• Schakel Bespaarmodus in om automatisch
het v ermogen te beperken dat de climate
control gebruikt om de temperatuur van
de batterij en het interieur te regelen.
Bespaarmodus schakelt ook de
signatuurverlichting uit (indien aanwezig)
en past de koppelverdeling tussen voor-
en achteras aan om het bereik te
optimaliseren (zie De actieradius
vergroten op pagina 101).
Regeneratief remmen
Regeneratief remmen kan worden beperkt als
de batterij te koud is. Naargelang u verderrijdt,
wordt de batterij opgewarmd en neemt het
regeneratieve vermogen toe (zie Regeneratief
remmen op pagina 90).
Opmerking: Beperkt regeneratief remmen kan
worden voorkomen als u uw auto voldoende
laat voorverwarmen of als u Gepland vertrek
gebruikt voordat u vertrekt, zoals eerder
vermeld.
Pictogram met blauwe sneeuwvlok Er wordt een pictogram met een
blauw
e sneeuwvlok weergegeven
op het instrumentenpaneel als
een deel van de opgeslagen
energie in de batterij mogelijk
niet beschikbaar is vanwege een
lage batterijtemperatuur. Dit deel
van de niet beschikbare energie
wordt blauw weergegeven op de
batterijmeter. Regeneratief
remmen, acceleratie en
oplaadsnelheden zijn wellicht
beperkt. De sneeuwvlok
verdwijnt wanneer de batterij
voldoende is opgewarmd.
De batterij verwarmen vóór superchargen
Als u gebruikmaak
t van Trip Planner (zie Trip
Planner op pagina 181) en naar een
Supercharger-station rijdt, gebruikt uw auto
bij koude weersomstandigheden energie om
de batterij voor te verwarmen. Hierdoor
bereikt u de Supercharger met een optimale
batterijtemperatuur, zodat de oplaadtijd wordt
verkort.
Autopilot
Houd de sensoren en de radar vrij van sneeuw,
ijs, modder en vuil voor een optimale werking
van Autopilot (zie Over Autopilot op pagina
121). Na het rijden
Laa
t de Model X aangesloten op een
stroombron als u de auto niet gebruikt.
Hierdoor wordt het oplaadsysteem gebruikt in
plaats van de batterij zelf om de batterij te
verwarmen (zie Batterij-informatie op pagina
208).
Gepland vertrek
Als de auto is geparkeerd, sluit u de Model X
aan en stelt u een tijdstip in waarop uw auto
klaar moet zijn voor vertrek. De auto bepaalt
dan zelf het meest geschikte tijdstip om te
beginnen met opladen, zodat dit voltooid is en
het interieur en de batterij zijn voorverwarmd
op de ingestelde vertrektijd. Zie Gepland
opladen en Gepland vertrek op pagina 213
voor meer informatie.
Laadpoort
• Als de vergrendeling van de laadpoort vastvriest en een oplaadkabel vast komt
te zitten in de laadpoort, probeer dan de
oplaadkabel met de hand los te maken.
Zie Laadkabel handmatig ontgrendelen op
pagina 211.
• Gebruik de mobiele app om uw auto voor te verwarmen met de stand HI om het ijs
op de vergrendeling van de laadpoort te
laten smelten zodat de oplaadkabel kan
worden verwijderd of aangesloten (zie
Mobiele app op pagina 204).
Opmerking: Als de vergrendeling van de
laadpoort is vastgevroren, kan dit ertoe leiden
dat de oplaadkabel niet wordt vergrendeld als
deze wordt aangesloten. AC-opladen is dan
nog mogelijk, maar dit gaat langzamer
wanneer de vergrendeling loszit.
Opslag
Als u de Model X gedurende langere tijd
parkeert, sluit deze dan aan op een laadpunt
om verlies van nominaal bereik te voorkomen
en de batterij op een optimale temperatuur te
houden. Het is veilig om de auto gedurende
lange perioden te laten opladen.
Wanneer de Model X niet wordt gebruikt,
schakelt deze automatisch over naar de
slaapstand om bereik en energie te besparen.
Controleer de status van uw auto minder vaak
via de mobiele app. Dit zorgt er namelijk voor
dat de auto automatisch uit de slaapstand
wordt gehaald en het normale energieverbruik
wordt hervat. 'Best practices' bij koude weersomstandigheden
Rijden
119
Duw de hendel omhoog of omlaag naar de
eers
te stand en laat deze dan los om de
snelheid resp. met 1 km/h te verhogen/
verlagen. Duw de hendel omhoog of omlaag
naar de tweede stand en laat deze dan los om
de snelheid resp. te verhogen/verlagen tot de
eerstvolgende door 5 km/h deelbare snelheid.
Als u bijvoorbeeld 83 km/h rijdt en de hendel
naar de tweede stand omhoog duwt en dan
loslaat, neemt de snelheid van de auto toe tot
85 km/h. U kunt de snelheid ook verhogen/
verlagen door de hendel resp. in de hoogste/
laagste stand te houden en los te laten
wanneer de gewenste snelheid onder het
pictogram van de cruise control wordt
weergegeven.
Opmerking: Het kan enkele seconden duren
voordat de Model X de nieuwe cruisesnelheid
heeft bereikt, aangenomen dat de Model X
geen voorligger detecteert die langzamer rijdt
dan de door u ingestelde snelheid. STOP-status
W
anneer u achter een voertuig rijdt, blijft
Verkeersbewuste cruise control actief bij lage
snelheden, zelfs als de Model Xvolledig tot
stilstand komt. Als het voertuig weer rijdt,
hervat Verkeersbewuste cruise control het
rijden bij de ingestelde snelheid. In de
volgende omstandigheden schakelt
Verkeersbewuste cruise control echter naar de
STOP-status. In dat geval moet u kort het
gaspedaal intrappen of de cruise control-
hendel naar u toe trekken (zieOnderbreken en
hervatten op pagina 129) om de cruise control
te hervatten. Wanneer de STOP-status actief
is, wordt op het instrumentenpaneel het
STOP-pictogram weergegeven en een bericht
dat u cruise control moet hervatten. In de
volgende omstandigheden kan
Verkeersbewuste cruise control in de STOP-
status worden geschakeld:
• Model X staat al 5 minuten stil.
• Model X detecteert een voetganger (de STOP-status wordt mogelijk geannuleerd
wanneer de voetganger niet langer wordt
gedetecteerd).
• Model X verliest plotseling het zicht op de voorligger.
• De ultrasone sensoren detecteren een obstakel vóór de Model X.
Gebruik van cruise control in de
buurt van of op snelwegafritten Wanneer u cruise control gebruikt bij een afrit
van een weg met beperkte toegang (zoals een
autosnelweg of autoweg) en u de
richtingaanwijzer richting de afrit inschakelt,
gaat Verkeersbewuste cruise control ervan uit
dat u gaat afslaan en begint het voertuig af te
remmen. Als u de afrit niet oprijdt, hervat
Verkeersbewuste cruise control het rijden bij
de ingestelde snelheid. In landen waar het
verkeer rechts rijdt, gebeurt dit alleen wanneer
u de rechter richtingaanwijzer inschakelt
terwijl u op de meest rechter rijstrook rijdt en
de auto zich op 50 meter afstand of minder
van een afrit bevindt. Hetzelfde gebeurt
wanneer u in landen waar het verkeer links
rijdt de linker richtingaanwijzer inschakelt
terwijl u op de meest linker rijstrook rijdt en de
auto zich op 50 meter afstand of minder van
een afrit bevindt.
Opmerking: Het boord-GPS (Global
Positioning System) bepaalt of u zich in een
land bevindt waar het verkeer rechts rijdt of
een land waarin het verkeer links rijdt.
Wanneer er geen GPS-gegevens beschikbaar Verkeersbewuste cruise control
Autopilot
127
Stuurautomaat detecteert uw handen door
een licht e weerstand te herkennen terwijl het
stuurwiel draait of wanneer u zeer licht aan
het stuurwiel draait (met onvoldoende kracht
om de controle over te nemen).
Opmerking: Nadat uw handen zijn
gedetecteerd, verdwijnt het bericht en werkt
Stuurautomaat weer normaal.
Opmerking: Stuurautomaat geeft mogelijk ook
een geluidssignaal weer wanneer het bericht
voor het eerst wordt weergegeven.
Stuurautomaat vereist dat u op uw omgeving
blijft letten en altijd klaar bent om de
besturing over te nemen. Als Stuurautomaat
uw handen niet aan het stuur detecteert,
klinken er tevens geluidsignalen, met steeds
kortere tussenpozen.
Als u herhaaldelijk de verzoeken van
Stuurautomaat om uw handen aan het stuur te
houden negeert, wordt Stuurautomaat
uitgeschakeld voor de rest van de rit en heeft
het systeem het volgende bericht weer. Als u
het handmatig sturen niet hervat, laat
Stuurautomaat een continu geluidssignaal
horen, schakelt het de alarmknipperlichten in
en brengt het de auto volledig tot stilstand. De rest van de rit moet u zelf sturen.
S
tuurautomaat is weer beschikbaar bij uw
volgende rit (nadat u bent gestopt en de
Model X in de stand P (Park) hebt gezet).
Stuurautomaat wordt gestopt
In situaties waarin Stuurautomaat niet in staat
is de Model X te helpen sturen, wordt
Stuurautomaat afgebroken, klinkt er een
geluidssignaal en wordt het volgende bericht
weergegeven op het instrumentenpaneel: Stuurautomaat uitschakelen
S
tuurautomaat wordt geannuleerd wanneer:
• u (zelfs maar iets) aan het stuur draait;
• u het rempedaal intrapt;
• u de cruise control-hendel van u af duwt;
• u sneller rijdt dan de maximumsnelheid die wordt ondersteund door
Stuurautomaat 150 km/h;
• u naar een andere versnelling schakelt; • Een portier wordt geopend.
•
Automatisch remmen bij noodgevallen
wordt ingeschakeld (zie Botsing
ontwijkingshulp op pagina 152).
Nadat Stuurautomaat is geannuleerd, klinkt er
een geluidssignaal en wordt het
Stuurautomaat-pictogram grijs om aan te
geven dat Stuurautomaat niet meer actief is,
of verdwijnt het pictogram om aan te geven
dat Stuurautomaat momenteel niet
beschikbaar is.
Opmerking: Als Stuurautomaat is geannuleerd
doordat u aan het stuur hebt gedraaid, blijft
Verkeersbewuste cruise control actief. Schakel
Verkeersbewuste cruise control uit zoals u
normaal gesproken zou doen, door kort de
cruise control-hendel van u af te duwen of het
rempedaal in te trappen.
Om Stuurautomaat uit te schakelen, zodat de
functie niet langer beschikbaar is, tikt u op
Bediening > Autopilot > Stuurautomaat (bèta).
Auto baan verwisselen Wanneer Stuurautomaat is geactiveerd op een
auto die is uitgerust met Auto baan
verwisselen, kunt u de richtingaanwijzers
gebruiken om de Model X te verplaatsen naar
een naastgelegen rijstrook . Attentie: Het is de v
erantwoordelijkheid
van de bestuurder om te bepalen of het
wisselen van rijstrook veilig en gepast is.
Voordat u begint van rijstrook te wisselen
moet u daarom altijd de dode hoeken, de
wegmarkeringen en de weg rondom u
controleren om er zeker van te zijn dat
het veilig en gepast is om naar de
beoogde rijstrook te gaan. Attentie: V
ertrouw nooit alleen op Auto
baan verwisselen om een geschikt
rijspoor te bepalen. Let altijd goed op
door naar de weg en het verkeer vóór u
te kijken, de omgeving in het oog te
houden, en op waarschuwingen op het
instrumentenpaneel te letten. Zorg ervoor
dat u indien nodig onmiddellijk kunt
ingrijpen. Attentie: Gebruik A
uto baan verwisselen
niet in de stad of op wegen waar de
verkeersomstandigheden continu
veranderen en waar u
Stand-bymodus
Op de Model X ger eed te houden voor
Voorrijden en de opstarttijd van het systeem
te verkorten, kunt u de stand-bymodus
inschakelen. Tik op Bediening > Autopilot >
Voorrijden aanpassen > Stand-bymodus. Als
de stand-bymodus is ingeschakeld, kunt u
energie van de batterij besparen door deze
modus uit te schakelen op de volgende
locaties:
• Exclusief Thuis - De stand-bymodus wordt
uitgeschakeld op de locatie die u als Thuis
hebt ingesteld in uw favorietenlijst.
• Exclusief Werk - De stand-bymodus wordt
uitgeschakeld op de locatie die u als Werk
hebt ingesteld in uw favorietenlijst.
• Exclusief Favorieten - De stand-bymodus
wordt uitgeschakeld op elke locatie in uw
favorietenlijst.
Opmerking: Om energie te besparen, verlaat
Slim voorrijden automatisch de stand-
bymodus van middernacht tot 6:00 uur.
Gedurende deze tijd zult u een vertraging
ervaren wanneer Slim voorrijden wordt
opgestart.
Opmerking: Zolang de stand-bymodus actief
is wordt er mogelijk meer batterijstroom
verbruikt.
Opmerking: Zie Recente, favoriete, thuis- en
werkbestemmingen op pagina 182 voor
informatie over hoe u een locatie kunt installen
als Thuis, Werk of Favorieten).
Stoppen of Slim voorrijden
annuleren Slim voorrijden stopt de Model X wanneer u
de knop in de mobiele app loslaat. U kunt een
sessie van Slim voorrijden hervatten door
opnieuw op de knop KOM NAAR MIJ of GA
NAAR DOEL te drukken. Attentie: Houd er altijd r
ekening mee dat
u de Model X moet stoppen als dat
noodzakelijk is. Afhankelijk van de
kwaliteit van de verbinding tussen de
telefoon en de Model X, kan er enige
vertraging zitten tussen het moment
waarop u de knop loslaat en het stoppen
van de auto.
Slim voorrijden wordt geannuleerd en moet
opnieuw w
orden gestart als:
• Als u op een knop op de sleutel drukt.
• Een portiergreep wordt bediend of een portier wordt geopend. • U het stuur, het rempedaal, het gaspedaal
of de v
ersnellingshendel bedient.
• Model X wordt geblokkeerd door een obstakel.
• Slim voorrijden de Model X de maximale afstand van ca. 20 meter heeft verplaatst
binnen een straal van 6 meter van de
locatie van de telefoon. Om de auto
verder te laten rijden dan deze afstand,
moet u de Model X in een rijversnelling
zetten (vooruit of achteruit) en vervolgens
opnieuw een sessie van Slim voorrijden
starten.
• Uw telefoon naar de slaapstand schakelt of geen verbinding meer heeft met de
Model X.
Beperkingen Het risico dat Slim voorrijden niet naar
behoren functioneert, is met name in de
volgende situaties groot:
• GPS-gegevens zijn niet beschikbaar door een slechte netwerkdekking.
• Het rijtraject hellend verloopt. Slim voorrijden is alleen bedoeld voor vlakke
wegen (tot een helling van 10%).
• Een hoge betonrand wordt gedetecteerd. Afhankelijk van de hoogte van de
betonrand, laat Slim voorrijden de
Model X hier mogelijk niet over rijden.
• Een of meer ultrasone sensoren of camera's zijn beschadigd, vuil zijn of
worden belemmerd (bijvoorbeeld door
modder, ijs of sneeuw of door een
autohoes, te veel lak of zelfklevende
producten zoals folie, stickers,
rubbercoating enz.).
• Weersomstandigheden (zware regen, sneeuw, mist of extreem hoge of lage
temperaturen) de goede werking van de
sensoren of camera belemmeren.
• De sensoren worden gestoord door andere elektrische apparaten die ultrasone
geluidsgolven produceren.
• Model X bevindt zich in de aanhangermodus of er is een accessoire
gemonteerd.
Opmerking: Slim voorrijden is uitgeschakeld
wanneer de Model X zich in de Valet modus
bevindt (zie Valet modus op pagina 65). Attentie: De bo
venstaande lijst met
situaties die de goede werking van Slim
voorrijden kunnen verstoren, is niet
volledig. Het is de verantwoordelijkheid
van de bestuurder om de Model X te allen Slim voorrijden
Autopilot
147
Scherm
•
Schermmodus: P
as de instelling voor DAG (lichte achtergrond) of NACHT (donkere
achtergrond) van het touchscreen aan. Als het scherm op AUTO staat, wisselt het
touchscreen automatisch tussen DAG- en NACHT-weergave, waarbij de lichtsterkte
afhankelijk is van de hoeveelheid licht.
• Helderheid: Sleep het schuifknopje om het helderheidsniveau van het touchscreen
handmatig te regelen. Wanneer de optie AUTO helderheid is ingeschakeld, wordt het
touchscreen verder aangepast aan de hand van de omgeving en uw voorkeuren (het
systeem onthoudt bijvoorbeeld de handmatige afstellingen die u maakt).
• Energiebesparing: Als deze optie is ingeschakeld, reduceert de Model X de hoeveelheid
verbruikte energie wanneer deze niet wordt gebruikt (bij nieuwere modellen gaat dit
automatisch). Zie De actieradius vergroten op pagina 101.
Aanpassen hoe de eenheden en taal worden weergegeven:
• Taal: Selecteer de taal die wordt weergegeven op het touchscreen.
Opmerking: Model X moet in de stand P (Parkeren) staan om een andere taal te kunnen
kiezen. Als u de taal verandert, zal de auto het touchscreen even sluiten en vervolgens
opnieuw opstarten.
• Regionotatie: Selecteer een regio om een formaat te de
Navigatie
•
V
olumeregeling: Het volume van de gesproken navigatie-aanwijzingen verhogen of
verlagen door respectievelijk op - of + te tikken. Als het volume maximaal wordt verlaagd
(naar links), worden de gesproken aanwijzingen uitgeschakeld. U kunt de gesproken
navigatie-aanwijzingen ook tijdens een actieve navigatieroute uitschakelen door op het
volumepictogram en dan op de lijst met aanwijzingen te tikken.
Opmerking: De volume-instelling geldt alleen voor de gesproken instructies van het
navigatiesysteem. Het volume voor mediaspeler en telefoon blijft ongewijzigd.
• Automatische navigatie: Als de agenda van uw telefoon is gesynchroniseerd met de
Model X, begeleid uw auto u nadat u bent ingestapt binnen twee uur vóór aanvang van
het evenement automatisch naar het adres van het evenement (als een geldig adres voor
het evenement is opgegeven in uw agenda). Automatisch navigeren naar Thuis en Werk
op werkdagen (zie Automatische navigatie op pagina 179).
• Trip Planner: (indien beschikbaar in uw regio) Gebruik Trip Planner om uw rij- en
laadroutes te plannen (zie Trip Planner op pagina 181).
• Actuele Verkeersinformatie: Indien geselecteerd, kunt u automatisch worden omgeleid
teneinde druk verkeer te vermijden (zie Actuele Verkeersinformatie op pagina 181).
• Veerboten vermijden: Als deze optie is ingeschakeld, wordt het gebruik van veerdiensten
op navigatieroutes vermeden.
• Tolwegen vermijden: Als deze optie is ingeschakeld, wordt het gebruik van tolwegen op
navigatieroutes vermeden.
Opmerking: U kunt ook navigatie-instellingen weergeven door op het instellingenpictogram
op de kaart te tikken (zie Kaarten en navigatie op pagina 177). Bediening
166 Handleiding Model X
De climate control-instellingen aanpassen
Om individuele ins tellingen aan te passen aan uw persoonlijke voorkeuren, tikt u op het
aanjagerpictogram onder in het touchscreen om toegang te krijgen tot de individuele climate
control-instellingen. Als de Model X is voorzien van zes of zeven stoelen, verschijnt er ook onmiddellijk onder het
bo
venstaande venster een balk met bedieningselementen voor climate control achterin. Zie
Bedieningselementen voor climate control achterin (alleen modellen met 6 of 7 zitplaatsen) op
pagina 173.
Als de Model X in stand P (Parkeren) staat, wordt naast de weergegeven instellingen ook de
instelling Climate control aan houden, Dog-modus en Kampeermodus getoond als u op het
aanjagerpictogram tikt (zie Climate control aanhouden, Dog-modus en Kampeermodus op pagina
174).
1. De snelheid van de aanjager wijzigen.
Opmerking: Als de aanjagersnelheid wordt gewijzigd, kan de instelling van de manier waarop
lucht wordt aangezogen in de Model X veranderen om de luchtstroom te verlagen of te
verhogen. Als u bijvoorbeeld de aanjagersnelheid op de hoogste waarde instelt terwijl de
luchtcirculatie is ingesteld om buitenlucht aan te zuigen, schakelt de instelling mogelijk naar
recirculatie om de luchtstroom te verhogen.
2. Tik hier om de climate control uit te schakelen en het pop-upvenster van de climate control te
sluiten.
Opmerking: Het pop-upvenster wordt ook gesloten als u op de kaart tikt, de mediaspeler of
een app kiest of een bedieningsvenster opent, zelfs indien de climate control is ingeschakeld.
3. Schakel de airconditioning in of uit. Als u de airconditioning uitschakelt, neemt het koelen af,
maar bespaart u energie.
4. Regel de luchtstroom in het interieur (voorruit, ventilatieroosters in het dashboard,
ventilatieroosters in de voetenruimte). U kunt meer dan één locatie kiezen.
Opmerking: Wanneer lucht naar de voetenruimte wordt gestuurd, stroomt nog steeds
ongeveer een derde van de lucht uit de ventilatieroosters van de voorruit om te helpen
voorkomen dat deze beslaat. Wanneer de lucht echter naar de ventilatieroosters in het
dashboard wordt geleid, stroomt er geen lucht naar de voorruit omdat de door de
ventilatieroosters in het dashboard stromende lucht ook helpt bij het ontwasemen van de
voorruit. Climate control
172 Handleiding Model X
Het volume van de gesproken
na
vigatie-aanwijzingen verhogen of
verlagen door respectievelijk op -
of + te tikken. Als het volume
maximaal wordt verlaagd (naar
links), worden de gesproken
aanwijzingen uitgeschakeld. U kunt
de gesproken navigatie-
aanwijzingen ook tijdens een
actieve navigatieroute uitschakelen
door op het volumepictogram en
dan op de lijst met aanwijzingen te
tikken.
Pas de werking van het
navigatiesysteem aan door deze
instellingen te wijzigen (de
beschikbaarheid van de instellingen
varieert afhankelijk van de
marktregio en de
voertuigc on