281
PEUGEOT Connect Nav
12Selecteer het tabblad "Parameters".
Selecteer het gewenste stekkertype.
Druk op "OK" om op te slaan.
Het weerbericht weergeven
Druk op Navigatie om het beginscherm
weer te geven.
Druk op deze toets om de lijst van
beschikbare diensten weer te geven.
Selecteer "Kaart raadplegen".
Selecteer "Weer".
Druk op deze toets om
standaardinformatie weer te geven.
Druk op deze toets om een uitgebreid
weerbericht weer te geven.
De temperatuur die om 6 uur 's ochtends
wordt weergegeven, is de
maximumtemperatuur van de dag.
De temperatuur die om 6 uur 's avonds wordt
weergegeven, is de minimumtemperatuur van
de nacht.
Applicaties
USB-poorten
Deze hangen af van de uitrusting. Zie het
gedeelte "Ergonomie en comfort" voor meer
informatie over de USB-poorten die compatibel
zijn met de apps CarPlay
®, MirrorLinkTM of
Android Auto.
Ga naar de landelijke website van het
merk voor een overzicht van geschikte
smartphones.
Door een smartphone te synchroniseren,
kunnen gebruikers apps op het scherm
van de auto zien die de MirrorLinkCarPlay
®-, TM- of Android Auto-technologie van de
smartphone ondersteunen. Om CarPlay®-
technologie te kunnen gebruiken, moet de
functie CarPlay
® eerst op de smartphone
worden geactiveerd.
In alle gevallen moet de smartphone worden
ontgrendeld, anders is er geen communicatie
mogelijk tussen de smartphone en het
systeem.
Omdat technologie niet stilstaat, raden wij
aan om het besturingssysteem van de
smartphone en de datum en de tijd op de
smartphone en van het systeem up-to-date
te houden .
Connectiviteit
Druk op Connect-App om het
beginscherm weer te geven.
Druk op "Connectiviteit" om de functies
CarPlay
®, MirrorLinkTM, of Android Auto te
openen.
CarPlay®-verbinding voor
smartphones
Sluit een USB-kabel aan. De smartphone
wordt opgeladen als deze via een
USB-kabel is verbonden.
Druk op "Telefoon" om de CarPlay®-
interface weer te geven.
Of
Sluit een USB-kabel aan. De smartphone
wordt opgeladen als deze via een
USB-kabel is verbonden.
Druk op het scherm van het systeem op
"Connect-App" om het beginscherm
weer te geven.
Druk op "Connectiviteit" om de "CarPlay
®"-
functie te openen.
Druk op "CarPlay" om de CarPlay®-
interface weer te geven.
Wanneer de USB-kabel wordt
aangesloten, schakelt de functie
CarPlay
® de Bluetooth®-modus van het
systeem uit.
283
PEUGEOT Connect Nav
12Druk op "Voertuig-apps" om de startpagina van
de apps te openen.
Internet-browser
Druk op Connect-App om het
beginscherm weer te geven.
Druk op "Connectiviteit" om de functie
"Connected-apps" te openen.
Druk op "Connected-apps" om de startpagina
van de browser te openen.
Selecteer het land waar u woont.
Druk op "OK" om uw keuze op te slaan
en de browser te starten.
De internetverbinding komt tot stand via
een van de netwerkverbindingen van de
auto of van de gebruiker.
Bluetooth-verbinding®
De beschikbaarheid van de diensten is
afhankelijk van het netwerk, de simkaart
en de compatibiliteit van de gebruikte
Bluetooth-apparaten. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de smartphone om
te kijken welke diensten beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn
ingeschakeld, en de smartphone moet
zijn ingesteld op "zichtbaar voor alle
apparaten".
Controleer of de door de smartphone en het
systeem weergegeven code identiek zijn om het
koppelen, met wat voor methode dan ook (via de
smartphone of via het systeem), te voltooien.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij
u aan om op de smartphone de functie
Bluetooth uit te schakelen en weer in te
schakelen.
Procedure via de smartphone
Selecteer de naam van het systeem in de
lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om
verbinding met de smartphone te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Connect-App om het
beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Druk op "Bluetooth-verbinding ".
Selecteer "Zoeken".
Er wordt een lijst met de gedetecteerde
smartphones weergegeven.
Selecteer in de lijst de naam van de
gekozen smartphone.
Afhankelijk van het type smartphone, wordt u gevraagd om de overdracht van
uw contacten en berichten goed te keuren.
Verbinding delen
De smartphone kan via 3 verschillende profielen
via het systeem worden verbonden:
–
"Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend
telefoon),
–
"Streaming" (streaming: draadloos
audiobestanden via de smartphone afspelen),
–
"Gegevens mobiel internet".
Het profiel "Gegevens mobiel internet"
moet worden geactiveerd voor online
navigatie (wanneer voor de auto geen
"noodoproep of pechhulpoproep"-diensten
beschikbaar zijn), nadat eerst het delen van
de verbinding van de smartphone is
geactiveerd.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Wi-Fi-verbinding
Verbinding met het netwerk via Wi-Fi van de
smartphone.
Druk op Connect-App om het
beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Verbinding Wi-Fi-netwerk".
Selecteer het tabblad "Beveiligd", "Niet
beveiligd ", of "Opgeslagen".
288
PEUGEOT Connect Nav
Verwijderen van een telefoon
Selecteer de prullenbak rechts boven op
het scherm om een prullenbak naast de
geselecteerde telefoon weer te geven.
Druk op de prullenbak naast de
geselecteerde telefoon om deze telefoon
te verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en
verschijnt een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets telefoon op het
stuur om het gesprek aan te nemen.
En
houd de toets
telefoon op het stuurwiel langer ingedrukt
om het gesprek te weigeren.
Of
Selecteer “Gesprek beëindigen" op het
touchscreen.
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet
onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te
bellen.
Bluetooth uit te schakelen en weer in te
schakelen.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de
lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om
verbinding met de telefoon te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op "Bluetooth zoeken".
Of
Selecteer "Zoeken".
Er wordt een lijst met de gedetecteerde
telefoons weergegeven.
Selecteer de naam van de telefoon in de
lijst.
Verbinding delen
Het systeem stelt 3 verbindingsprofielen voor de
telefoon voor:
–
"Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend
telefoon),
–
"Streaming" (streaming: draadloos
audiobestanden via de telefoon afspelen),
–
"Gegevens mobiel internet".
Het profiel "Gegevens mobiel internet"
moet worden geactiveerd voor online
navigatie nadat eerst verbinding delen via de
smartphone is geactiveerd.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Afhankelijk van het type telefoon, wordt u
gevraagd om de overdracht van uw contacten en
berichten goed te keuren.
De mogelijkheid van het systeem om
maar één profiel te koppelen hangt af
van de telefoon.
Als dit niet mogelijk is, worden standaard alle
drie de verbindingsprofielen geselecteerd.
Profielen die compatibel zijn met het
systeem: HFP, OPP, PBAP, A2DP,
AVRCP, MAP en PAN.
Ga naar de website van het merk voor meer
informatie (compatibiliteit, aanvullende
instructies, enz.).
Automatisch opnieuw verbinden
Wanneer u met de telefoon waarmee het
laatst verbinding is gemaakt, terugkomt in
uw auto wordt deze automatisch herkend en
wordt er binnen ongeveer 30 seconden na
het inschakelen van het contact automatisch
verbinding gemaakt met de telefoon (indien
Bluetooth is ingeschakeld).
Het verbindingsprofiel wijzigen:
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om
een lijst met gekoppelde apparatuur weer
te geven.
Druk op de toets "Details".
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Telefoonverbindingen beheren
Met deze functie kunt u een apparaat aansluiten
of ontkoppelen, of een koppeling verwijderen.
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om
een lijst met gekoppelde apparatuur weer
te geven.
Druk op de naam van de telefoon die in
de lijst is geselecteerd om de koppeling
ongedaan te maken.
Druk er nogmaals op om de telefoon weer te
koppelen.
292
PEUGEOT Connect Nav
Selecteer "Datum".Druk op deze toets om de datum in te
stellen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Selecteer hoe de datum wordt
weergegeven.
U kunt alleen de tijd en de datum
instellen wanneer "GPS-synchronisatie"
is uitgeschakeld.
De tijd instellen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Instellen tijd-datum ".
Selecteer "Tijd".
Druk op deze toets om de tijd in te stellen
via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Druk op deze toets om de tijdzone in te
stellen.
Selecteer hoe de tijd (12h/24h) moet
worden weergegeven.
Schakel de zomertijd in of uit (+1 uur).
Schakel GPS-synchronisatie (UTC) in of
uit.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Het kan zijn dat het systeem niet
automatisch overschakelt naar zomertijd/
wintertijd (afhankelijk van het land van
verkoop).
Thema's
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering.
Om veiligheidsredenen kan de procedure
voor het wijzigen van het grafische
thema uitsluitend worden uitgevoerd wanneer
de auto stilstaat.
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Selecteer "Thema's".
Selecteer het thema in de lijst en druk
vervolgens op " OK" om te bevestigen.
Bij elke wijziging van het thema wordt het
systeem opnieuw opgestart waarbij het
scherm tijdelijk zwart wordt.
Veelgestelde vragen
Hieronder vindt u de antwoorden op de meest
gestelde vragen over het systeem.
Navigatie
Ik kan het bestemmingsadres niet opgeven.
Het adres wordt niet herkend.
►
Gebruik de "intuïtieve methode" door op
de toets "Zoeken..." op de onderzijde van het
scherm "Navigatie" te drukken.
De route wordt niet berekend.
Het kan zijn dat de route-instellingen niet
overeenkomen met de huidige locatie
(bijvoorbeeld, wanneer geen rekening wordt
gehouden met tolwegen terwijl de auto op een
tolweg rijdt).
►
Controleer de route-instellingen in het menu
"Navigatie".
Ik krijg geen waarschuwingen voor
"Gevarenzones".
U heeft geen abonnement op deze online dienst.
►
W
anneer u wel op deze dienst bent
geabonneerd:
- kan het zijn dat na het afsluiten van het
abonnement deze dienst pas een paar dagen
later wordt geactiveerd,
- kan het zijn dat de diensten niet in het
systeemmenu zijn geselecteerd,
- kan het zijn dat de online diensten niet actief
zijn ("TOMTOM TRAFFIC" wordt niet op de kaart
weergegeven).
De POI's worden niet aangegeven.
De POI's zijn niet geselecteerd.
►
Stel het zoomniveau in op 200 m, of
selecteer de POI's in de lijst met POI's.
Het geluidssignaal "Gevarenzone" werkt niet.
293
PEUGEOT Connect Nav
12Het geluidssignaal is niet geactiveerd of het
volume is te laag.
►
Activeer het geluidssignaal in het menu
"Navigatie", en controleer het spraakvolume in
de audio-instellingen.
Het systeem stelt bij belemmeringen geen
alternatieve routes voor
.
De route-instellingen houden geen rekening met
de actuele verkeersinformatie.
►
Configureer de functie "V
erkeersinformatie" in
de lijst met route-instellingen (geen, handmatig
of automatisch).
Ik word gewaarschuwd voor een
"Gevarenzone" die niet op mijn route ligt.
Het systeem biedt geleide navigatie, maar
kondigt ook alle "Gevarenzones" aan. Deze
worden met een driehoek vóór het pictogram
van de auto weergegeven. Het kan zijn dat het
systeem waarschuwt voor "Gevarenzones" op
dichtstbijzijnde of parallelwegen.
►
Zoom in op de kaart om de precies
locatie van de "Gevarenzone" te bekijken. U
kunt "Op de route" selecteren zodat u geen
waarschuwingen meer ontvangt. Ook kunt u de
duur van de waarschuwing beperken.
Sommige files op de route worden niet direct
gemeld.
Na het opstarten kan het een paar minuten
duren voordat het systeem verkeersinformatie
ontvangt.
►
W
acht totdat de verkeersinformatie goed is
ontvangen (op de kaart worden pictogrammen
met verkeersinformatie weergegeven). In bepaalde landen is verkeersinformatie alleen
voor de hoofdwegen (autosnelwegen, enz.)
beschikbaar.
Dit is volkomen normaal. Het systeem
is afhankelijk van de beschikbare
verkeersinformatie.
De hoogteligging wordt niet weergegeven.
Na het opstarten kan de initialisatie van het
GPS tot 3 minuten duren voordat er meer dan 4
satellieten correct worden ontvangen.
►
W
acht tot het systeem volledig is opgestart
zodat het signaal van ten minste 4 satellieten
wordt ontvangen.
De kwaliteit van de GPS-ontvangst kan worden
beïnvloed door de omgeving (tunnel, enz.) en
het weer.
Dit is een normaal verschijnsel. De werking van
het systeem is afhankelijk van de ontvangst van
het GPS-signaal.
De verbinding van de online navigatie is
verbroken.
Tijdens het opstarten en in bepaalde gebieden
kan het zijn dat er geen verbinding beschikbaar
is.
►
Controleer of de online diensten zijn
geactiveerd (instellingen, contract).
Radio
De ontvangstkwaliteit van de beluisterde
radiozender neemt geleidelijk af, of de
voorkeuzezenders kunnen niet worden
ontvangen (geen geluid, 87,5 MHz wordt
weergegeven, enz.). De auto is te ver verwijderd van het zendstation,
of er is geen zendstation aanwezig in het
geografische gebied.
►
Activeer de functie "RDS" via het snelmenu
om het systeem te laten zoeken naar een
sterkere zender in het geografisch gebied.
De antenne ontbreekt of is beschadigd
(bijvoorbeeld tijdens het inrijden van een
wasstraat of parkeergarage).
►
Laat de antenne controleren door een dealer
.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook
als de RDS-functie is ingeschakeld.
Dit fenomeen is heel normaal, en geeft geen
defect van het audiosysteem aan.
Ik kan sommige opgeslagen zenders uit de
lijst niet ontvangen.
De naam van de zender verandert.
De zender wordt niet meer ontvangen, of de
naam van de zender in de lijst is veranderd.
Sommige zenders sturen in plaats van een
naam andere informatie mee (bijv. titel van het
afgespeelde nummer).
Het systeem interpreteert deze informatie als de
naam van de zender.
►
Druk op de toets "Lijst updaten" in het
vervolgmenu "Zenderlijst".
Media
Het afspelen van de muziek op mijn USB-
geheugenstick begint pas na lang wachten
(ongeveer 2 tot 3 minuten).
298
Trefwoordenregister
F
Flacon AdBlue® 199
Follow me home-verlichting
31, 86
Follow me home verlichting ~
Follow-me-home-verlichting
31, 86
Frequentie (radio)
285
Functie i-Cockpit® Amplify
52, 135
G
Geheugen instellingen bestuurder 51
Gekoppeld navigatiesysteem
278–281
Geluidssignaal voor voetgangers
94
Geprogrammeerd laden
28, 181, 184–185
Gereedschap
204–206, 210–212
Gereedschapskist
82
Gesproken commando''''s ~
Spraakcommando''''s
272–275
Gevarendriehoek
203
Gewichten
233–234, 236
GPS
278
Grootlicht
216–217
Grootlichtassistent
87–88
H
Halogeenlampen 85, 216
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak,
handgeschakeld
129, 135, 138, 197
Handgrepen
71
Handopvoerpomp
204
Handsfree achterklep
40–42
Handsfree set
249–250, 263–264, 287–288
Handsfree toegang
41
Harmonicapaneel
59
Helderheid
265
Het opslaan van de snelheid
142–143
Hifisysteem
72
Hill Assist Descent Control (HADC)
100
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
134–135
Hoedenplank
77–78
Hoofdsteunen achter
54–55
Hoofdsteunen verstellen
49–50
Hoofdsteunen vóór
49–50
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
52
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~
Gordelverstelling
102
Hulpoproep
94–95
Hybride
27, 125, 180, 239
Hybridemotor
239
I
Identificatiegegevens 241
Identificatieplaatjes constructeur
241
Identificatie (stickers)
241
Indeling achter 75
Indeling bagageruimte ~ Bagageruimte,
indeling
78–79
Indeling interieur ~ Interieurindeling
71
Indeling voor
71
Indicator laadniveau
21
Inductielader
72
Infraroodcamera
141
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
178–179
Instapverlichting
86
Instellen van de uitrustingen
24–26, 28
Instellingen bestuurder (opslaan) ~
Bestuurdersplaats (instellingen)
51
Instellingen van het systeem
265, 291
Instrumentenpaneel
9–10, 21–22, 21–23, 142
Instrumentenpaneel (Hybride)
9
Intelligente tractiecontrole
97
Interieurfilter
62, 196
Interieurfilter (vervangen)
196
Interieurverlichting
75–76
ISOFIX (bevestigingen)
11 3
ISOFIX bevestigingen
11 3
ISOFIX kinderzitjes
113–115, 117
J
Jack 286
Jack-aansluiting
247, 286
Jack-kabel
286
299
Trefwoordenregister
K
Kaartenhouder 71
Kaartleeslampjes
75
Kentekenplaatverlichting
219
Keyless entry and start
31–33, 124–125
Kilometerteller
22
Kilometertellers
22
Kinderbeveiliging
119–120
Kinderen
104, 111, 113–115, 117–118
Kinderen (veiligheid)
119
Kinderzitjes
58–61, 104,
107–111, 115, 117–118
Kinderzitjes (conventioneel)
11 0 – 111
Kinderzitjes i-Size
11 8
Klep van de laadaansluiting
181, 184–185
Kleurcode lak
241
Klokje (instellen)
24–25, 266, 292
Koelvloeistof
195
Koelvloeistoftemperatuur
19
Koelvloeistoftemperatuurmeter
19
Kofferdeksel sluiten
32–33, 39
Koplampverstelling
85
Krik
206–207, 210–212
L
Laadkabel 181, 183–184
Laadstekker
181, 184–185
Laadtoestand van de tractiebatterij
27, 181
Laden accu ~ Accu laden
225, 228
Laden via een normaal stopcontact 183, 185
Lader voor versneld laden (wallbox)
181
Lak
201, 241
Lampen
216
Lampen (vervangen)
215–219
Lampen vervangen
215–219
Lane Departure Warning System
162, 167
Lane Departure Warning System
(LDWS)
161–162
Lane Keeping System
150, 154–155, 158
Leder (onderhoud)
202
LED-verlichting
84, 215–217
Lekke band
207, 210
Lendensteun, verstelling
48, 50
Lichtschakelaar
83, 85
Lokaliseren van de auto
31
Luchtfilter
196
Luchtfilter (vervangen)
196
Luchtrecirculatie
66, 68
Luidsprekers
72
M
Make-upspiegel 71
Massagefunctie
52
Massages op meerdere punten
52
Matte lak
202
Matten
74, 142
Mat verwijderen
74
Meldingen
290
Menu
262
Menu's (audio) 256–257, 271–272
Menustructuren display
262
Milieu
7, 36
Mistachterlicht
83, 219
Mistlampen vóór
83, 88, 216–217
Monochroom display
24–25
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
189–190
Motor
198
Motoren
233–234, 236
Motorkap
193–194
Motorkapsteun
193–194
Motorolie
194
Motorolieniveaumeter
18, 21
MP3 (CD)
248
Multifunctioneel display (met autoradio)
243
N
Navigatiesysteem 276–278
Neerklapbare rugleuning ~ Rugleuning
neerklappen
49
Neerklappen stoelen achter
55, 57–58
Netaansluiting
(standaardstekker)
181, 184–185
Niveau AdBlue®
196
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
195–196
Niveau koelvloeistof ~
Koelvloeistofniveau
19, 195
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
195