Page 140 of 293
138Klimaatregeling9Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en de
zijruiten, alsook in de voetenruimte.
Koeling
handschoenenkastje
De airconditioning zuigt via een
mondstuk koele lucht het handschoe‐
nenkastje in.
Haal de schuif heen en weer om de koeling van het handschoenenkastje
in of uit te schakelen.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Page 141 of 293
Klimaatregeling139Airconditioning regelmatigaanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturenkan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service
Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam de klimaat‐
regeling jaarlijks te laten controleren,
te beginnen drie jaar na aflevering
van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Page 230 of 293

228Verzorging van de autoAccu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij mits uw rijstijl zo is dat de accu
voldoende wordt opgeladen. Bij korte ritten en veelvuldig starten kan de
accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
keld contact aansluiten en loskoppe‐
len.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 126.
Accu vervangen
Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐
ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐ roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening openstaat,
moet deze met een afdekkap worden afgesloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐
gen door hetzelfde type accu.
Laat de accu van de auto vervangen
door een werkplaats.
Stop/Start-systeem 3 145.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 254.
Ontlaadbeveiliging
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt, deactiveert de
stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Page 285 of 293

Klantinformatie283Afhankelijk van de technische uitrus‐
tingsniveaus worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.
verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐ teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogspan‐
ningsaccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.
Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparatie, onderhoud), zijn
de bedieningsgegevens samen met
het chassisnummer uit te lezen enwaar nodig te gebruiken. Personeel
werkzaam binnen het servicenetwerk (bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐
vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐ gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ gevens van auto's nodig voor terug‐roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en infotainmentfuncties Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐ gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichting
U kunt uw eigen gegevens invoeren
in de infotainmentfuncties van uw
auto bij het gebruik van bepaalde
functies.
Page 288 of 293

286TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 142
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............265, 269
Aanduidingen op banden ..........242
Aanhangerkoppeling ..................216
Aanhangerstabilisatie ................220
Aanhanger trekken ....................217
Aansteker .................................... 89
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 222
Accu ........................................... 228
Accumeter .................................... 92
Achterklep..................................... 30
Achterlichten .............................. 233
Achterruitverwarming ................... 42
Achteruitkijkcamera ...................199
Achteruitrijlichten .......................123
Actieve noodrem ................102, 181
Adaptieve cruise control .....102, 172
AdBlue ................................ 100, 149
Afmetingen auto ........................275
Afslagverlichting ......................... 118
Airbag deactiveren ....................... 62 Airbag-deactivering ...................... 96
Airbag en gordelspanners ...........95
Airbaglabel.................................... 57
Airbagsysteem ............................. 57
Airconditioning ........................... 128Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 139
Alarmknipperlichten ...................121
Algemene informatie .................. 216
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 141
All-wheel drive ........................... 159
Andere auto slepen ...................257
Antiblokkeersysteem .................160
Antiblokkeersysteem (ABS) .........98
Armsteun ................................ 52, 53
Asbakken ..................................... 89
Autogegevens ............................ 269
Autokrik....................................... 240
Automatische bediening van elektrische parkeerrem uit .........98
Automatische botsingsmelding (ACN) ...................................... 114
Automatische dimfunctie .............40
Automatische verlichting ............ 117
Automatische versnellingsbak ...155
Automatische versnellingsbak geëlektrificeerd ........................ 153
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 256
Auto stallen ................................. 223
Autostop ............................. 101, 145