120Instrumenten en bedieningsorganenMenu Info, ; of "
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu Info. Sommige zijn voor uw specifieke auto
wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display zijn sommige functies weergegeven als symbool.
● Snelheid
● Rit 1 /Rit A , met daarin:
Afstand
Brandstofverbruik / Gemiddeld
brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
● Rit 2 /Rit B , met daarin:
Afstand
Brandstofverbruik / Gemiddeld
brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
● Brandstof /Brandstof informatie ,
met daarin:
Rijbereik
Huidig brandstofverbruik
● Resterende levensduur van de
olie
● Bandenspanning●Timer
● Verkeerstekengeheugen
● Volgafstand
● Rijhulp
● Topverbruikers
● Economy trend
● ECO index
● AdBlue niveau
Op het Baselevel-display verschijnen de pagina's Resterende levensduur
van de olie , Bandenspanning ,
Volgafstand , Verkeerstekengeheu‐
gen , AdBlue niveau , Draagvermogen
banden en Snelheidswaarschuwing
in het menu Voertuiginformatie,
selecteer ?.
Snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Dagteller 1/A of 2/B
Op twee onafhankelijke pagina's 1/A en 2/B verschijnen de huidige
afstand, het gemiddelde brandstof‐
verbruik en de gemiddelde snelheid
sinds een bepaalde reset.De dagteller telt op tot een afstand
van 9.999 km en begint dan weer bij
0.
Druk voor terugzetten op Baselevel
op Å en bevestig het terugzetten.
Druk op een Uplevel-display op é en
bevestig met Å. Hiermee worden
alleen de waarden op de momenteel weergegeven pagina teruggezet. De
andere dagtellerpagina blijft buiten
beschouwing.
Brandstof /Brandstof informatieRijbereik
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelampje Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Instrumenten en bedieningsorganen121Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Daarbij gaat
controlelampje Y op de brandstofme‐
ter knipperen 3 115.Huidig brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Resterende levensduur van de olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de resterende levensduur van
de olie 3 109.
Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 261.
Timer
Baselevel-display: tijdklok starten en
stoppen met Å. Zet terug door Å
vast te houden wanneer de tijdklok
niet werkt.
Uplevel-display: Druk voor starten of stoppen van de tijdklok weer op Å en
Å . Druk voor terugzetten op Å, kies
Resetten en bevestig met Å.
Verkeerstekengeheugen
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 215.
Volgafstand
Geeft de afstand tot een rijdende voorligger weer 3 197. Als de adap‐
tieve cruisecontrol actief is, geeft deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Rijhulp
Hier ziet u de status van diverse
bestuurdersondersteuningssyste‐
men:
Adaptieve cruise control 3 186.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 195.
Lane Keep Assist 3 219.
AdBlue niveau
Toont het peil in de AdBlue-tank 3 170.Eco-informatiemenu, @
● Topverbruikers
● Economy trend
● ECO index
Bij een Uplevel-display verschijnen
de pagina's Topverbruikers ,
Economy trend en ECO index in het
menu Info, zie hierboven.
Topverbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
In bepaalde omstandigheden acti‐
veert de motor de achterruitverwar‐ ming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
122Instrumenten en bedieningsorganenEconomy trend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en tonen de invloed van het terrein of het rijge‐drag op het brandstofverbruik.
ECO index
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt weergegeven op een zuinig‐
heidsschaal. Pas omwille van een
zuinig verbruik de rijstijl zodanig aan
dat de indicator binnen de groene
zone blijft. Hoe dichter de indicator de
rode zone nadert, hoe hoger het
brandstofverbruik. Tegelijkertijd
wordt de gemiddelde verbruiks‐
waarde weergegeven.
Afhankelijk van de autoversie toont
de Eco-index waarden voor dagteller‐ pagina A/1 of de actuele rijcyclus. In
het laatste geval wordt de volgende
keer dat u het contact inschakelt de
indicator gereset.
Audio-menu G
Hier kunt u naar muziek zoeken, uit favorieten selecteren of van audio‐
bron wisselen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Telefoon-menu $
Hier kunt u telefoongesprekken behe‐
ren en voeren, door contactpersonen scrollen of handsfree bellen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Navigatie-menu §
Hiermee schakelt u de routebegelei‐
ding in.Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Menu Voertuiginformatie, ?,
Opties of %
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het Optie‐
menu. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
● Eenheden
● Weergave
● Opties info pagina
● Opties home pagina
● Adaptieve cruise control
● Snelheidswaarschuwing
● Draagvermogen banden
● Meters
● Software informatie
● AdBlue niveau
Eenheden
Selecteer het displayeenhedenstel‐
sel: Engels of metriek.
Instrumenten en bedieningsorganen123Weergave
Druk op é en selecteer de Sport- of
Touringmodus. In de Sportmodus is
er meer boordinformatie, in de Tour‐
modus is er meer media-informatie.
Deze instelling is alleen beschikbaar
bij een Uplevel-display.
Opties info pagina
Er verschijnt een lijst met alle pagina's in het menu Info, zie hierboven.
Selecteer de pagina's die moeten
worden weergegeven in het menu
Info. Geselecteerde pagina's hebben
een 0. Niet zichtbare functies
hebben een leeg aankruisvakje.
Opties home pagina
Selecteer welke waarden op de start‐
pagina van het Driver Information
Center verschijnen, bijv. snelheid of
actieradius.
Adaptieve cruise control
Activeert of deactiveert de adaptieve
cruisecontrol 3 186.Snelheidswaarschuwing
Op de snelheidswaarschuwingspa‐
gina kunt u een snelheid instellen die u niet wilt overschrijden.
U kunt de maximumsnelheid alleen
instellen wanneer de snelheidswaar‐
schuwing is geactiveerd. Na het
instellen van de snelheid kan deze functie worden uitgeschakeld door
tijdens het bekijken van deze pagina
op Å te drukken. Als de geselec‐
teerde maximumsnelheid wordt over‐ schreden, verschijnt er een pop-
upwaarschuwing en klinkt er een
geluidssignaal.
Draagvermogen banden
De categorie bandenspanning
volgens de huidige bandenspanning
kan worden geselecteerd 3 261.Meters
● Olietemperatuur
Geeft de motorolietemperatuur in
graden Celsius weer.
● Accuspanning
Geeft de accuspanning weer. Bij
een draaiende motor kan de
spanning variëren tussen 12 en
15,5 V. Bij een hoge elektrische
belasting is een tijdelijke span‐ ning lager dan 12 V mogelijk.
● AdBlue
Geeft het peil in de AdBlue-tank
weer 3 170.
124Instrumenten en bedieningsorganen●IFE-AFE
Geeft zowel het huidige als het gemiddelde brandstofverbruik
weer.
● Rijbereik
Geeft de gemiddelde actieradius
op de resterende hoeveelheid
brandstof in de tank weer.
● Lege pagina
Geeft een lege meter weer.
Software-informatie
Geeft informatie over open source-
software weer.
Info-Display
Het Info-Display zit in het instrumen‐ tenpaneel bij de instrumentengroep.
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie heeft de auto een van de volgendeInfotainmentsystemen:
● Multimedia
of
● Multimedia Navi
of
● Multimedia Navi ProOp het Info-Display kan het volgende
worden aangegeven:
● tijd 3 99
● buitentemperatuur 3 99
● datum 3 99
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● instellingen klimaatregeling 3 148
● achteruitkijkcamera 3 213
● parkeerhulpinstructies 3 203
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 127
Multimedia Navi Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op ) om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ! om het startscherm weer
te geven.
Raak met een vinger het gewenste
pictogram in het scherm aan.
Raak een pictogram aan om die func‐ tie te selecteren.
Raak 1 aan om naar het bovenlig‐
gende menu terug te keren.
Druk op ! om terug naar het start‐
scherm te gaan.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Instrumenten en bedieningsorganen125Multimedia / Multimedia Navi ProMenu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● door bediening van het aanraak‐ scherm
● via spraakherkenningBediening met toetsen
Druk op ) om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ! om het startscherm weer
te geven.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Bediening met aanraakscherm
U schakelt het display in door op ) te
drukken. Raak ! aan om het start‐
scherm te selecteren.
Tik met een vinger op het gewenste
displaypictogram van het menu of
selecteer met de vinger een functie.
Scrol met de vinger omhoog of
omlaag door een langere submenu‐
lijst.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door deze aan te raken.
Tik op O om een menu af te sluiten
met opslaan van de gewijzigde instel‐ ling.
Tik op & om een menu te verlaten
zonder op te slaan.
Raak ! aan om terug naar het start‐
scherm te gaan.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 127.
126Instrumenten en bedieningsorganenBoordinformatieMeldingen worden weergegeven op
het Driver Information Center, in
sommige gevallen samen met een
geluidssignaal.
Druk bij het Midlevel-display op
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel om een bericht te bevestigen.
Druk in het Uplevel-display op 9 op
het stuurwiel om een bericht te beves‐ tigen.
Boord- en onderhoudsinformatie De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Berichten op het Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen tevens op het Info-Display
worden weergegeven. Sommige
berichten verschijnen slechts enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen
Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts
één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere geluidssignalen.
● Als de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Als bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
● Als u met aangetrokken handrem
een bepaalde snelheid over‐
schrijdt.
● Als de adaptieve cruisecontrol automatisch uitschakelt.
● Als de afstand tot de voorligger te
klein is.
● Als een geprogrammeerde snel‐ heid of snelheidslimiet wordtoverschreden.
Instrumenten en bedieningsorganen127●Als er een waarschuwingsbericht
verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Als de parkeerhulp een obstakel detecteert.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
● Als de veiligheidsfunctie van de elektrische achterklep voorwer‐
pen in de bewegingsrichting
detecteert.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐ ting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als een voorwaarde voor een Autostop niet is vervuld.Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel alle elektrische verbrui‐ kers uit die niet nodig zijn voor eenveilige rit, bijvoorbeeld de stoel‐
verwarming, achterruitverwar‐
ming of andere grootverbruikers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer is gestart
zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen.
Opgeslagen instellingen 3 24.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Multimedia Navi
Druk op !, selecteer Instellingen en
vervolgens Auto op het aanraak‐
scherm.