6406-3. Zelf uit te voeren onderhoud
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Vul in de volgende situaties ruitensproeiervloeistof bij:
●Een sproeier werkt niet.
● Er verschijnt een waarschu-
wingsmelding op het multi-infor-
matiedisplay. (indien aanwezig)
OPMERKING
■Bij het opladen van de accu
Probeer de accu nooit op te laden bij draaiende motor. Controle er ook of
alle accessoires zijn uitgeschakeld.
■ Bijvullen van gedestilleerd water
Vul niet te veel bij. Anders kan er bij intensief laden accuvlo eistof lekken,
waardoor corrosie kan worden veroorzaakt.
Ruitensproeiervloeistof
WAARSCHUWING
■ Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de motor draait of nog niet is afge-
koeld. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bij-
voorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■ Vul het reservoir uitsluitend met ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in plaats van ruitensproeiervloei-
stof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw auto worden aangetast en de
pomp beschadigd raken, waardoor er geen ruitensproeiervloeistof meer
kan worden gesproeid.
■ Verdunnen van ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruitensproeiervloeistoffles a angegeven
temperaturen voor de juiste mengverhouding.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 640 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
6436-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssys-
teem dat gebruikmaakt van band enspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot proble-
men leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een waarschuwingslampje gewaar-
schuwd. ( →Blz. 711)
◆Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het bandenspanningswaarschuwingssysteem wor-
den geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandensp an-
ningssensoren en -zenders registreren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw ali-
ficeerde en uitgeruste deskundige. ( →Blz. 645)
◆Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt gewisseld, moet het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd.
Als het bandenspanningswaarschuwi ngssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 643 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
6446-3. Zelf uit te voeren onderhoud
C-HR_OM_Europe_OM10636E■
Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Parkeer de auto op een veilige plaats en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.
Breng de banden op de voorgeschreven spanning bij koude ban-
den. (→Blz. 784)
Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in
koude toestand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Zet het contact AAN.
Druk op < of > van de bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
( → Blz. 146)
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetse n van het instrumenten-
paneel om “Voertuiginstellingen” te selecteren en druk vervol-
gens op om het menu weer te geven.
Druk op ∧ of ∨ van de bedie-
ningstoetsen van het instru-
mentenpaneel om
te selecte-
ren en druk vervolgens op
.
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetse n van het instrumenten-
paneel om SET te selecteren e n houd vervolgens ingedrukt.
Wanneer de initialisatie is voltooid, wordt er een melding weer ge-
geven op het multi-informatiedisplay en knippert het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning 3 keer.
1
2
3
4
5
6
7
8
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 644 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7327-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Vul de band tot de voorge-
schreven bandenspanning
bereikt is.
De bandenreparatievloeistof
wordt ingespoten, de druk
loopt op en daalt vervolgens
geleidelijk.
De bandenspanningsmeter
geeft ongeveer 1 minuut (5
minuten bij lage temperatu-
ren) nadat de schakelaar aan
is gezet de werkelijke ban-
denspanning weer.
Vul de band tot de voorge-
schreven bandenspanning.
• Als de bandenspanning nogsteeds lager is dan voorge-
schreven nadat de schake-
laar 35 minuten aan staat, is
de band te veel beschadigd
om nog gerepareerd te wor-
den. Schakel de compressor
uit en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
• Laat wat lucht ontsnappen wanneer de bandenspanning de voorge- schreven waarde overschrijdt. ( →Blz. 736, 784)
15
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 732 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7607-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
■Uitzetten van de motor
Activeer de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of
de neutraalstand (handgeschakelde transmissie) en druk op de st artknop,
zoals u normaliter doet bij het afzetten van de motor.
■ Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een noodmaatregel is, wordt geadviseerd de batterij
van de elektronische sleutel zo snel mogelijk te laten vervange n als deze ont-
laden is. ( →Blz. 665)
■ Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld als de mechanische sle utel wordt
gebruikt om de portieren te vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een portier met de mechani sche sleu-
tel wordt ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
■ Wijzigen van de standen van het contact
Laat het rempedaal (Multidrive CVT) of het koppelingspedaal (handgescha-
kelde transmissie) los en druk tijdens stap hierboven op de st artknop.
De motor wordt niet gestart en de stand verandert iedere keer dat de knop
wordt ingedrukt. ( →Blz. 320)
■ Als de elektronische sleutel niet goed werkt
●Controleer of het Smart entry-systeem met startknop en startkno pfunctie
niet is uitgeschakeld via de persoonlijke voorkeursinstellingen. Is de functie
uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen
→Blz. 788)
● Controleer of de energiebespaarmodus is ingeschakeld. Is de fun ctie inge-
schakeld, schakel hem dan uit.
( →Blz. 216)
WAARSCHUWING
■ Bij het gebruik van de mechanische sleutel en het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een lichaamsdeel bekneld kan ra ken tussen
de zijruit en de sponning. Laat tevens de mechanische sleutel niet bedienen
door kinderen. Het kan gebeuren dat een lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten door het bedienen van de e lektrisch
bedienbare ruit.
3
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 760 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7687-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Het koelvloeistofniveau is cor-
rect als het zich tussen de
streepjes FULL en LOW van
het reservoir bevindt.
Reservoir
FULL of F
LOW of L
Vul indien nodig koelvloeistof
bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen koel-
vloeistof bij de hand hebt.
Start de motor, schakel de aircon ditioning in en controleer of de
koelventilatoren van de radiateur draaien en of er geen koelvlo ei-
stof lekt uit de radiateur of de slangen.
De koelventilatoren gaan draaien als de airconditioning wordt i ngescha-
keld direct na een koude start. Controleer of de ventilatoren d raaien door
ernaar te luisteren en te voelen of er luchtstroom is. Schakel als u hier niet
zeker van bent de airconditioning nog een aantal keer in en uit . (De venti-
latoren werken mogelijk niet bij temperaturen beneden het vriespunt.)
Als de ventilatoren niet draaien:
Zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met een erkend e
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en
gekwalificeerde en ui tgeruste deskundige.
Als de ventilatoren draaien:
Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-d ea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali fi-
ceerde en uitger uste deskundige.
4
5
6
7
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 768 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
807Alfabetische index
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Alfabetische index
Aan/uit-schakelaar airbag ......... 55
ABS (antiblokkeersysteem) .......... 560 Waarschuwingslampje .......... 707
ACA
(Active Cornering Assist) ..... 560
Accessoireaansluitingen ........ 605
Accu .......................................... 636 Controle ................................ 636
Vervangen............................. 764
Voorbereidingen en controles bij
rijden in de winter ............... 567
Waarschuwingslampje .......... 707
Wanneer de accu ontladen is .......................... 761
Achterklep ............................... 208
Achterlichten ............................ 347 Lampen vervangen ............... 687
Lichtschakelaar ..................... 347
Achterruitenwisser .................. 365
Achterruitverwarming
Achterruit............................... 577
Buitenspiegels....................... 577
Voorruit ................................. 577
Achterstoel Neerklappen.......................... 270
Achteruitrijlichten Lampen vervangen ............... 681
Wattage................................. 785
Active Cornering Assist (ACA) ...................................... 560
Afdekplaat ................................ 596
Afmetingen ............................... 774
AFS (Adaptive Front Lighting-systeem) ................. 349 Afstandsbediening .................. 159
Batterij vervangen ................. 665
Energiebesparende functie ... 216
Vergrendelen/ontgrendelen .............. 159 , 199
Airbags ....................................... 41 Aan/uit-schakelaar airbag ....... 55
Airbags.................................... 41
Algemene voorzorgsmaatregelen
airbags.................................. 44
De juiste houding achter
het stuur ............................... 34
Plaats van airbags .................. 41
Voorwaarden voor activering curtain airbags ..... 49
Voorwaarden voor activering side airbags.......... 49
Voorwaarden voor activering side airbags
en curtain airbags ................. 49
Voorwaarden voor activering van airbags .......... 49
Voorzorgsmaatregelen
airbag voor kinderen............. 44
Voorzorgsmaatregelen curtain airbags ...................... 46
Voorzorgsmaatregelen side airbags en curtain
airbags.................................. 44
Waarschuwingslampje SRS .................................... 707
Wijzigingen aan en
afvoeren van airbags ............ 48
Airconditioning ........................ 574 Interieurfilter .......................... 662
Alarm ........................................ 124
A
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 807 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
810Alfabetische index
C-HR_OM_Europe_OM10636E
CD-speler*
Claxon ....................................... 276
Condensor ................................ 636
Consolevak............................... 592
Contact ............................. 315, 318
Contactslot (startknop) ... 315, 318
Controlelampje veiligheidsgordel ................... 710
Controlelampjes....................... 137
Cruise control Cruise control ........................ 446
Dynamic Radar Cruise Control ................................ 431
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik................... 416
Curtain airbags .......................... 41
Dagrijverlichting ...................... 350
Dagtellers ................................. 142
Dashboardkastje ...................... 592
Disc met MP3-bestanden
*
Disc met WMA-bestanden*
Display Multi-informatiedisplay .......... 145
Waarschuwingsmelding ....... 717
Draaiknop koplampverstelling................ 349
Dynamic Radar
Cruise Control Functie .................................. 431
Waarschuwingslampje .......... 717
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik Functie .................................. 416
Waarschuwingslampje .......... 717 ECO-indicator .................. 141, 150
Elektrisch bedienbare ruiten .. 283
Blokkeerschakelaar ruitbediening ....................... 283
Klembeveiliging..................... 284
Werking................................. 283
Elektrische stuurbekrachtiging
(EPS)....................................... 561
Waarschuwingslampje .......... 707
Elektronische sleutel............... 158 Als de elektronische
sleutel niet goed werkt........ 758
Batterij vervangen ................. 665
Energiebesparende functie ... 216
EPS (elektrische stuurbekrachtiging) .............. 561 Waarschuwingslampje .......... 707
Extra opbergvakken ................ 596
Fleshouders ............................. 593
Follow Me Home-systeem....... 348
Gereedschap .................... 725, 743
Gewicht..................................... 774
C
D
E
F
G
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 810 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM