Handleiding Infotainment
6InleidingInleidingLet op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en accessoires moge‐
lijk niet voor deze auto.
Bezoek ons voor meer informatie,
waaronder enkele video's, online.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Multimedia
Multimedia Navi Pro
! Indrukken om naar het
startscherm te gaan.
f Radio: Indrukken om snel
de/het krachtigste vorige
zender of kanaal te zoeken.
USB/muziek: Indrukken
om naar het begin van de
huidige of vorige titel te
gaan. Ingedrukt houden
voor snel achteruitspoelen.
) Wanneer uit, indrukken
om het systeem aan te
zetten. Ingedrukt houden
om uit te zetten.
Na inschakelen indrukken
om het geluid van het
systeem te onderdrukken.
Opnieuw indrukken om het
geluid van het systeem
weer in te schakelen.
Draaien om het volume
zachter of harder te zetten.
10BasisbedieningBasisbediening
Bediening via het scherm Het display van het infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
Gebruik de volgende vingerbewegin‐
gen voor bedienen van het Infotain‐
mentsysteem.
Aantikken
Via aantikken selecteert u een picto‐
gram of optie, activeert u een app of
wijzigt u de locatie op een kaart.
Lang aantikken
Door lang aantikken kunt u een app
verplaatsen en radiozenders opslaan onder de voorkeuzetoetsen.
Basisbediening11Slepen
Met slepen kunt u apps op het start‐
scherm verplaatsen, een lijst doorbla‐
deren of de kaart verschuiven. U
sleept een item door het aangetikt te
houden en over het display naar de
nieuwe locatie te verplaatsen.
Terug naar vorige menu
Als u terug wilt gaan naar het voor‐
gaande menu, dan tikt u op P in de
linker bovenhoek van het scherm.
Terug naar hoofdscherm van huidige
app
Als u terug wilt gaan naar het hoofd‐
scherm van de huidige app, dan tikt u op & in de rechter bovenhoek van
het scherm.
Teruggaan naar het startscherm
Tik om terug te gaan naar het start‐
scherm op !.
Wi-Fi-verbinding Het Infotainmentsysteem kan worden
verbonden met een Wi-Fi-netwerk,
bijv. de hotspot van een mobiele tele‐
foon of een mobiele Wi-Fi-stick.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
Als u verbinding met een Wi-Fi-
netwerk wilt maken, gaat u naar het
startscherm en selecteert u
Instellingen I Systeem I Wi-Fi
netwerken .
Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare Wi-Fi-netwerken. Na het
kiezen van een Wi-Fi-netwerk moet u
zich mogelijk aanmelden door invoe‐ren van het juiste wachtwoord op het Info-Display. In dat geval verschijnt er een bijbehorend venster.
Instellingen
Ga voor het menu Systeeminstellin‐
gen naar het startscherm en selec‐
teer Instellingen . De instellingen zijn
opgesplitst over vier tabbladen:
Systeem , Apps , Voertuig en
Persoonlijk .
De volgende instellingen zijn te wijzi‐
gen in het tabblad Systeem:
● Tijd/datum
● Taal (Language)
● Telefoons : Verbonden/niet
verbonden telefoons weergeven of telefoon toevoegen.
● Wi-Fi netwerken : Verbinden met
een beschikbaar Wi-Fi-netwerk.
● Privacy : Locatieservices en data‐
services activeren/deactiveren.
● Weergave : Weergavemodus
selecteren, aanraakscherm kali‐
breren en display uitzetten.
Audio15AudioOverzichtInstellen:Voorkeuzetoets. Vast‐
houden om actieve radio‐
zender als favoriet op te
slaan.c:Andere voorkeuzetoetsen
weergeven.b:Geluidsinstellingen
aanpassen.a:Zenderlijst/mappen weer‐
geven.g:Aantikken om naar de
volgende zender/song te
gaan of vinger erop
houden voor snel vooruit‐
spoelen._:Een frequentie invoeren.f:Aantikken om naar de
vorige zender/song te
gaan of vinger erop
houden voor achteruit‐
spoelen.::(Multimedia Navi Pro)
Audiobron selecteren.Meer:(Multimedia) Audiobron
selecteren.
Bronnen
Tik op : en selecteer de gewenste
audiobron.
De laatste drie geselecteerde bron‐
nen worden aangegeven boven :
op het scherm. Als een van de laatste
drie geselecteerde audiobronnen een extern apparaat is, wordt het nog
steeds aangegeven hoewel het appa‐
raat niet meer is verbonden.
Bij het verbinden van een extern
apparaat schakelt het Infotainment‐
systeem niet automatisch over naar
het externe apparaat. Het externe
apparaat moet worden geselecteerd
als audiobron. Bij het ontkoppelen
van het externe apparaat moet er een andere audiobron worden geselec‐
teerd.
Externe apparaten
Er zit(ten) één of twee USB-poorten
voor het aansluiten van externe appa‐ raten in de middenconsole of onder
een opklapbare armsteun.
Wanneer een externe audiobron (via
USB of Bluetooth) wordt verbonden
en wordt geselecteerd als audiobron
verschijnen de volgende extra
symbolen op het audioscherm:&:Afspelen onderbreken of
hervatten.2:Tracks in willekeurige volg‐
orde afspelen.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn MPEG-4 (AAC LC, HE
AAC, ALAC), FLAC, MP3, Vorbis,
PCM/WAVE, SBC.
Favorieten opslaan
Er zijn twee manieren om een radio‐
zender op te slaan als favoriet:
● Houd uw vinger op een van de voorkeuzetoetsen totdat er een
bijbehorend bericht verschijnt.
De momenteel actieve
22SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................22
Gebruik ........................................ 23Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning Deze app werkt alleen bij Multimedia
Navi Pro.
Met de geïntegreerde spraakherken‐
ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. Deze herkent commando's en
cijferreeksen. De instructies en cijfer‐ reeksen kunnen zonder pauze tussen
de afzonderlijke woorden worden
uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste
commando's geeft de spraakherken‐
ning visuele en/of akoestische feed‐
back en wordt u gevraagd het gewen‐ ste commando te herhalen. Boven‐
dien bevestigt de spraakherkenning belangrijke instructies en stelt zo
nodig een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐ ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
Alleen de bestuurder kan het
systeem bedienen.
Belangrijke informatieOndersteunde talen ● Niet alle talen voor het Info- Display zijn ook beschikbaar voor
de spraakherkenning.
● Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet onder‐
steund door de spraakherken‐
ning, dan is deze niet beschik‐
baar.
In dat geval moet u een andere
taal selecteren om het Infotain‐
mentsysteem met uw stem te
bedienen.Adres van bestemming inspreken
U kunt het bestemmingsadres alleen
in de taal van het land van bestem‐
ming inspreken.
Spraakherkenning23Zo moet voor het inspreken van een
adres in Frankrijk het display zijn
ingesteld op Frans.
Let op
Voor een meertalig land kunnen diverse talen worden gebruikt.
Zo kunnen Frans, Duits of Italiaans
voor Zwitserland worden gebruikt.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de
bestemming ligt.
Let op
Het systeem werkt alleen met complete adressen. Voer de plaats‐
naam en het adres in.
Spraakherkenning instellen
U kunt diverse instellingen en
aanpassingen voor de geïntegreerde
spraakherkenning van het Infotain‐
mentsysteem configureren, zoals de
frequentie van commandobevestigin‐
gen door de gebruiker of het niveau
van gedetailleerde feedback van het systeem.
Als u de spraakherkenning wilt instel‐
len, gaat u naar het startscherm en
selecteert u Instellingen I Systeem I
Spraak .
Vraag lengte
U kunt de lengte van aanwijzingen instellen op Informatief, Kort of
Automatisch . Bij de instelling
Automatisch geeft het systeem gede‐
tailleerdere feedback aan het begin
van het eerste gebruik ervan. Het
systeem past zich automatisch aan
de specifieke spraak aan. Hoe
vertrouwder u met het systeem bent,
des te minder gedetailleerd de feed‐
back van het systeem is.
Als u de lengte van de aanwijzing wilt instellen, gaat u naar het startscherm
en selecteert u Instellingen I Systeem
I Spraak I Vraag lengte .
Spraakdoorschakel-toepassing Via de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op een smart‐
phone.Houd voor het activeren van de
spraakherkenning op een smart‐
phone Y op het stuurwiel ingedrukt
wanneer telefoonweergave actief is.
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van de smartphone.
Bezoek onze website voor meer infor‐
matie over de compatibiliteit.
GebruikSpraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.
1. Druk op Y op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onder‐
drukt, u wordt verzocht een
commando te geven en op het
Info-Display verschijnen hulpme‐
nu's met de belangrijkste
commando's die beschikbaar zijn. We adviseren ten zeerste de
bewoordingssuggesties van het
systeem op te volgen.
Spreek niet wanneer het spraak‐
herkenningssymbool rood is en er
geen pieptoon heeft geklonken.
26TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............26
Bluetooth-verbinding ....................26
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 28Algemene aanwijzingen
Niet alle mobiele telefoons bieden volledige ondersteuning van de tele‐
foonfunctie van de auto. Daarom kan
het bereik aan hieronder beschreven
functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
● Favorieten : Lijst met favoriete
contacten.
● Toetsenbord : Hiermee kunt u
telefoonnummers invoeren en
kiezen.
● Recent : Lijst met recente tele‐
foonoproepen.
● Contacten : Lijst met contacten.
● Telefoons : Overzicht van verbon‐
den en losgekoppelde telefoons.
Let op
Bij sommige mobiele telefoons
moeten mogelijk toestemmingen
voor contacten en gesprekslijsten
worden ingesteld wanneer u de
mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem verbindt.
Let op
Wanneer een mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem is verbon‐
den, kan het volume van de beltoon
worden aangepast op de mobiele
telefoon.
Bluetooth-verbinding
Een telefoon koppelen
Ga als volgt te werk om een mobiele
telefoon te koppelen:
1. Activeer Bluetooth op de mobiele telefoon en zorg dat deze voor
andere apparaten zichtbaar is.
2. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display het tabblad
Telefoons .
3. Tik als er nog geen telefoon is gekoppeld op Telefoon
verbinden .