94Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................95
Stuurwielverstelling ...................95
Stuurbedieningsknoppen ...........95
Verwarmd stuurwiel ...................95
Claxon ....................................... 96
Wis- en wasinstallatie voorruit ...96
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 98
Buitentemperatuur .....................99
Klok ........................................... 99
Elektrische aansluitingen .........101
Inductief opladen .....................102
Asbakken ................................. 103
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................103
Instrumentengroep ..................103
Snelheidsmeter .......................106
Kilometerteller ......................... 107
Dagteller .................................. 107
Toerenteller ............................. 108
Brandstofmeter ........................108
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 108
Service-display ........................ 109Controlelampen .......................110
Richtingaanwijzers ..................110
Gordelverklikker ......................111
Airbag en gordelspanners .......111
Airbag-deactivering .................112
Laadsysteem ........................... 112
Storingsindicatielampje ...........112
Rem- en koppelingssysteem ...112
Elektrische handrem ................113
Elektrische parkeerrem defect . 113
Antiblokkeersysteem (ABS) .....113
Schakelen ................................ 113
Afstand tot voorligger ..............113
Lane keep assist .....................114
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............114
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..114
Traction Control-systeem UIT . 114
Koelvloeistoftemperatuur .........114
Voorverwarming ......................114
AdBlue ..................................... 114
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 115
Motoroliedruk ........................... 115
Te laag brandstofpeil ...............115
Startbeveiliging ........................115
Rijverlichting ............................ 116
Groot licht ................................ 116
Grootlichtassistentie ................116Led-koplampen ........................116
Mistlampen voor ......................116
Mistachterlicht ......................... 116
Cruise control .......................... 116
Adaptieve cruise control ..........116
Voorligger gedetecteerd ..........117
Voetgangersdetectie ...............117
Snelheidsbegrenzer ................117
Verkeersbordherkenning .........117
Portier open ............................. 117
Displays ..................................... 117
Driver Information Center ........117
Info-Display ............................. 124
Boordinformatie ......................... 126
Geluidssignalen .......................126
Batterijspanning .......................127
Persoonlijke instellingen ............127
Telematicaservice ......................133
Noodoproep ............................. 133
106Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzers 3 110XGordelverklikker 3 111vAirbags en gordelspanners
3 111VAirbag deactiveren 3 112pLaadsysteem 3 112ZStoringsindicatielamp 3 112RRem- en koppelingssysteem
3 112mElektrische handrem 3 113jStoring elektrische handrem
3 113uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 113RSchakelen 3 113EAfstand tot voorligger 3 113aLane Keep Assist 3 114aElektronische stabiliteitsregeling
UIT 3 114bElektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
3 114kTraction Control-systeem uit
3 114WKoelvloeistoftemperatuur
3 114!Voorverwarmen 3 114ùAdBlue 3 114wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 115IMotoroliedruk 3 115YTe laag brandstofpeil 3 115dStartbeveiliging 3 1158Buitenverlichting 3 116CGrootlicht 3 116fGrootlichtassistentie 3 116fLED-koplampen 3 116>Mistlampen voor 3 116øMistachterlicht 3 116mCruise control 3 116 /Adaptieve
cruise control 3 116CAdaptieve cruise control 3 116AVoorligger gedetecteerd 3 1177Voetganger vóór gedetecteerd
3 117LSnelheidsbegrenzer 3 117LVerkeersbordherkenning 3 117hPortier open 3 117
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Instrumenten en bedieningsorganen1139Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Licht op wanneer de handmatige handrem is geactiveerd en het
contact is ingeschakeld 3 178.
Elektrische handrem m brandt of knippert rood.
Brandt
Elektrische handrem is aangetrokken 3 178.
Knippert
Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische parkeerrem
defect
j brandt of knippert geel.
Brandt Elektrische parkeerrem werkt niet
optimaal 3 178.
Knippert
Elektrische parkeerrem staat in de servicemodus. Stop de auto, trek de elektrische parkeerrem aan en zet
deze los om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 177.
Schakelen R of S met het getal van een hogere
of lagere versnelling verschijnt
wanneer wordt aanbevolen om
vanwege de brandstofbesparing op of terug te schakelen.
Afstand tot voorligger
E geeft met ingevulde afstandsbal‐
ken de gevoeligheid van de waar‐
schuwingstiming wat betreft de
afstand tot de voorligger voor de fron‐
taanrijdingswaarschuwing aan.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 195.
Rijden en bediening177Bij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.
Wanneer het systeem gedurende een bepaalde tijd koppelingsslip waar‐
neemt, wordt het motorvermogen
verlaagd. U ziet een waarschuwing
op het Driver Information Centre. Laat
de koppeling los.Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Aanduiding versnelling 3 113.
Stop/Start-systeem 3 163.
Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remkringen.
Wanneer een remkring uitvalt, kan de auto nog met de andere kring worden
afgeremd. De remvertraging wordt
echter alleen bereikt wanneer u het
rempedaal stevig bedient. Hiervoor is aanzienlijk meer kracht nodig. De
remweg wordt langer. Alvorens de rit
te vervolgen, moet u de hulp van een
werkplaats.
Bij uitgeschakelde motor verdwijnt de rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal bedienen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor
niet verminderd, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 112.
Antiblokkeersysteem
Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐ komt dat de wielen blokkeren.Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook
bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rempe‐
daal tijdens het hele remproces volle‐ dig intrappen, ongeacht het tikken
van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem een zelftest uit die u misschien kunt
horen.
Controlelamp u 3 113.
Adaptief remlicht Bij het met volle kracht remmen knip‐
peren alle drie de remlichten zolang
de ABS-regeling actief is.
178Rijden en bedieningStoring9Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen deneiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop mogelijk niet meer bestuurbaar en kan uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Handrem
9 Waarschuwing
Controleer de handremstatus,
voordat u uit de auto stapt. Contro‐
lelamp R (handbediende hand‐
rem) of m (elektrisch bediende
handrem) brandt voortdurend
wanneer de handrem aangetrok‐ ken is.
Handbediende handrem9 Waarschuwing
Handrem altijd zonder indrukken
van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken, op op- of aflopende
hellingen altijd zo stevig mogelijk.
Om de handrem los te zetten, de
handremhendel iets optillen, de
ontgrendelingsknop indrukken en
de hendel helemaal omlaagzet‐
ten.
Om minder kracht te hoeven uitoe‐ fenen bij het aantrekken van de
handrem, tegelijkertijd het rempe‐ daal intrappen.
Controlelamp R 3 112.
Elektrische handrem
Aantrekken tijdens stilstand
Trek aan de schakelaar m. Als
controlelamp m brandt, is de elektri‐
sche handrem aangetrokken.
U kunt de elektrische handrem altijd
activeren, zelfs wanneer de ontste‐ king is uitgeschakeld.
Verzorging van de auto253Nr.Stroomkring1Startmotor2Startmotor3Uitlaatsensor4Motorregelmodule5Motorfuncties / Aeroshutter6Transmissieregelmodule7Frontaanrijdingswaarschuwing/
adaptieve cruise control8Motorregelmodule9Verwarming en ventilatie10Dieseluitlaatsysteem11Vergrendelingssysteem achter‐
klep / transmissie12Massage lendensteun13Nadraaipomp / dieseluitlaatsys‐
teem14Dieseluitlaatsysteem15Uitlaatsensor16Brandstofinjectie17Brandstofinjectie18DieseluitlaatsysteemNr.Stroomkring19–20–21–22ABS23Sproeisysteem voor voorruit en
achterruit24–25Verwarming dieselbrandstof26Transmissieregelmodule27Module elektrisch bediende
achterklep28–29Achterruitverwarming30Spiegelverwarming31–32Gelijkstroomtransformator / led-
display / elektrische verwar‐
ming / klimaatregeling / gloei‐
bougieregelaar33–34ClaxonNr.Stroomkring35Motorregelmodule36Grootlicht rechts (halogeen, Eco
LED) / dimlicht rechts (led)37Grootlicht links (halogeen, Eco
LED)38Led-koplamp / automatische
koplampverstelling39Mistlamp40Centrale gateway-module41–42Handmatige koplampverstelling43Brandstofpomp44Achteruitkijkcamera / achteruit‐
kijkspiegel / aanhangermodule45Led-koplamp, links / automati‐
sche koplampverstelling, links46Instrumentengroep47Stuurslot48Achterruitenwisser49Buitenspiegels50Led-koplamp, rechts / automati‐
sche koplampverstelling, rechts
Verzorging van de auto255Nr.Stroomkring1Achterbankverwarming (alleen
voor auto's zonder alarmclaxon)2Klimaatregelsysteem / ventilator3Elektrisch bediende stoel
bestuurderskant4Elektrisch bediende stoel passa‐ gierskant5ABS6Elektrisch bediende ruit, voor7–8Verwarmd stuurwiel9Carrosserieregelmodule 810Elektrisch bediende ruit, achter11Zonnedak12Carrosserieregelmodule 613Stoelverwarming (alleen bij
auto's zonder alarmclaxon)14Buitenspiegel15Carrosserieregelmodule 116Carrosserieregelmodule 717Carrosserieregelmodule 4Nr.Stroomkring18Carrosserieregelmodule 319Datalinkconnector20Airbagsysteem21Verwarming en ventilatie22Centrale vergrendeling / achter‐
klep23Elektronisch sleutelsysteem24Geheugenfunctie elektrisch
bediende stoel25Airbagsysteem stuurwiel26Contactslot / stuurslot27Carrosserieregelmodule 228USB-aansluiting29Aansteker / stroomaansluiting
voor30Keuzehendel31Achterruitwisser32Transmissieregelmodule33Diefstalalarmsysteem / alarmsi‐
reneNr.Stroomkring34Parkeerhulp / dodehoeksys‐
teem / Infotainmentsysteem /
USB-aansluiting35SOS36Info-Display / instrumenten‐
groep37Infotainmentsysteem / radio
Sluit het deksel van de zekeringen‐
kast na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen weer:
1. Breng de afdekking aan de rech‐ terkant aan.
286Service en onderhoudRem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.