Kort en bondig111Elektrisch bediende ruiten ....41
2 Buitenspiegels ......................38
3 Zijdelingse luchtroosters .....137
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....122
Omgevingsverlichting ......... 125
Parkeerlichten .....................123
Knoppen voor Driver
Information Center ..............103
5 Cruisecontrol ......................167
Snelheidsbegrenzer ............169
Verwarmd stuurwiel ..............82
6 Instrumenten ......................... 91
Bestuurdersinformatie‐
centrum ............................... 103
7 Bedieningselementen van
infotainment
8 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 82
9 Aan/Uit-knop ....................... 142
10 Luchtroosters .....................13711Alarmknipperlichten ...........121
12 Info-Display ........................ 105
13 Lichtsensor .......................... 117
Zonnesensor ....................... 131
14 Centrale vergrendeling .........24
15 Handschoenenkastje ...........70
16 Bedieningselementen
voor display ......................... 105
17 Verwarming en ventilatie ....128
18 USB-laadpoort .....................86
19 Elektrische aansluiting ..........86
20 Parkeerhulp,
geavanceerde parkeerhulp 185
Lane Departure Warning ...200
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 145
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 163
SPORT-modus .................... 166
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................158
Automatische
versnellingsbak ..................15522Elektrische parkeerrem .......160
23 Selective Ride Control ........165
24 Contactslot .......................... 141
25 Stuurwielverstelling ..............81
26 Claxon .................................. 82
27 Opbergruimte ........................ 70
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 224
29 Lichtschakelaar ..................116
Koplampverstelling ............118
Mistlampen /
mistachterlichten ................122
Instrumentenverlichting ......124
80Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................81
Stuurwielverstelling ...................81
Stuurbedieningsknoppen ...........81
Verwarmd stuurwiel ...................82
Claxon ....................................... 82
Waarschuwing voetgangersvei‐ ligheid ....................................... 82
Wis- en wasinstallatie voorruit ...82
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 84
Buitentemperatuur .....................85
Klok ........................................... 85
Elektrische aansluitingen ...........86
Inductief opladen .......................88
Aansteker .................................. 89
Asbakken ................................... 89
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................89
Instrumentengroep ....................89
Snelheidsmeter ......................... 91
Kilometerteller ........................... 91
Dagteller .................................... 91
Toerenteller ............................... 91
Brandstofmeter .......................... 92Accumeter................................. 92
Energiemeter ............................. 93
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 93
Peilsensor motorolie ..................93
Service-display .......................... 94
Controlelampen ......................... 94
Richtingaanwijzers ....................95
Gordelverklikker ........................95
Airbag en gordelspanners .........95
Airbag-deactivering ...................96
Laadsysteem ............................. 96
Storingsindicatielamp ................96
Service-indicatie ........................96
Schakel motor uit .......................96
Systeemcontrole ........................97
Hybridesysteem actief ...............97
Storing in hybridesysteem .........97
Rem- en koppelingssysteem .....97
Elektrische handrem ..................97
Elektrische handrem defect .......97
Automatische bediening van elektrische parkeerrem uit ........98
Antiblokkeersysteem (ABS) .......98
Schakelen .................................. 98
Lane Departure Warning ...........98
Lane keep assist .......................98
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....99Elektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
uit .............................................. 99
Koelvloeistoftemperatuur ...........99
Voorverwarming ........................99
Uitlaatfilter ................................. 99
AdBlue ..................................... 100
Drukverliesdetectiesysteem ....100
Motoroliedruk ........................... 100
Te laag brandstofpeil ...............100
Oplaadkabel aangesloten ........ 100
Autostop .................................. 101
Rijverlichting ............................ 101
Dimlicht .................................... 101
Groot licht ................................ 101
Grootlichtassistentie ................101
LED-koplampen .......................101
Mistlampen voor ......................101
Mistachterlicht ......................... 101
Regensensor ........................... 101
Cruise control .......................... 101
Adaptieve cruise control ..........102
Voorligger gedetecteerd ..........102
Dodehoeksysteem ...................102
Actieve noodrem .....................102
Snelheidsbegrenzer ................102
Portier open ............................. 102
Displays ..................................... 103
Driver Information Center ........103
Info-Display ............................. 105
90Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzers
3 95XGordelverklikker 3 95vAirbags en gordelspan‐
ners 3 95VAirbag deactiveren
3 96pLaadsysteem 3 96ZStoringsindicatielamp
3 96CLaat auto spoedig
nakijken 3 96STOPPENSchakel motor uit
3 96JSysteemcontrole 3 97RRem- en koppelingssys‐
teem 3 97m ,
oElektrische handrem
3 97, automatische
bediening van elektri‐
sche handrem uit
3 98EStoring elektrische
parkeerrem 3 97uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 98RSchakelen 3 98)Lane Departure
Warning 3 98LLane Keep Assist
3 98bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 99W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 99!Voorverwarmen 3 99%Uitlaatfilter 3 99YAdBlue 3 100wSpanningsverliesde‐
tectie 3 100IMotoroliedruk 3 100Y oTe laag brandstofpeil
3 100DAutostop 3 1018Buitenverlichting 3 1019Dimlicht 3 101CGroot licht 3 101fGrootlichtassistentie
3 101>Mistlampen voor 3 101øMistachterlicht 3 101
3 102hPortier open 3 102iStoring hybridesysteem
3 97READYHybridesysteem actief
3 97
98Instrumenten en bedieningsorganenBrandtStoring in de elektrische parkeerrem
3 160.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Automatische bediening
van elektrische parkeerrem
uit
o brandt geel.
Brandt
Automatische bediening is geacti‐ veerd of werkt niet. Bij een storing
brandt o samen met andere contro‐
lelampen of er verschijnt een bijbeho‐ rend bericht op het Driver Information Center.
Activeer de automatische bediening
opnieuw of laat het probleem verhel‐
pen door een garage in geval van een
storing.
Automatische bediening 3 160.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van het contact enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als het controlelampje na enkele
seconden niet dooft of als tijdens de
rit gaat branden, dan zit er een storing
in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 160.
Schakelen
R met het getal van een hogere
versnelling verschijnt wanneer wordt
aanbevolen om vanwege de brand‐
stofbesparing op te schakelen.
Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Lane Departure Warning 3 200.
Lane keep assist
a brandt groen of geel, of knippert
geel.
Brandt groen Het systeem wordt ingeschakeld en isgebruiksklaar.
Brandt geel Het systeem nadert een waargeno‐
men rijstrookmarkering, zonder dat
de richtingaanwijzer naar die kant is
ingeschakeld.
Knippert geel Het systeem herkent dat de auto de
rijstrook grotendeels heeft verlaten.
Lane Keep Assist 3 201.
140Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 141
Controle over de auto ..............141
Sturen ...................................... 141
Starten en bediening .................141
Nieuwe auto inrijden ................141
Contactslotstanden ..................141
Aan/Uit-knop ............................ 142
Motor starten ........................... 143
Uitrol-brandstofafsluiter ...........145
Stop/Start-systeem ..................145
Parkeren .................................. 147
Uitlaatgassen ............................. 148
Uitlaatfilter ............................... 148
Katalysator .............................. 149
AdBlue ..................................... 149
Automatische versnellingsbak geëlektrificeerd .......................... 153
Automatische versnellingsbak ...155
Versnellingsbakdisplay ............155
Schakelen ................................ 155
Handmatige modus .................156
Elektronische rijprogramma's ..156
Storing ..................................... 157
Stroomonderbreking ................157Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 158
Rijsystemen ............................... 158
Rijmodi .................................... 158
All-wheel drive ......................... 159
Remmen .................................... 160
Antiblokkeersysteem ...............160
Handrem .................................. 160
Remassistentie ........................163
Hellingrem ............................... 163
Regeneratief remmen ..............163
Rijregelsystemen .......................163
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..163
Selective Ride Control .............165
Sportmodus ............................. 166
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 167
Cruise control .......................... 167
Snelheidsbegrenzer ................169
Adaptieve cruise control ..........172
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 179
Actieve noodrem .....................181
Voetgangersbescherming
vóór ........................................ 184
Parkeerhulp ............................. 185
Geavanceerde parkeerhulp .....189
Blindehoeksysteem .................194Panoramazichtsysteem ...........195
Achteruitkijkcamera .................199
Lane Departure Warning .........200
Lane keep assist .....................201
Vermoeidheidsdetectie ............204
Opladen ..................................... 205
Programmeerbaar laden .........208
Oplaadstatus ........................... 209
Oplaadkabel ............................ 209
Brandstof ................................... 212
Brandstof voor benzinemotoren .....................212
Brandstof voor dieselmotoren . 213
Tanken .................................... 214
Trekhaak .................................... 216
Algemene informatie ...............216
Rijgedrag en aanhangertips ....216
Aanhanger trekken ..................217
Aanhangerstabilisatie ..............220
200Rijden en bedieningSysteembeperkingenDe achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijk niet goed in de volgende gevallen:
● in een donkere omgeving
● de lichtbundel van koplampen valt rechtstreeks in de camera‐
lenzen
● bij een beperkt zicht door weers‐ omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de cameralenzen zijn bedekt met
sneeuw, ijs, sneeuwbrij, modder,vuil. Reinig de lens, spoel deze
met water en veeg deze met een zachte doek af
● de achterklep wordt geopend
● de auto trekt een elektrisch aangesloten aanhangwagen,
fietsdrager etc.
● de auto een aanrijding aan de achterzijde heeft gehad
● bij extreme temperatuurwisselin‐ genLane Departure Warning
Het Lane Departure Warning-
systeem observeert de rijstrookmar‐
keringen waartussen de auto rijdt via
een frontcamera boven aan de voor‐
ruit. Het systeem waarschuwt u met visuele en akoestische signalen
wanneer u onbedoeld de rijstrook
verlaat.
De Lane Departure Warning is niet
actief bij bediening van de richting‐
aanwijzers en gedurende
20 seconden na uitschakeling van de
richtingaanwijzers.9 Waarschuwing
Dit systeem is een rijhulp die niet,
in geen geval, de noodzaak van
waakzaamheid van de bestuurder kan vervangen.
Inschakelen
Na het inschakelen van het contact
wordt het Lane Departure Warning- systeem geactiveerd. Als het
systeem is geactiveerd, brandt het
led-lampje in de toets ½ niet. Druk om
een gedeactiveerd systeem te active‐ ren op ½.
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den boven 60 km/h en wanneer rijst‐ rookmarkeringen aanwezig zijn.
Wanneer het systeem een onbe‐
doelde rijstrookwissel detecteert, dan
knippert het controlelampje ) geel.
Tegelijkertijd hoort u een geluidssig‐
naal.
Rijden en bediening201
Uitschakelen
Om het systeem te deactiveren moet
u ½ ingedrukt houden. Het led-lampje
in de knop gaat branden en ½ brandt
geel op de instrumentengroep.
Bij snelheden lager dan 60 km/h
werkt het systeem niet.
Storing
Bij een storing verschijnt C op het
instrumentenpaneel in combinatie
met een displaybericht en een
geluidssignaal. Neem contact op met
een dealer of een erkende werkplaats
voor een controle van het systeem.
Systeembeperkingen
Het systeem werkt mogelijk niet goed
in de volgende gevallen:
● De rijsnelheid is lager dan 60 km/h.
● Voorruit is niet schoon of is afge‐
dekt door vreemde voorwerpen,
bijv. stickers.
● Rijden op bochtige of heuvelach‐
tige wegen.
● Bij nachtelijke ritten.
● Omgevingsomstandigheden zijn ongunstig, zoals harde regen,sneeuw, direct zonlicht of scha‐
duwen.
● De sensor in de voorruit is afge‐ dekt door sneeuw, ijs, sneeuw‐
brij, modder, vuil, schade aan de
voorruit of werkt slechter door
vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers.
● De zon valt rechtstreeks in de lens van de camera.
● Voorliggers vlakbij.
● Ritten op verhoogde wegen.
● Rijden aan de rand van de weg.● Ritten op wegen met vage rijst‐ rookmarkeringen.
● Plotselinge veranderingen in de lichtsterkte.
Het systeem kan niet werken als geen rijbaanmarkering wordt gedetec‐
teerd.
Lane keep assist Lane keep assist helpt bij het voorko‐men van botsingen, doordat de
rijstrook per ongeluk werd verlaten.
De frontcamera observeert de rijst‐
rookmarkeringen waar de auto
tussen rijdt. Wanneer de auto de
markeringen nadert, wordt het stuur‐ wiel licht verdraaid om de auto binnen de rijstrook te houden. De bestuurder
voelt dan dat het stuurwiel draait.
Draai het stuurwiel in dezelfde rich‐
ting mee als het systeem onvol‐
doende stuurt. Draai het stuurwiel
rustig in de tegenovergestelde rich‐
ting als u van rijstrook wilt wisselen.
Wanneer het systeem stuurt om de
rijrichting van de auto te corrigeren,
knippert a geel op de instrumenten‐
groep.
Rijden en bediening203Als de bestuurder de rijrichting van de
auto wenst aan te houden, kan hij/zij
de correctie voorkomen door het
stuurwiel stevig vast te houden, bijv.
tijdens een uitwijkmanoeuvre. De correctie wordt onderbroken bij
bediening van de richtingaanwijzers.
De correctie is niet actief bij bediening
van de richtingaanwijzers en gedu‐
rende 20 seconden na uitschakeling
van de richtingaanwijzers.
Als het systeem waarneemt dat de
bestuurder het stuurwiel tijdens een
automatische rijrichtingcorrectie niet
stevig genoeg vasthoudt, onder‐
breekt het de correctie. Een waar‐
schuwingsbericht op het Driver Infor‐
mation Center en een geluidssignaal
waarschuwen u wanneer er onmid‐
dellijke actie van u vereist is.
Uitschakelen
Om het systeem te deactiveren moet
u Ó ingedrukt houden. Deactivering
van het systeem wordt bevestigd
door het brandende led-lampje in de
knop. Op het Driver Information
Center verschijnen ononderbroken
grijze lijnen.Storing
Bij een storing verschijnen a en
C op het instrumentenpaneel in
combinatie met een displaybericht en
een geluidssignaal. Neem contact op met een dealer of een erkende werk‐
plaats voor een controle van het
systeem.
Systeembeperkingen
De werking van het systeem kan worden beïnvloed door:
● voorruit is niet schoon of bedekt vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers
● voorliggers vlakbij
● overhellende wegen
● bochtige of heuvelachtige wegen
● bermen
● plotselinge veranderingen in de lichtsterkte
● ongunstige weersomstandighe‐ den, zoals zware regen- of
sneeuwval
● wijzigingen aan de auto, bijv. bandenSchakel het systeem uit als het wordtverstoord door teersporen, schadu‐
wen, scheuren in het wegdek, tijde‐
lijke rijstrookmarkeringen, wegwerk‐
zaamheden of andere onregelmatig‐
heden in het wegdek.9 Waarschuwing
Let altijd op de weg en houd de
auto op de juiste plaats op de
rijstrook. Doet u dit niet, dan kan
dit leiden tot schade aan de auto,
of letsel of de dood.
Lane Keep Assist stuurt de auto
niet continu.
Het systeem houdt de auto niet
noodzakelijkerwijs op de rijstrook.
Het hoeft ook geen waarschuwing te geven, zelf als worden er rijst‐
rookmarkeringen waargenomen.
De stuurbekrachtiging van de
Lane Keep Assist is mogelijk
ontoereikend om te voorkomen
dat de rijstrook wordt verlaten.
Het systeem neemt door invloe‐
den van buitenaf zoals de staat van de weg, het type wegdek, het