Page 136 of 319

134VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 134
Lichtschakelaar .......................134
Automatische verlichting .........135
Grootlichtassistentie ................135
Groot licht ................................ 137
Lichtsignaal ............................. 137
Koplampverstelling ..................137
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 138
Dagrijlicht ................................. 138
LED-koplampen .......................138
Alarmknipperlichten .................140
Richtingaanwijzers ..................140
Mistlampen voor ......................141
Mistachterlicht ......................... 141
Parkeerlichten ......................... 142
Achteruitrijlichten .....................142
Beslagen lampglazen ..............142
Binnenverlichting .......................142
Regelbare instrumentenverlichting .........142
Leeslampen ............................. 143
Verlichting zonneklep ..............143
Verlichtingsfuncties ....................144
Verlichting middenconsole ......144Instapverlichting ......................144
Uitstapverlichting .....................144
Ontlaadbeveiliging accu ..........145Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelampje 8 3 116.
Page 144 of 319

142VerlichtingParkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en het bijbehorende controlelampje
van de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐
len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande
verlichting kan in de stand AUTO
worden afgesteld wanneer de licht‐ sensor merkt dat het donker is, of in
de stand 8 of 9.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Page 315 of 319

313Bekleding.................................... 280
Beladingsinformatie .....................92
Beslagen lampglazen ................142
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 183
Beveiliging van de auto ................37
Binnenspiegels ............................. 42
Binnenverlichting ...............143, 251
BlueInjection ............................... 170
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................258
Boordinformatie .........................126
Brandstof .................................... 222
Brandstofmeter .......................... 108
Brandstof voor benzinemotoren 222
Brandstof voor dieselmotoren ...223
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .......................99
Buitenverlichting .........................134
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 96
Conformiteitsverklaring ...............299
Contactslotstanden ....................158
Controlelampen ..................106, 110
Controle over de auto ................158
Controles .................................... 234
Cruise control ....................116, 183D
Dagrijlicht ................................... 138
Dagteller .................................... 107
Dak ............................................... 46
Dakbelasting ................................. 92
Dakdrager .................................... 92
DEF ............................................ 170
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 240
Dieseluitlaatvloeistof ...................170
Dimlicht of grootlicht ...................134
Dodehoeksysteem ......................211
Driepuntsgordel ........................... 60
Driver Information Center ...........117
E Elektrisch bediende ruiten ...........43
Elektrische aansluitingen ...........101
Elektrische handrem ...........113, 178
Elektrische parkeerrem defect ....113
Elektrische stoelverstelling ..........53
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 251
Elektronische rijprogramma's ....175
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...114
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 181Elektronische
stabiliteitsregeling UIT .............114
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............148
Elektronisch sleutelsysteem .........22
Erkenning van software ..............303
Event Data Recorders (EDR) .....308
F
FlexOrganizer .............................. 86
Frontaal airbagsysteem ...............65
Frontaanrijdingswaarschuwing ...195
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..307
Geluidssignalen .........................126
Gereedschap ............................. 258
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................90
Gloeilamp vervangen ................241
Gordels ......................................... 59
Gordelverklikker ......................... 111
Gordijnairbagsysteem .................. 66
Groot licht .......................... 116, 137
Grootlichtassistentie ...........116, 135
H
Halogeenkoplampen .................241
Handbediende ruiten ...................43