121
Rijden
6Rijadviezen
► Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
►
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuurwiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
►
Kies voor een soepele rijstijl, anticipeer
op situaties waarbij u moet remmen en houd
afstand van de auto's voor u, vooral bij slecht
weer
.
►
V
oer handelingen die veel aandacht vergen
(bijvoorbeeld verstellen of afstellen) altijd bij
stilstaande auto uit.
►
Bij lange ritten is het raadzaam om elke twee
uur pauze te nemen.
Belangrijk!
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte. Verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans
op vergiftiging met dodelijke afloop!
Laat bij winterse omstandigheden
(temperaturen onder -23 °C) de motor
gedurende 4 minuten stationair draaien
voordat u wegrijdt. Dit is belangrijk voor de
goede werking en de levensduur van de
mechanische onderdelen van uw auto (de
motor en de transmissie).
Rijd nooit met aangetrokken
parkeerrem . Kans op oververhitting en
beschadiging van het remsysteem!
Parkeer de auto niet of laat de motor
niet draaien op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier enz.). Het uitlaatsysteem van uw auto
wordt erg warm en blijft ook na het afzetten
van de motor nog enkele minuten warm.
Brandgevaar!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten, trek dan
de handrem aan en zet de versnellingsbak in
de neutraalstand of in de stand N of P,
afhankelijk van het type versnellingsbak.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in
de auto achter.
Rijden op een overstroomde
weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen
zo veel mogelijk te vermijden, want het water
kan de verbrandingsmotor, de elektromotor, de
versnellingsbak en het elektrische systeem van
uw auto ernstig beschadigen.
Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
►
Controleer dat de diepte van het water
nergens meer is dan 15
cm en houd daarbij
rekening met de golven die kunnen worden
veroorzaakt door andere gebruikers.
►
Schakel de functie Stop & Start uit.
►
V
oor hybride motoren, zet de
keuzeschakelaar in de stand 4WD (afhankelijk
van de uitvoering).
►
Rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet sneller dan
10
km/u.
►
Zet de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte achter u
hebt gelaten, rem dan, zodra de verkeerssituatie
dat toelaat, meerdere keren licht af om de
remschijven en remblokken te drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
297
Trefwoordenregister
Bijvullen AdBlue® 196, 199
Binnenspiegel
53
BlueHDi
19, 21, 196, 203
Bluetooth (handsfree set)
249–250,
263–264, 287–288
Bluetooth (telefoon)
263–264, 287–289
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning
252
Bluetooth-verbinding
250, 263–264,
283, 287–289
Bochtverlichting, statisch
88
Boordcomputer
23–24
Boordgereedschap
82, 204–206
Brandstof
7, 178
Brandstofadditief
195–196
Brandstofniveaumeter
178–179
Brandstoftank
178–179
Brandstof tanken
179
Brandstoftank leeg (diesel)
203
Brandstofverbruik
7, 21
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
179
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
179
Buitenspiegels
52–53, 70, 165
C
Carrosserie 201
Carrosserie-onderhoud
201
CD
247, 260
CD MP3
247–248, 260
CD-/MP3 -speler
247–248
Centrale vergrendeling
33–34
CHECK 21
Claxon
94
Configuratie van de auto
24–26, 28
Connectiviteit
281
Contact
126, 289
Contact aangezet
126
Controlelampjes
11–12
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
18
Controlepaneel
181, 183–184
Controles
193, 196–198
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
245–246, 259, 285
Dagteller
22
Dashboardkastje
71
Datum (instellen)
24–25, 266, 291
Datum instellen
24–25, 266, 291
Detectie obstakels
167
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
139, 209
Dieselmotor
178, 193, 203, 236
Digitaal instrumentenpaneel
9–10
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
245, 259, 285
Dimlicht
216–217
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
22
Dodehoekbewaking
165, 167
Draadloze lader 72
Drive Assist Plus
150
Driver Sport Pack
135
Dynamische noodrem
128–129
E
Eco-mode ~ Eco-modus 191
Eco-rijden (adviezen)
7
Electronic Stability Program (ESC)
97, 99
Elektrisch bedienbare achterklep
40–42
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
127–129, 197
Elektrische automatische transmissie
(hybride)
133
Elektrische ruitbediening
43
Elektrisch verstelbare stoelen
51
Elektromotor
136, 180, 239
Elektronische remdrukregelaar (REF)
96
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution
(EBD)
96–97
Elektronische sleutel
31–33
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
122
Elektronisch Stabiliteits Programma
(ESP)
96–99
Energiestromen
27
e-Save-functie (energiereserve)
27
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
96