
8
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR 
INZITTENDEN ...................................... 105
Beveiligingssystemen voor 
inzittenden  ................................. 105 Belangrijke 
veiligheidsmaatregelen .................. 105 Veiligheidsgordelsystemen  ............ 106
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) .......................................... 113 Kinderzitjes — Kinderen veilig
vervoeren ..................................... 128 Vervoer van huisdieren .................. 145
VEILIGHEIDSTIPS  ................................ 145
Passagiers vervoeren ..................... 145
Uitlaatgas .................................... 145
Aanbevolen veiligheidscontroles in de 
auto  ........................................... 146 Veiligheidscontroles buiten de
auto ............................................ 148
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN  ........................... 149
Normaal starten — benzinemotor ... 149
Normaal starten — dieselmotor ...... 152
AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN .......... 154 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE  ............154
Sleutelblokkering ......................... 156
Blokkeersysteem rem/transmissie  .. 156
Achttraps automatische 
transmissie .................................. 156
WERKING VAN DE 
VIERWIELAANDRIJVING  .......................158
Tussenbak met vier standen .......... 158
Tussenbak met vijf standen  .......... 160
Trac-Lok achteras — indien 
aanwezig  .................................... 163 Asvergrendeling (Tru–Lok) — 
Rubicon-modellen ........................ 163 Elektronisch loskoppelbare 
stabilisatorstang — indien 
aanwezig  .................................... 164
STOP/START-SYSTEEM — AUTOMATISCHE 
TRANSMISSIE (INDIEN AANWEZIG) .......165
Automatische modus .................... 165
Mogelijke oorzaken waarom de motor
niet automatisch stopt .................. 166 De motor starten in de stand
autostop ...................................... 167 Het Stop/Start-systeem handmatig 
uitschakelen ................................ 167 Het Stop/Start-systeem handmatig 
inschakelen ................................. 168 Systeemstoring ............................ 168
ACTIEVE SNELHEIDSBEGRENZER - INDIEN 
AANWEZIG ..........................................168
Activering.....................................168
De ingestelde snelheid
overschrijden ................................168 Uitschakelen ................................169
CRUISECONTROL ..................................169
Activeren .....................................169
De gewenste snelheid instellen.......170
Om de snelheid te hervatten  .........170
Uitschakelen  ...............................170
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL (ACC) — 
INDIEN AANWEZIG  ..............................170
De functie in- of uitschakelen ........171
Gewenste ACC-snelheid instellen ....171
Hervatten .....................................171
Ingestelde snelheid aanpassen  ......172
Volgafstand instellen in ACC ..........173
PARKSENSE PARKEERSENSOREN ACHTER — 
INDIEN AANWEZIG ...............................173
ParkSense sensoren ......................174
ParkSense in- en uitschakelen .......174
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van 
ParkSense ....................................175
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 8   

77
— Waarschuwingslampje storing 
cruisecontrol
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  om
aan te geven dat de cruisecontrol niet correct
werkt  en  moet  worden  nagekeken.  Neem
contact op met een erkende dealer.
 — Waarschuwingslampje storing 
stabilisatorstang (indien aanwezig)
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  er  een
storing  is  in  het  ontkoppelingssysteem  van
de stabilisatorstang.
— Waarschuwingslampje 
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) 
Het  waarschuwingslampje  gaat  branden  en
er wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen  waarde  en/of  langzaam  span -
ningsverlies  optreedt.  In  deze  gevallen,
worden  de  optimale  gebruiksduur  van  de
banden  en  het  optimale  brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
Indien  een  of  meer  banden  in  de  bovenge -
noemde  staat  zijn,  toont  het  display  de
aanwijzingen  voor  elke  overeenkomstige
band. Alle  banden,  ook  de  reserveband  (indien
aanwezig)  moeten  elke  maand  worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge
-
pompt  tot  de  bandenspanning  die  door  de
fabrikant  wordt  aanbevolen  op  de  banden -
spanningssticker.  Als  uw  voertuig  banden
heeft met een andere maat dan wordt aange -
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de  juiste  bandenspanning  voor  die  banden
achterhalen.
Als  extra  veiligheidsvoorziening  is  uw  auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole -
systeem,  dat  ervoor  zorgt  dat  het  banden -
spanningslampje  gaat  branden  wanneer  de
spanning  van  een  of  meer  banden  veel  te
laag is. Als het bandenspanningslampje gaat
branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en uw banden controleren en deze tot de juiste
bandenspanning  oppompen.  Als  u  met  een
veel  te  lage  bandenspanning  rijdt,  raakt  de
band oververhit en kan de band defect raken.
Een  te  lage  bandenspanning  verhoogt  ook
het brandstofverbruik, vermindert de levens
-
duur  van  de  band  en  kan  het  rij-  en  remge -
drag van de auto nadelig beïnvloeden.
Het  bandenspanningscontrolesysteem  is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden.  Het  is  de  verantwoordelijkheid  van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan -
ning  nog  niet  het  lage  niveau  heeft  bereikt
waarbij  het  bandenspanningslampje  gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro -
lelampje voor storingen van het bandenspan -
ningscontrolesysteem,  dat  gaat  branden
wanneer  het  systeem  niet  goed  werkt.  Het
controlelampje  voor  storingen  van  het
bandenspanningscontrolesysteem  werkt  in
combinatie  met  het  bandenspannings -
lampje.  Als  het  systeem  een  storing  detec -
teert,  knippert  het  lampje  gedurende
ongeveer  één  minuut,  waarna  het  continu
gaat  branden.  Zolang  er  sprake  van  een
storing is, wordt deze reeks telkens herhaald
wanneer  de  auto  wordt  gestart.  Als  het
 LET OP!
U  mag  niet  verder  rijden  met  een  of  meer
lekke  banden,  omdat  de  bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig,  en  voorkom  daarbij  krachtig
remmen  en  sturen.  Repareer  een  lekke
band  onmiddellijk  met  de  speciale
bandenreparatiekit  en  neem  zo  snel
mogelijk  contact  op  met  een  erkende
dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 77   

79
/   — Controlelampje Inschakelbare 
4WD — indien aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de inschakelbare vierwielaandrij -
vingsmodus  staat  en  de  aandrijfassen  vóór
en  achter  mechanisch  samen  zijn  vergren -
deld, waardoor de voor- en achterwielen met
dezelfde snelheid draaien.
 — Controlelampje storing actieve 
snelheidsbegrenzer — indien aanwezig
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden
wanneer er een storing is gedetecteerd in de
actieve snelheidsbegrenzer.
 — Controlelampje storing 
asvergrendeling (indien aanwezig)
Dit lampje geeft aan wanneer er een  storing
in  de  voor-  en/of  achterasvergrendeling  is
gedetecteerd.
— Controlelampje Forward Collision 
Warning uit — indien aanwezig
Dit controlelampje licht op om aan te geven
aan dat Forward Collision Warning uitgescha -
keld is.
 — Controlelampje voor- en 
achterasvergrendeling (indien aanwezig)
Dit  lampje  geeft  aan  wanneer  de  vooras,  de
achteras of beide assen zijn vergrendeld. Het
lampje  geeft  het  vergrendelpictogram  op  de
voor-  en  achteras  weer  om  de  huidige
vergrendelstatus aan te geven.
/   — Controlelampje Neutral — indien 
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig zich in de neutraalstand bevindt.
 — Controlelampje achterasvergrendeling 
(indien aanwezig)
Dit lampje geeft aan wanneer de achterasver -
grendeling is geactiveerd.
— Controlelampje mistachterlichten — 
indien aanwezig  
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistachterlichten zijn ingeschakeld.
— Waarschuwingslampje Onderhoud 
adaptieve cruisecontrol — indien aanwezig
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  ACC
niet  werkt  en  onderhoud  nodig  heeft.  Raad -pleeg  de  paragraaf  "Adaptieve  cruisecontrol
(ACC)"  in  het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"
voor meer informatie.
 — Controlelampje stabilisatorstang 
(indien aanwezig)
Dit lampje gaat branden wanneer de voorste
stabilisatorstang is uitgeschakeld.
 — Lampje Wacht met starten — indien 
aanwezig
Dit  controlelampje  brandt  ongeveer  twee
seconden  als  u  de  contactschakelaar  in  de
stand  RUN  zet.  Dit  kan  langer  duren  bij
koudere  bedrijfsomstandigheden.  Auto  zal
niet  starten  zolang  de  indicator  wordt  weer -
gegeven.
Raadpleeg de paragraaf "De motor starten" in
het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie hierover.
OPMERKING:
Het  controlelampje  "Wachten  met  starten"
brandt  mogelijk  niet  als  de  temperatuur  in
het inlaatspruitstuk hoog genoeg is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 79   

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
80
 — Controlelampje Laag niveau 
AdBlue®-additief (UREUM) — indien 
aanwezig
Het  controlelampje  Laag  niveau
AdBlue®-additief  (UREUM)  gaat  branden
wanneer het AdBlue®-niveau (UREUM) laag
is.
Vul de AdBlue®-tank (UREUM) zo snel moge -
lijk  bij  met  ten  minste  5  liter  (1,3  gallon)
AdBlue® (UREUM).
Als het bijvullen is uitgevoerd met een bijna
lege AdBlue® (UREUM)-tank, moet u moge -
lijk  twee  minuten  wachten  voordat  u  de
motor start.
Raadpleeg  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie hierover.
 Controlelampje water in brandstof — 
indien aanwezig
De  indicator "Water in brandstof" brandt  als
water  wordt  gedetecteerd  in  het  brandstof -
filter. Als dit lampje blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water uit het
brandstoffilter hebt afgetapt om schade aan
de  motor  te  voorkomen.  Raadpleeg  tevens
een geautoriseerde dealer.
Groene controlelampjes
— Lampje Adaptieve cruisecontrol (ACC) 
ingesteld met geen doel gedetecteerd — 
indien aanwezig
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  adap -
tieve  cruisecontrol  is  ingesteld  zonder  dat
een doelvoertuig is gedetecteerd. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)"
in  het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor
meer informatie.
 — Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC) 
ingesteld met doel — indien aanwezig
Dit  wordt  weergegeven  wanneer  de  ACC  is
ingeschakeld en een doelvoertuig is gedetec -
teerd.  Raadpleeg  de  paragraaf  "Adaptieve
cruisecontrol  (ACC)  —  indien  aanwezig"  in
het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie.
— Controlelampje 4WD Auto — indien 
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig  in  de  modus  Auto  van  de  vierwiel -
aandrijving  staat.  Het  systeem  levert
vermogen aan alle vier de wielen en schakelt
indien  nodig  het  vermogen  tussen  de  voor-
en  achteras.  Dit  zorgt  voor  maximale tractie
bij droge en gladde omstandigheden.
— Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer INGESTELD — indien 
uitgerust met een premium 
instrumentengroep
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
actieve  snelheidsbegrenzer  is  ingeschakeld
en is ingesteld op een specifieke snelheid.
 LET OP!
De  aanwezigheid  van  water  in  het
brandstofsysteemcircuit  kan  leiden  tot
ernstige schade aan het inspuitsysteem en
onregelmatige  werking  van  de  motor.  Als
het controlelampje brandt, neemt u dan zo
snel  mogelijk  contact  op  met  een  erkende
dealer  om  het  systeem  te  ontluchten.  Als
de  bovenstaande  aanwijzingen  direct  na
het  tanken  verschijnen,  is  waarschijnlijk
water in de tank gegoten: schakel de motor
onmiddellijk  uit  en  neem  contact  op  met
een erkende dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 80   

81
— Controlelampje Cruisecontrol SET — 
indien uitgerust met een premium 
instrumentengroep  
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
cruisecontrol  is  ingesteld  op  de  gewenste
snelheid.  Raadpleeg  de  paragraaf  "cruis -
econtrol  —  indien  aanwezig"  in  het  hoofd -
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje mistlampen vóór — 
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
— Controlelampje parkeerlichten/
koplampen Aan 
Dit controlelampje brandt wanneer de parkeer -
lichten of koplampen zijn ingeschakeld.
— Controlelampje veiligheidsgordel 
vastgezet — indien aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  wanneer  een  veilig -
heidsgordel  op  de  achterbank  is  vastge -
maakt.  Er  verschijnt  een  controlelampje  in
de rechterbovenhoek van  het display van de
instrumentengroep in overeenstemming met
de  specifieke  zitplaats  wanneer  de  veilig -
heidsgordel is vastgemaakt. Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy
-
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje Stop/start actief — 
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
Stop/Start-functie  zich  in  de  modus  "Auto -
stop" bevindt.
— Controlelampjes richtingaanwijzers  
Wanneer  de  linker  of  rechter  richtingaan -
wijzer is ingeschakeld, knippert het controle -
lampje  van  de  richtingaanwijzer  en  de
bijbehorende  richtingaanwijzers  knipperen.
Richtingaanwijzers  kunnen  worden  geacti -
veerd  door  de  multifunctionele  hendel
omlaag  (links)  of  omhoog  (rechts)  te
bewegen.
OPMERKING:
Er klinkt een continu geluidssignaal als de
auto  verder  dan  1 mijl  (1,6 km)  rijdt  met
een ingeschakelde richtingaanwijzer.
Als  één  van  de  richtingaanwijzers  sneller
knippert dan normaal, moet u controleren
of  er  een  gloeilampje  aan  de  buitenkant
defect is.
Witte controlelampjes
 — Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC) 
gereed — indien aanwezig
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  het  voer -
tuig is uitgerust met adaptieve cruisecontrol
(ACC)  en  deze  is  ingeschakeld,  maar  niet
ingesteld.  Raadpleeg  de  paragraaf  "Adap -
tieve cruisecontrol (ACC) — indien aanwezig"
in  het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor
meer informatie.
— Indicatielampje tweewielaandrijving 
hoog — indien uitgerust met een premium 
instrumentenpaneel
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig zich  in de hoge  groep van  de twee -
wielaandrijving bevindt.
 — Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer gereed — indien 
uitgerust met een premium 
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  ingeschakeld,  maar  niet
ingesteld is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 81   

83
paragraaf  "Menu-items  display  in  de  instru-
mentengroep"  in  het  hoofdstuk  "Uw  instru -
mentenpaneel leren kennen".
De  waarde  55  is  slechts  een  voorbeeld  van
een snelheid die kan worden ingesteld.
 — Controlelampje Cruisecontrol gereed 
— indien uitgerust met een premium 
instrumentengroep  
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  cruis -
econtrol  is  ingeschakeld,  maar  niet  is  inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
—  indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Cruisecontrol SET — 
indien uitgerust met basisversie 
instrumentengroep  
Dit controlelampje gaat branden als de cruis -
econtrol is ingesteld.
Raadpleeg  de  paragraaf  "cruisecontrol  —
indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk  "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit  controlelampje  gaat  branden  om  aan  te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het  dimlicht  is  ingeschakeld,  duwt  u  de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van  het  voertuig) om het grootlicht
in  te  schakelen.  Trek  de  multifunctionele
hendel  naar  achteren  (naar  de  achterkant
van  het  voertuig)  om  het  grootlicht  uit  te
schakelen.  Wanneer  het  grootlicht  is  uitge -
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht  tijdelijk  in  te  schakelen,  of  te
"knipperen".
Grijze controlelampjes
— Controlelampje Cruisecontrol gereed 
— indien uitgerust met basisversie 
instrumentengroep  
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  cruis -
econtrol  is  ingeschakeld,  maar  niet  is  inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
—  indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer gereed — indien 
uitgerust met een basis instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  is  ingeschakeld,  maar
niet is ingesteld.
BOORDDIAGNOSESYSTEE
M — OBD II   
Uw  auto  is  uitgerust  met  een  geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres -
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase -
missie,  de  motor  en  de  versnellingsbak.  Als
deze  systemen  correct  werken,  zal  uw  auto
uitstekende  prestaties  leveren,  brandstof
besparen  en  lage  emissiewaarden  hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie  nodig  heeft,  schakelt  het  OBD  II
systeem het storingslampje in. Bovendien zal
het diagnosecodes en andere hulpinformatie
voor  de  monteur  opslaan  in  een  geheugen.
Hoewel  u  dan  meestal  nog  met  het  voertuig
kunt rijden en niet gesleept hoeft te worden,
dient u toch zo spoedig mogelijk een erkende
dealer te bezoeken voor service.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 83   

99
Als  de  FCW-status  wordt  gewijzigd  in  "Far"
(veraf),  kan  het  systeem  de  bestuurder  met
hoorbare/zichtbare  signalen  waarschuwen
voor  een  mogelijke  aanrijding  met  het  voer-
tuig  vóór  hem/haar  wanneer  de  afstand  tot
dit  voertuig  groter  is  dan  bij  de  instelling
"Medium"  (normaal).  Dit  geeft  de  langste
reactietijd om een mogelijke botsing te voor -
komen.
Als de FCW-status  wordt gewijzigd in "Near"
(dichtbij),  kan  het  systeem  de  bestuurder
waarschuwen  voor  een  mogelijke  aanrijding
met  het  voertuig  vóór  hem/haar  wanneer  de
afstand  tot  dit  voertuig  veel  kleiner  is.  Met
deze instelling heeft u minder reactietijd dan
bij de instellingen "Far" (veraf) en "Medium"
(normaal). Hierdoor is een meer dynamische
rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
Door  de  FCW-status  te  veranderen  naar
"Only  Warning"  (alleen  waarschuwing)
voorkomt u dat het systeem beperkt actief
remt  of  extra  remondersteuning  biedt  als
de bestuurder niet voldoende hard remt in
het  geval  van  een  potentiële  frontale
botsing,  maar  blijven  de  geluidssignalen
en visuele waarschuwingen actief.
Door de FCW-status te veranderen in "Off"
(uit)  voorkomt  u  dat  het  systeem  auto-
noom  remt  of  extra  remondersteuning
biedt  als  de  bestuurder  niet  voldoende
hard  remt  in het  geval van  een potentiële
frontale botsing.
Het  systeem  onthoudt  NIET  de  instelling
die  het  laatst  door  de  bestuurder  is
gekozen nadat het contact werd uitgescha-
keld. Wanneer het voertuig opnieuw wordt
gestart,  wordt  de  gevoeligheid  weer  inge-
steld  op  "Medium"  (gemiddeld)  en  de
systeemstatus  op  "Warning  &  Braking"
(waarschuwing en remmen).
FCW  reageert  mogelijk niet  op irrelevante
objecten,  zoals  objecten  hoog  boven  de
weg,  weerkaatsingen  van  de  bodem,
objecten  welke  zich  niet  in  de  rijweg  van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote  afstand,  tegemoetkomend  verkeer,
of  voorliggers  met  een  dezelfde  of  een
hogere snelheid.
Net  als  bij  ACC,  wordt  met  de  schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
Waarschuwing FCW beperkt
Als  in  de  instrumentengroep  de  melding
"ACC/FCW  Limited  Functionality" (ACC/FCW beperkte  functionaliteit)  of  "ACC/FCW
Limited  Functionality  Clean  Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionali
-
teit  Voorruit  reinigen)  wordt  weergegeven,
kan er sprake zijn van een situatie waarin de
werking van FCW wordt beperkt. Hoewel nog
steeds met het voertuig kan worden gereden
onder  normale  omstandigheden,  is  actief
remmen  mogelijk  niet  volledig  beschikbaar.
Zodra  de  situatie  die  de  prestaties  van  het
systeem  beperkte  niet  meer  aanwezig  is,
herwint  het  systeem  zijn  volledige  werking.
Als  het  probleem  aanhoudt,  breng  dan  een
bezoek aan een erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud FCW
Als  het  systeem  wordt  uitgeschakeld  en  op
de instrumentengroep wordt weergegeven:
ACC/FCW  Unavailable  Service  Required
(ACC/FCW  niet  beschikbaar,  onderhoud
noodzakelijk)
Cruise/FCW  Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW  niet  beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemsto -
ring  is.  Hoewel  u  nog  steeds  met  de  auto
kunt  rijden,  dient  u  het  systeem  te  laten
controleren door een erkende dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 99   

STARTEN EN RIJDEN
168
Het Stop/Start-systeem handmatig 
inschakelen
Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de
rij schakelaars). Het lampje in de schakelaar
dooft.
Raadpleeg  voor  uitgebreide  informatie  over
het  Stop/Start-systeem  de  paragraaf  "Stop/
Start-systeem"  in  het  hoofdstuk  "Starten  en
rijden" van uw instructieboekje.
Systeemstoring
Wanneer zich in het Stop/Start-systeem  een
storing  voordoet,  zal  het  systeem  de  motor
niet uitschakelen. In het display in de instru-
mentengroep  wordt  de  melding  "SERVICE
STOP/START  SYSTEM”  (onderhoud  Stop/
Start-systeem)  weergegeven.  Raadpleeg  de
paragraaf "Display  in de instrumentengroep"
in  het  hoofdstuk  "Uw  Instrumentenpaneel
leren kennen" voor meer informatie.
Als  in  het  display  in  de  instrumentengroep
de  melding  "SERVICE  STOP/START
SYSTEM"  wordt  weergegeven,  moet  u  het
systeem  laten  controleren  door  een  erkende
dealer.
ACTIEVE 
SNELHEIDSBEGRENZER - 
INDIEN AANWEZIG 
Knop actieve snelheidsbegrenzer
De  knop  voor de  actieve  snelheidsbegrenzer
bevindt  zich  aan  de  rechterzijde  van  het
stuur.
Met deze functie kunt u de maximale rijsnel -
heid van uw auto programmeren.
OPMERKING:
De  actieve  snelheidsbegrenzer  kan  worden
ingesteld terwijl het voertuig stilstaat of rijdt.
Activering
Druk op de toets voor de actieve snelheidsbe -
grenzer  om  de  functie  te  activeren.  Er verschijnt  dan  een  mededeling  samen  met
een  controlelampje  op  het  display  van  de
instrumentengroep  om  aan  te  geven  dat
actieve snelheidsbegrenzer geactiveerd is.
Druk op de knoppen SET (+) en SET (-) aan
de  rechterkant  van  het  stuur  om  de  actieve
snelheidsbegrenzer  te  verhogen  en  te
verlagen  tot  de  gewenste  waarde.  Door  de
SET  (+)  of  SET  (-)  toetsen  ingedrukt  te
houden,  neemt  de  snelheid  toe/af  met
stappen van 5 mph (5 km/u).
Elke  keer  dat  actieve  snelheidsbegrenzer
wordt geactiveerd, wordt die ingesteld op de
laatst  geprogrammeerde  waarde  van  de
vorige activering.
OPMERKING:
De  cruisecontrol  (indien  aanwezig)  en  de
adaptieve  cruisecontrol  (indien  aanwezig)
functies  zijn  niet  beschikbaar  terwijl  de
actieve snelheidsbegrenzer in gebruik is.
De ingestelde snelheid overschrijden
Door  het  gaspedaal  volledig  in  te  drukken,
kan de geprogrammeerde maximale snelheid
worden  overschreden  terwijl  het  apparaat
actief is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 168