Page 81 of 107

Spraakherkenning81SpraakherkenningAlgemene informatie....................81
Gebruik ........................................ 82Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste
commando's geeft de spraakherken‐
ning visuele en / of akoestische feed‐
back en wordt u gevraagd het gewen‐ ste commando te herhalen. Boven‐
dien bevestigt de spraakherkenning
belangrijke instructies en stelt zo
nodig een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in de auto onbedoeld de systeemfunc‐ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
OpmerkingenOndersteunde talen ● Niet alle talen die voor het display
van het Infotainmentsysteem
beschikbaar zijn, zijn ook
beschikbaar voor de spraakher‐ kenning.
● Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet onder‐
steund door de spraakherken‐
ning, dan is deze niet beschik‐
baar.
In dat geval moet u een andere
taal selecteren voor het display
als u het Infotainmentsysteem via spraakcommando's wilt bedie‐
nen. Om van displaytaal te wijzi‐ gen 3 70.
Page 82 of 107

82SpraakherkenningSpraakdoorschakel-toepassingVia de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone.
Spraakdoorschakeling is beschik‐
baar bij telefoonprojectie via Apple
CarPlay en Android Auto 3 79.
Gebruik
Geïntegreerde spraakherkenning Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop Y op het
stuur in te drukken
Druk op Y op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
geven en op het display verschijnen
hulpmenu's met de belangrijkste
commando's die beschikbaar zijn.De spraakherkenning is klaar voor
spraakcommando's, nadat er een pieptoon klinkt.
U kunt nu een spraakcommando geven om een systeemfunctie te star‐ ten (bijvoorbeeld een vooraf ingesteld radiostation afspelen).
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Druk de volumeknop op het stuurwiel
omhoog (hoger volume) Y of
omlaag (lager volume) Z.
Een gesproken vraag onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een
gesproken vraag onderbreken door
even op Y op het stuurwiel te druk‐
ken.
U kunt ook "Dialoogmodus instellen
op ervaren".
Er klinkt meteen een pieptoon en u
kunt zonder te wachten een
commando uitspreken.
Een dialoogreeks annuleren
Druk op w op het stuurwiel om een
dialoog te annuleren en de spraak‐
herkenning te deactiveren.Als u een bepaalde periode lang geen
commando geeft of als u comman‐
do's geeft die het systeem niet
herkent, wordt de dialoog automa‐
tisch geannuleerd.
Bediening via spraakcommando's
Volg de gesproken instructies en de
teksten op het display.
Voor een optimaal resultaat: ● Luister naar de gesproken vraag en wacht op de pieptoon voordatu een commando uitspreekt of
antwoordt.
● Lees de voorbeeldcommando's op het display.
● U kunt de gesproken vraag onderbreken door nogmaals op
Y te drukken.
● Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke
wijze uit, niet te snel, niet te lang‐
zaam.
De commando's bestaan doorgaans
uit één instructie.
Page 92 of 107

92Oproepenhistorie......................86
Telefoonboek ............................ 86
Telefoon activeren ........................86
Telefoonboek ................................ 86
Telefoonweergave ........................79
Tijd instellen ..................................... 70
Tijd en datum aanpassen .............70
U USB Afbeeldingenmenu USB ............78
Algemene informatie .................77
Apparaat aansluiten ..................77
Audiomenu USB........................ 78
V
Volume Automatisch volume ..................70
Beltoonvolume .......................... 70
Gesproken instructies ...............70
Mutefunctie................................ 64 Volume aanraakpiep .................70
Volume instellen ........................64
Voor snelheid
gecompenseerd volume ............70
Volume aanraakpiep ....................70
Volume gesproken instructies ......70
Volume-instellingen ......................70Voorkeuren
Zenders oproepen .....................73
Zenders opslaan .......................73
Z
Zenders oproepen ........................73
Zenders opslaan ........................... 73
Page 104 of 107

104TelefoonBluetooth-verbindingEen telefoon koppelen
Ga als volgt te werk om een mobiele
telefoon te koppelen:
1. Activeer Bluetooth op de mobiele telefoon en zorg dat deze voor
andere apparaten zichtbaar is.
2. Selecteer op het Info-Display Telefoon I Apparaten beheren .
3. Raak Toevoegen aan.
Het systeem zoekt naar mobiele
telefoons.
4. Selecteer de gewenste mobiele telefoon.
5. Selecteer het Infotainmentsys‐ teem uit de lijst met Bluetooth-apparaten op de mobiele tele‐
foon.
6. Vergelijk en bevestig de getoonde
code op de mobiele telefoon en op
het Info-Display. Tik op OK op het
Info-Display.
Eventueel verschijnt er een
nummerblok op het Info-Display. Voer de code die op de mobiele
telefoon verschijnt in.Bij sommige mobiele telefoons
moet u toegang hebben tot
bepaalde telefoonfuncties, volg
de instructies op.
7. Bepaal of de mobiele telefoon moet worden verbonden voor de
telefoonfunctie of voor het strea‐
men van muziek.
Zodra de mobiele telefoon is gekop‐
peld, wordt deze automatisch verbon‐ den en getoond als verbonden.
Als de mobiele telefoon wordt verbon‐
den voor de telefoonfunctie,
verschijnt a op de lijst met gekop‐
pelde apparaten.
Als de mobiele telefoon wordt verbon‐
den voor het streamen van muziek,
verschijnt p op de lijst met gekop‐
pelde apparaten.
Een mobiele telefoon
ontkoppelen en verbinden
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Bluetooth.
2. Raak om de momenteel verbon‐ den mobiele telefoon te ontkop‐
pelen de betreffende mobiele
telefoon aan en selecteer Ja.De mobiele telefoon wordt
ontkoppeld.
3. Raak om een andere gekoppelde mobiele telefoon te verbinden debetreffende mobiele telefoon aan
en selecteer Ja.
De mobiele telefoon wordt
verbonden.
Gekoppelde mobiele telefoon verwijderen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Bluetooth I
Apparaten beheren .
2. Raak Verwijderen aan.
3. Selecteer de gewenste mobiele telefoon.
4. Raak Ja aan.
De mobiele telefoon wordt verwij‐
derd.