktijdig vergrendeld. Met
feedbacksignalen wordt aangegeven dat alle
portieren zijn vergrendeld.
Auto's met supervergrendeling: De superver-
grendeling wordt in dit geval niet ingescha-
keld.
■Situaties waarin de functie sluiten en
vergrendelen mogelijk niet goed werkt
De functie sluiten en vergrendelen werkt in
de volgende situaties mogelijk niet goed:
●Als op de schakelaar op het onderste
deel van de elektrisch bedienbare achter-
klep ( →Blz. 220) wordt gedrukt met de
hand die ook een elektronische sleutel vast
heeft
●Als op de schakelaar op het onderste
deel van de elektrisch bedienbare achter-
klep ( →Blz. 220) wordt gedrukt terwijl de
elektronische sleutel zich in een tas of iets
dergelijks bevindt die op de grond staat
●Als op de schakelaar op het onderste
deel van de elektrisch bedienbare achter-
klep ( →Blz. 220) wordt gedrukt terwijl de
elektronische sleutel zich niet in de buurt
van de auto bevindt.
■Voorkomen van onbedoeld bedienen
van de sensor regeling voetbediening
Als er zich een elektronische sleutel in het
detectiegebied bevindt, kan de sensor rege-
ling voetbediening mogelijk onbedoeld wor-
den bediend. Pas daarom in de volgende
situaties op:
●Als er een grote hoeveelheid water op de
onderzijde van het midden van de achter-
bumper terechtkomt, bijvoorbeeld wanneer
de auto wordt gewassen of bij zware
regenval
●Als er vuil wordt weggeveegd van de
onderzijde van het midden van de achter-
bumper
●Wanneer er een klein dier of een klein
object, zoals een bal, onder de onderzijde
van het midden van de achterbumper komt
●Wanneer een object onder de onderzijde
van het midden van de achterbumper van-
daan wordt gehaald
●Als iemand zijn/haar benen heen en weer
beweegt wanneer hij/zij op de achterbum-
per zit
●Als iemands benen of een ander lichaams-
deel in aanraking komen met de onderzijde
van het midden van de achterbumper wan-
neer diegene langs de auto loopt
●Wanneer de auto in de buurt van een bron
van elektromagnetische velden, zoals een
parkeerplaats voor betaald parkeren, een
tankstation, een elektrisch verwarmde weg
of tl-lampen, geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de sens or regeling voet-
bediening negatief beïnvloedt
●Wanneer de auto zich in de buurt bevindt
van een televisiezendmas t, elektriciteits-
centrale, radiozender, videowall, luchtha-
ven of andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische velden
aanwezig zijn
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 222 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
223
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Wanneer de auto geparkeerd staat op een
plek waar objecten, z
oals planten, zich in
de buurt van de onderzijde van het midden
van de achterbumper bevinden
●Als bagage, enz. in de buurt van de onder-
zijde van het midden van de achterbumper
wordt geplaatst
●Als er een accessoire of autohoes wordt
geplaatst/verwijderd in de buurt van de
achterbumper
●Als de auto wordt gesleept
Schakel de werking v an de sensor regeling
voetbediening uit om het onbedoeld bedie-
nen te voorkomen.
■Situaties waarin de sensor regeling
voetbediening mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties kan de sensor rege-
ling voetbediening mogelijk niet goed wer-
ken:
●Als een voet onder de onderzijde van het
midden van de achterbumper aanwezig
blijft
●Als er hard met een voet tegen de onder-
zijde van het midden van de achterbumper
wordt getrapt of als de achterbumper een
poosje wordt aangeraakt
Als de onderzijde van het midden van de
achterbumper een poosje is aangeraakt,
wacht dan even voordat u de sensor rege-
ling voetbediening weer probeert te bedie-
nen.
●Als een persoon zich te dicht bij de onder-
zijde van het midden van de achterbumper
bevindt
●Als een externe bron van radiografische
signalen de communicati e tussen de elek-
tronische sleutel en de auto verstoort
( → Blz. 229)
●Wanneer de auto in de buurt van een bron
van elektromagnetische velden, zoals een
parkeerplaats voor betaald parkeren, een
tankstation, een elektrisch verwarmde weg
of tl-lampen, geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de s ensor regeling voet-
bediening negatief beïnvloedt
●Wanneer de auto zich in de buurt bevindt
van een televisiezendm ast, elektriciteits-
centrale, radiozender, videowall, luchtha-
ven of andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische velden
aanwezig zijn
●Als er een grote hoeveelheid water op de
onderzijde van het midden van de achter- bumper terechtkomt, bijvoorbeeld wanneer
de auto wordt gewassen of bij zware
regenval
●Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d. op
de onderzijde van het midden van de ach-
terbumper zit
●Als de auto enige tijd geparkeerd is in de
buurt van objecten die kunnen bewegen en
in contact kunnen komen met de achter-
bumper, zoals planten
●Wanneer een accessoire op de onderzijde
van het midden van de achterbumper is
gemonteerd
Schakel de sensor regel ing voetbediening uit
als een accessoire is gemonteerd.
*
*
: Als er een origineel Toyota-accessoire is gemonteerd, kan, afhankelijk van het
accessoire, de sensor regeling voetbedie-
ning mogelijk nog wel bediend worden.
Neem voor meer informatie contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Bij het aansluiten van de accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen dat
de elektrisch bedienbare achterklep correct
werkt.
■Klembeveiliging
In de elektrisch bedienbare achterklep zijn
rechts en links sensoren geplaatst. Wanneer
de achterklep automatisch wordt gesloten en
de sensoren worden ingedrukt doordat bij-
voorbeeld een voorwerp bekneld raakt, treedt
de klembeveiliging in werking.
Vanuit die positie beweegt de achterklep
automatisch een stukje in tegengestelde rich-
ting en stopt vervolgens.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 723)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 223 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
224
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
WAARSCHUWING
■Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw bezit-
tingen klem komen te zitten.
●Zorg er als er iemand dichtbij staat voor
dat deze persoon veilig is en meld dat u
de achterdeur gaat openen of sluiten.
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
met de hoofdschakelaar wordt uitge-
schakeld terwijl deze in werking is,
wordt de automatische werking gestopt.
De achterklep moet vervolgens met de
hand worden bediend. Wees extra voor-
zichtig op een helling aangezien de ach-
terklep plotseling open of dicht kan
gaan.
●Wanneer niet langer aan de voorwaar-
den voor de werking van de elektrisch
bedienbare achterklep wordt voldaan,
klinkt er mogelijk een zoemer en zal de
achterklep mogelijk niet meer openen of
sluiten. De achterklep moet vervolgens
met de hand worden bediend. Wees
extra voorzichtig op een helling aange-
zien de achterklep plotseling open of
dicht kan gaan.
●Als de auto op een heuvel staat, kan de
achterklep plotseling dichtvallen, nadat
deze automatisch is geopend. Zorg
ervoor dat de achterklep volledig is
geopend.
●In de volgende situaties signaleert de
elektrisch bedienbare achterklep moge-
lijk een storing en wordt de automati-
sche bediening uitgeschakeld. In dit
geval moet de achterklep met de hand
worden bediend. Wees extra voorzichtig
op een helling aangezien de achterklep
plotseling open of dicht kan gaan.
• Wanneer de achterklep met een obsta- kel in aanraking komt
• Wanneer de accuspanning plotseling laag is, bijvoorbeeld wanneer het con-
tact AAN wordt gezet, of wanneer de
motor tijdens de automatische werking
wordt gestart
●Als er op de elektrisch bedienbare ach-
terklep een zwaar onderdeel gemon-
teerd is, werkt de elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet, waardoor een
storing kan ontstaan, of kan de elek-
trisch bedienbare achterklep na het
openen plotseling dichtvallen, waardoor
lichaamsdelen bekneld kunnen raken
en letsel kan optreden. Neem voor meer
informatie over het plaatsen van acces-
soires op de achterklep contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Klembeveiliging
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzette lijk te activeren.
●Het is mogelijk dat de klembeveiliging
niet meer werkt als de achterklep bijna
gesloten is. Zorg ervoor dat uw vingers
of andere zaken niet bekneld raken.
●De vorm van het voorwerp dat klem
komt te zitten, kan ertoe leiden dat de
klembeveiliging niet werkt. Zorg ervoor
dat uw vingers of andere zaken niet
bekneld raken.
■Sensor regeling voetbediening
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw bezit-
tingen klem komen te zitten.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 224 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
225
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Raak als u uw voet in de buurt van de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper plaatst en ervandaan
beweegt de uitlaatpijpen niet aan totdat
deze voldoende zijn afgekoeld, aange-
zien het aanraken van een hete uitlaat-
pijp brandwonden kan veroorzaken.
●Gebruik de sensor regeling voetbedie-
ning niet als er weinig ruimte is onder de
achterbumper.
OPMERKING
■Achterklepspindels
De achterklep is voor zien van spindels die
de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kunnen de achterklepspindels
beschadigd raken, waardoor deze niet
meer werken.
●Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
spindelstang.
●Raak de pen nooit aan met handschoe-
nen of andere stoffen voorwerpen.
●Bevestig geen zware accessoires aan
de achterklep. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige alvorens accessoires te
bevestigen.
●Plaats uw handen nooit op de spindel
en oefen er nooit zijdelingse krachten
op uit.
■Voorkomen van beschadiging van de
elektrisch bedienbare achterklep
●Controleer of er geen ijs zit tussen de
achterklep en de sponning, waardoor de
achterklep niet bediend kan worden.
Wanneer er zich te veel gewicht op de
achterklep bevindt, kunnen bij het
bedienen van de elektrisch bedienbare
achterklep storingen optreden.
●Oefen geen grote kracht uit op de ach-
terklep terwijl de elektrisch bedienbare
achterklep in werking is.
●Voorkom dat de sensoren (aan de rech-
ter- en linkerzijde van de elektrisch
bedienbare achterklep) beschadigd
raken door scherpe voorwerpen. Wan-
neer een sensor is losgenomen, kan de
elektrisch bedienbare achterklep niet
automatisch worden gesloten.
■Functie sluiten en vergrendelen
Bij het sluiten van de elektrisch bedien-
bare achterklep met de functie sluiten en
vergrendelen klinkt er een andere zoemer
dan normaal voordat de elektrisch bedien-
bare achterklep begint te sluiten.
Als u een andere zoemer dan normaal
hoort, weet u zeker dat het sluiten van de
achterklep correct is begonnen.
Wanneer de elektrisch bedienbare achter-
klep volledig is gesloten, wordt bovendien
met feedbacksignalen aangegeven dat
alle portieren zijn vergrendeld.
Controleer voordat u de auto achterlaat of
de feedbacksignalen hebben geklonken
en dat alle portieren zijn vergrendeld.
■Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de sensor regeling voet-
bediening
De sensor regeling voetbediening bevindt
zich achter aan de onderzijde van het mid-
den van de achterbumper. Neem de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht om
ervoor te zorgen dat de elektrisch bedien-
bare achterklep goed werkt:
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 225 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
226
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast.
1
Stop de beweging van de achter-
klep in de gewenste positie.
(→Blz. 219)
2 Houd de schakelaar van de elek-
trisch bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende 2 seconden
ingedrukt.
• Als de positie is ingesteld, klinkt de zoemer 4 maal.
• De volgende keer dat de elektrisch
bedienbare achterklep wordt
geopend, stopt hij in de ingestelde
positie.
OPMERKING
●Houd de onderzijde van het midden van
de achterbumper te allen tijde schoon.
Als de onderzijde van het midden van de
achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de sensor regeling voetbe-
diening mogelijk niet. Verwijder in dat
geval het vuil of de sneeuw, verplaats de
auto en controleer vervolgens of de sensor
regeling voetbediening werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als de sensor
niet werkt.
●Breng geen coatings die een vochtaan-
trekkend effect hebben of andere coa-
tings aan op de onderzijde van het
midden van de achterbumper.
●Parkeer de auto niet in de buurt van
objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per, zoals planten.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in de
buurt van objecten die kunnen bewegen
en in contact kunnen komen met de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per, zoals planten, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet. Ver-
plaats in dat geval de auto en controleer
vervolgens of de sensor regeling voetbe-
diening werkt. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
als de sensor niet werkt.
●Stel de sensor regeling voetbediening
en zijn omgeving niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als de sensor regeling voetbediening of
zijn omgeving blootgesteld zijn aan krach-
tige schokken, werk t de sensor regeling
voetbediening mogelijk niet goed meer.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als de sensor
regeling voetbediening in de volgende
situaties niet werkt.
• De sensor regeling voetbediening of zijn omgeving zijn blootgesteld aan krach-
tige schokken.
• Er zitten krassen of beschadigingen op de onderzijde van het midden van de
achterbumper.
●Demonteer de achterbumper niet.
●Breng geen stickers aan op de achter-
bumper.
●Breng geen lak aan op de achterbumper.
●Deactiveer de sensor regeling voetbe-
diening als er op de elektrisch bedien-
bare achterklep een zwaar onderdeel
gemonteerd is.
Aanpassing van de geopende
positie van de achterklep
(auto's met een elektrisch
bedienbare achterklep)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 226 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
230
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren
staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
( → Blz. 701)
Raadpleeg Blz. 701 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Op sommige uitvoeringen: Wanneer de
vergrendelactie is uitgevoerd met de ver-
grendelsensor, worden maximaal twee-
maal achter elkaar identificatiesignalen
getoond. Vervolgens worden geen identifi-
catiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 229)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 230 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM