Page 156 of 287

154Rijden en bedieningOntlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden meer‐
dere elektrische functies, zoals de
extra elektrische verwarmer of de
achterruitverwarming, uitgeschakeld
of in een stroomspaarmodus gezet.
De ventilatorsnelheid van het airco‐ systeem wordt verlaagd om stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in zonder
het rempedaal in te trappen om de
motor opnieuw te starten.Auto’s met automatische
versnellingsbak
De motor wordt opnieuw gestart in de volgende gevallen
● u laat het rempedaal los terwijl de
keuzehendel in stand D of M
staat
● of u laat het rempedaal los of de keuzehendel staat in stand N
terwijl u de keuzehendel in stand
D of M zet
● of u zet de keuzehendel in stand R.
Herstarten van de motor door het
Stop/Start-systeem
De schakelhendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken.
Als er zich een van de volgende
omstandigheden voordoet tijdens
een Autostop, dan zal de motor auto‐
matisch door het stop-startsysteem
worden herstart:● Het stop-startsysteem is manu‐ eel uitgeschakeld.
● De veiligheidsgordel van de bestuurders is losgemaakt en het
bestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag. ● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet voldoende.
● De auto reed minstens stap‐ voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als een elektrische accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler, op de elek‐
trische aansluiting is aangesloten,
merkt u mogelijk een korte span‐
ningsdaling tijdens het herstarten.
Page 279 of 287

Klantinformatie277de onderhoudsvereisten en
technische gebeurtenissen en storin‐
gen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐
tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.
verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen de ladingsgraad van de hoogspan‐
ningsaccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparaties, onderhoud),
kunnen de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer
worden uitgelezen en wanneer nodig worden gebruikt. Personeel werk‐zaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐ teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐
vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐
gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant istevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐
gevens van auto's nodig voor terug‐
roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐ houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en Infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichting
Page 282 of 287

280TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 149
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............262, 266
Aanduidingen op banden ..........238
Aanhangerkoppeling ..................213
Aanhangerstabilisatie ................217
Aanhanger trekken ....................214
Aansteker .................................... 99
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 219
Accu ........................................... 224
Achterdeuren ............................... 31
Achterklep..................................... 33 Achterlichten .............................. 231
Achterruitverwarming ................... 45
Achterste zijruiten ........................45
Achteruitkijkcamera ...................203
Achteruitkijkscherm ..............42, 118
Achteruitrijlichten .......................130
Actief noodstopsysteem .............111
Actieve noodrem......................... 186
Adaptieve cruise control .....111, 177
AdBlue ................................ 109, 157
Afmetingen auto ........................270
Airbag deactiveren ....................... 65 Airbag-deactivering .................... 106
Airbag en gordelspanners .........105
Airbaglabel.................................... 60
Airbagsysteem ............................. 60Airconditioning ........................... 135
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 146
Alarmknipperlichten ...................128
Algemene informatie .................. 213
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 148
Andere auto slepen ...................254
Antiblokkeersysteem .................164
Antiblokkeersysteem (ABS) .......108
Armsteun ...................................... 52
Asbakken ..................................... 99
Autogegevens ............................ 266
Autokrik....................................... 237
Automatische botsingsmelding (ACN) ...................................... 124
Automatische dimfunctie .............41
Automatische verlichting ............ 126
Automatische versnellingsbak ...160
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 252
Auto stallen ................................. 219
Autostop ............................. 110, 152
Autozoekverlichting ....................133
B
Bagageruimte ........................ 33, 78
Bagageruimte-afdekking .............79
Bandenreparatieset ...................243