151
Praktische informatie
7
► Trek de hendel aan de onderzijde van de
deuropening naar u toe.
►
Duw de hendel omhoog en til de motorkap
op.
► Neem de motorkapsteun uit de houder en
bevestig deze in de uitsparing om de motorkap
geopend te houden.
Sluiten
► Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
► Bevestig de motorkapsteun in de houder .
► Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
►
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische componenten in de
motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...) te
beperken.
Onder de motorkap
De weergegeven motor is een voorbeeld en
wordt alleen ter illustratie getoond.
De plaats van de volgende elementen kan
verschillen:
–
Luchtfilter
.
–
Oliepeilstok.
–
Olievuldop.
Benzinemotor
Dieselmotor
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof
2. Reservoir motorkoelvloeistof
3. Reservoir remvloeistof
4. Accu/zekeringen
5. Afzonderlijk massapunt (-)
6. Zekeringkast
7. Luchtfilter
8. Olievuldop
9. Oliepeilstok
Het brandstofcircuit van een dieselmotor
staat onder zeer hoge druk.
Laat werkzaamheden aan dit circuit
alleen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
Niveaus controleren
Controleer regelmatig alle hieronder aangegeven
niveaus volgens het onderhoudsschema van
de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders
aangegeven.
172
In geval van pech
Kentekenplaatverlichting
Type A, W5W - 5W
Met achterdeuren
► Maak de binnenbekleding los.
► Neem de stekker los door de lip opzij te
bewegen.
►
Draai de lamphouder los door hem een
kwartslag linksom te draaien.
►
V
ervang de gloeilamp.
►
Plaats de lamphouder terug en sluit de
stekker weer aan.
►
Plaats de binnenbekleding terug.
Met achterklep
► Verwijder het kunststof lampglas met behulp
van een schroevendraaier.
►
V
ervang de gloeilamp.
►
Breng het kunststof lampglas aan en druk
het vast.
Derde remlicht
Type A, W16W - 16W
– Draai de twee moeren los.
– Duw op de stangen.
–
Haal waar nodig de stekker los om de lamp te
verwijderen.
–
V
ervang de lamp.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
►
T
rek het paneel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
►
V
erwijder het paneel volledig.
►
Haal de tang uit de houder
.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:
► Achterhaal de oorzaak van de storing en
verhelp de oorzaak.
173
In geval van pech
8► Schakel alle stroomverbruikende
voorzieningen uit.
►
Zet de auto stil en schakel het contact uit.
►
Bepaal welke zekering defect is aan de hand
van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
►
Gebruik de speciale tang om de zekering uit
de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
►
V
ervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering opnieuw voordoet, laat dan het
elektrische systeem controleren door een
PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-dealer of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
door een zekering die niet in deze
zekeringtabellen staat, kunnen er ernstige
storingen ontstaan. Neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Goed
Defect
Tang
Elektrische accessoires monteren
Bij het ontwerp van het elektrische circuit
van uw auto is reeds rekening gehouden met
de montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen en geleverd worden, en niet
volgens haar voorschriften zijn gemonteerd.
Dit geldt met name als het totale
stroomverbruik van alle extra accessoires
meer dan 10 milliampère bedraagt.
Neem voor meer informatie over de
montage van een trekhaak of een
taxi-uitrusting contact op met het
PEUGEOT-netwerk.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
► Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van
uw auto.
174
In geval van pech
Zekering-
nummerStroomsterkte
(A)Functies
F1 10Draadloze
oplader voor
smartphone,
zelfdimmende
binnenspiegel.
F4 15Claxon.
F6 20
Ruitensproeierpomp.
F71012V-aansluiting
(achterin).
F10 30 Module
elektrische
vergrendeling.
F13 10
Bediening
audio- en
telematicasysteem.
F14 5Alarmsysteem,
overbelastingsindi-
cator, geavanceerde
telematica-eenheid.
F19 3 Interface-
eenheid
aanhangwagen.
F22 3 Surround Rear
Vision-display.
Zekering-
nummerStroomsterkte
(A)Functies
F23 5 Algemene
interface
aanhanger.
F27 5 Extra
verwarming.
F29 20 Audiosysteem,
touchscreen.
F32 15 12V-aansluiting
(voorin).
F34 5
Spiegelbediening.
F36 5 USB-aansluiting.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak de twee vergrendelingen A los.
► V erwijder het deksel.
►
V
ervang de zekering.
►
Sluit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A
vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
Zekering- nummerStroomsterkte
(A)Functies
F16 15 Mistlampen
vóór.
F18 10 Groot licht
rechts.
F19 10 Groot licht links.
F29 40 Ruitenwissers
vóór.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden verwerkt conform de
regelgeving en mogen in geen geval met het
huishoudelijke afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
248
Trefwoordenregister
Supervergrendeling 30–31
Surround Rear Vision
138
Synchroniseren afstandsbediening
33
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
33
T
Tankbeveiliging 144–145
Technische gegevens
185–187
Te laag brandstofniveau ~
Brandstofniveau
143–144
Telefoon
51, 196–198, 210–212, 234–237
Teller
11 3
Temperatuurregeling
60
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
161, 163
Tijd instellen
213, 239
TMC (verkeersinformatie)
225
Toegang tot het reservewiel
164–165
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
60
Trailer Stability Management (TSM)
81
Trekhaak
81, 146
Tweepersoons voorbank
46–48, 84
Tweezitsbank vóór
46–48
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 11 7
Uitneembaar luik
54
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
87, 91
Uitschakelen ASR/CDS (ESC)
80
USB
193, 207, 228, 233
USB-aansluiting
50, 193, 207, 228, 233
USB-poort
193, 207, 233
V
Veiligheidsgordels 84–85, 92
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen
87, 89–92
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen)
87, 89–92
Ventilatie
58–59, 63–65
Ventilatieroosters
58
Verbonden apps
229–230
Vergrendelen
24–25, 29–30
Vergrendeling van binnenuit
33–35
Verkeersinformatie (TA)
191
Verkeersinformatie (TMC)
225
Verklikkerlampjes
67
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
11
Verklikkerlampjes ~
Waarschuwingslampjes
11
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje
85
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~
Gordel (lampje)
85
Verlichting
67
Verlichting overdag ~
Dagrijverlichting
69, 168–169
Verversen
152
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
154
Verwarming
58–59, 62–65
Video
233
Volledig ontgrendeld
26, 28
Voorruitverwarming
62–63
Voorstoelen
42–44, 46–48
W
Waarschuwing kans op aanrijding 126–127
Waarschuwing oplettendheid
bestuurder
134–135
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
99
Waarschuwing vergeten verlichting
68
Wassen
11 3
Wassen (adviezen)
158–159
Webbrowser
225, 230
Wiel demonteren
165–167
Wiel monteren
165–167
Wiel verwisselen
161, 164
WiFi-netwerkverbinding
230–231
Window-airbags
88–89
Z
Zekeringen 172–174
Zekeringen vervangen
172–174
Zekeringkast dashboard
172
249
Trefwoordenregister
Zekeringkast motorruimte 172, 174
Zij-airbags
87–88
Zijknipperlicht
169
Zonnesensor
58
Zuinig rijden
7