60Externe apparaten
Raak het scherm aan om de menu‐
balk te verbergen. Raak het scherm
nogmaals aan om de menubalk weer te tonen.
Functietoetsen
Modus Volledig scherm
Selecteer x om de afbeelding in de
modus Volledig scherm weer te
geven. Druk op het scherm om de
modus Volledig scherm te verlaten.
Volgende of vorige afbeelding
bekijken
Druk op Q of veeg naar links om de
volgende afbeelding te bekijken
Druk op P of veeg naar rechts om de
vorige afbeelding te bekijken.
Een afbeelding draaien
Selecteer h om de afbeelding te
draaien.
Inzoomen op een afbeelding
Druk een of meerdere keren op *
om in te zoomen op een afbeelding of om terug te keren naar het oorspron‐
kelijke formaat.
Een diavoorstelling bekijken
Selecteer t om de afbeeldingen op
het USB-apparaat als diavoorstelling
te bekijken.
Druk op het scherm om de diavoor‐
stelling te beëindigen.
Menu Afbeeldingen
Selecteer Menu op de onderste regel
van het scherm om het Afbeeldingen‐
menu weer te geven.
Tijd diavoorstelling
Kies Tijd diavoorstelling om een lijst
met mogelijke gebruiksduren te zien
en kies de gewenste gebruiksduur.
Klok- en temperatuurweergave
Activeer voor het weergeven van tijd
en temperatuur in de volledige-
schermmodus Klok. Temperatuurdis‐
play .
Display-instellingen
Selecteer Display-instellingen om
een submenu voor de helderheid en
het contrast te openen.
Druk op + of - om de instellingen aan
te passen.
62Externe apparaten
Klok- en temperatuurweergave
Activeer voor het weergeven van tijd
en temperatuur in de volledige-
schermmodus Klok. Temperatuurdis‐
play .
Display-instellingen
Selecteer Display-instellingen om
een submenu voor de helderheid en
het contrast te openen.
Druk op + of - om de instellingen aan
te passen.
Smartphone-applicaties
gebruiken
TelefoonweergaveDe smartphone-apps Apple
CarPlay™ en Android Auto™ geven
de geselecteerde apps van een
smartphone weer op het Info-Display. U kunt ze bedienen met de bedie‐
ningselementen van het Infotain‐ mentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op de smart‐
phone te gebruiken is en of de appli‐
catie beschikbaar is in het land waar
u zich bevindt.
Smartphone voorbereiden
Android-telefoon: Download de
Android Auto-app naar de smart‐
phone vanaf de Google Play ™ Store.
iPhone: Controleer of Siri ®
op de
smartphone geactiveerd is.
Telefoonweergave activeren in het
instellingenmenu
Druk op ! om het startscherm weer
te geven en selecteer vervolgens
Instellingen .Blader door de lijst naar
Apple CarPlay of Android Auto .
Zorg ervoor dat de desbetreffende
applicatie is geactiveerd.
Mobiele telefoon verbinden
Sluit de smartphone aan op de USB-
poort 3 56.
Telefoonweergave starten
Druk op ! en selecteer vervolgens
Weergave om de telefoonweergave‐
functie te starten.
Let op
Als de toepassing door het infotain‐
mentsysteem wordt herkend, kan
het toepassingspictogram wijzigen
in Apple CarPlay of Android Auto .
Eventueel kan de functie worden gestart door ! gedurende enkele
seconden in te drukken.
Het getoonde telefoonweergave‐ scherm is afhankelijk van de smart‐
phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het startscherm
Druk op !.
Externe apparaten63BringGoBringGo is een navigatie-app voor het
zoeken naar locaties, kaartweergave
en routebegeleiding.
Let op
Controleer alvorens de app te down‐
loaden of BringGo in de auto is geïn‐ stalleerd.
De app downloaden
Voordat een BringGo met de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐
tainmentsysteem kan worden
gebruikt, moet de desbetreffende
applicatie op de smartphone worden
geïnstalleerd.
Download de app van App Store ®
of
Google Play Store.
BringGo activeren in het
instellingenmenu
Druk op ! om het startscherm weer
te geven en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst tot BringGo.
Zorg ervoor dat de applicatie is geac‐ tiveerd.Mobiele telefoon verbinden
Sluit de smartphone aan op de USB-
poort 3 56.
BringGo starten
Druk op ! om de app te starten en
selecteer het pictogram Nav.
Het hoofdmenu van de applicatie
wordt getoond op het Info-Display.
Raadpleeg voor nadere informatie
over het bedienen van de app de
instructies op de website van de fabri‐ kant.
68Navigatie& schermtoets
Selecteer in een menu of submenu & om rechtstreeks terug naar de
kaart te gaan.
Huidige locatie Selecteer de straatnaam onderaan
het scherm. Er verschijnt informatie
over de huidige locatie.
Selecteer om de huidige locatie op te
slaan als een favoriet Favoriet. Het
pictogram ; is gevuld en de locatie
is opgeslagen in de favorietenlijst.
Kaartinstellingen
Kaartweergave
U kunt kiezen uit drie verschillende
kaartweergaven.
Selecteer % op het kaartscherm en
druk steeds weer op de schermtoets
Kaartweergave om tussen de opties
om te schakelen.
Afhankelijk van de eerdere instelling
is de schermtoets voorzien van de benaming 3D display, 2D display of
2D noorden boven . De kaartweer‐
gave verandert met de schermtoets.
Selecteer de gewenste optie.
Kaartkleuren
Afhankelijk van de hoeveelheid
buitenlicht kan de kleurstelling van
het kaartscherm (lichte kleuren voor
overdag en donkere kleuren voor 's
nachts) worden aangepast.
Selecteer % op het kaartscherm om
het Opties -menu weer te geven.
Selecteer Navigatie-instellingen en
vervolgens Kleurmodus van kaart .
De standaardinstelling is
Automatisch . Wanneer Automatisch
wordt geactiveerd, past het scherm
zich automatisch aan.
Activeer eventueel Dag (licht) of
Nacht (donker) voor een alleen licht
of alleen donker scherm.
Autozoomfunctie
Als de autozoomfunctie geactiveerd
is, verandert het zoomniveau auto‐
matisch bij het anderen van een
afslag bij actieve routebegeleiding.
Op deze manier hebt u altijd een goed
overzicht van de betreffende
manoeuvre.
76NavigatieDe bestemmingen zijn gerangschikt
in de volgorde waarin ze zijn inge‐
voerd en de laatste bestemming is
degene waarheen u het eerst wordt
geleid. Ter controle of bevestiging
onderweg, verschijnt de naam van de
volgende bestemming boven de
aankomsttijd en afstand.
U kunt de volgorde van de bestem‐
mingen wijzigen 3 76.
Begeleiding Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken
instructies (spraakbegeleiding).Visuele instructies
Visuele instructies worden op het
display weergegeven.
Let op
Wanneer de routebegeleiding actief
is en de navigatie-applicatie niet de
weergegeven applicatie is, worden
afslagen aangegeven door pop-
upberichten boven aan het scherm.
Gesproken begeleiding
Gesproken navigatie-instructies
geven de te volgen richting bij het
naderen van een kruising aan.
De functie Gesproken instructies acti‐
veren 3 65.
Raak de grote afslagpijl aan de linker‐ kant van het scherm aan om de laat‐ste gesproken instructie nogmaals te
beluisteren.Routebegeleiding starten en
annuleren
Selecteer om routebegeleiding te
starten Zoeken in het menu Meer
informatie nadat u een bestemming
hebt geselecteerd 3 70.
Selecteer om routebegeleiding te
annuleren Annuleren aan de linker‐
kant van het scherm 3 65.
Lijst met bestemmingen De lijst met Bestemmingen bevat alle
bestemmingen op de momenteel
actieve route.
Raak Q op het veld voor tijd en
afstand aan. De Bestemmingen -lijst
verschijnt.
82Telefoonmobiel bellen verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie
veroorzaakt of als er zich gevaar‐
lijke situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificaties
vindt u op internet:
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Het koppelen en verbinden van Blue‐
tooth-apparaten aan/met het Infotain‐ mentsysteem vindt plaats via het
menu Bluetooth . Het koppelen
bestaat uit het uitwisselen van een
pincode tussen het Bluetooth-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem.
Menu Bluetooth
Druk op ! en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het Infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen we u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ! en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
88TelefoonKies het gewenste apparaat. Er wordteen lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor dit apparaat.
Selecteer een van de beltonen.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het display.
Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het mobiele telefoon‐
gesprek te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
Microfoon tijdelijk deactiveren
Activeer n om de microfoon uit te
schakelen.
Deactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer x om het gesprek te
beëindigen.
Voicemailbox
U kunt de voicemailbox via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.
Voicemailnummer
Druk op ! en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth. Blader door de
lijst en selecteer Voicemailnummers .
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Kies de desbetreffende telefoon. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer het voicemailnummer van de
desbetreffende telefoon in.Voicemailbox bellen
Druk op ! en selecteer dan
Telefoon .
Selecteer t op het scherm. De
voicemailbox wordt gebeld.
U kunt het voicemailnummer ook met de telefoontoetsen invoeren.
Mobiele telefoons enCB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kunt u de voertuigty‐
pegoedkeuring ongeldig maken (EU-
richtlijn 95/54/EC).
91DDAB .............................................. 53
Digital Audio Broadcasting ...........53
Display-instellingen................. 59, 61
F
Favoriete lijsten Zenders oproepen .....................51
Zenders opslaan .......................51
Favorieten..................................... 70 Favorietenlijst ............................... 51
Filmbestanden .............................. 56
Films afspelen .............................. 61
Film via USB activeren .................61
G
Gebruik ....................... 39, 49, 65, 80
Bluetooth ................................... 56
Menu ......................................... 42
Navigatiesysteem ......................65
Radio ......................................... 49
Telefoon .................................... 84
USB ........................................... 56
Geluidsinstellingen .......................44
Gesproken begeleiding ................65
H Het navigatiesysteem activeren ...65I
Infotainmentsysteem inschakelen 39
Intellitext ....................................... 53
Invoer van de bestemming ..........70
K Kaarten ......................................... 65
Koppelen ...................................... 82
L Lijst met afslagen.......................... 76
M
Maximaal inschakelvolume........... 45 Menubediening ............................. 42
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................88
Mute.............................................. 39
N
Navigatie Bestemmingsinvoer................... 70
Contacten .................................. 70
Favorieten ................................. 70
Huidige locatie........................... 65 Kaart manipuleren .....................65
Kaartupdate .............................. 64
Kaartvenster .............................. 65
Lijst met afslagen ......................76
Recente bestemmingen ............70
Routebegeleiding ......................76TMC-zenders...................... 64, 76
Verkeersincidenten ...................76
Nuttige plaatsen............................ 70
O Oproepenhistorie ..........................84
Overzicht bedieningselementen ...36
R Radio Afstemmen op zender ...............49
DAB configureren ......................53
DAB-berichten ........................... 53
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 53
Favoriete lijsten ......................... 51
Gebruik...................................... 49
Inschakelen ............................... 49
Intellitext .................................... 53
Kiezen van frequentiebereik .....49
Radio Data System (RDS) ........52
RDS configureren...................... 52
Regio-instelling.......................... 52
Regionaal .................................. 52
Zender zoeken .......................... 49
Zenders oproepen .....................51
Zenders opslaan .......................51
Radio activeren............................. 49
Radio Data System ...................... 52
RDS .............................................. 52
Regio-instelling ............................. 52