met de achterwielenvande grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van de auto
op een autoambulance, of met de voorwielen
van de grond en de achterwielen op een dolly,
of (bij gebruik van een voor dit doeleinde
geschikte stuurwielstabilisator om de voor-
wielen in de stand recht vooruit te houden)
met de achterwielen omhoog en de voorwie-
len op de grond.
LET OP!
• Als met een snelheid van meer dan
48 km/u (30 mph) of over een afstand
van meer dan 48 km (30 mijl) wordt
gesleept met de voorwielen op de weg,
kan zware schade aan de versnellings-
bak ontstaan. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoe-
ren met alle wielenVANde grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van de autoop een autoambulance of de auto aan de
voorzijde op te takelen en de achterzijde op
een dolly te plaatsen.
Als er geen autoambulance beschikbaar is en
de tussenbak nog werkt, mogen auto's wor-
den gesleept (in voorwaartse richting, met
ALLEwielen op de grond),metde tussenbak
in de stand NEUTRAL (N) en de versnellings-
bak inPARK. Raadpleeg de paragraaf "Slepen
achter een camper" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" van het instructieboekje voor gede-
tailleerde instructies.
Auto's die zijn uitgerust met een tussenbak
met één versnelling hebben geen stand NEU-
TRAL, enmoetendaarom worden gesleept
met alle vier de wielenVANde grond.
LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of tussenbak.
LET OP!
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
Gebruik van sleepogen
Uw voertuig is uitgerust met een sleepoog dat
kan worden gebruikt voor het slepen van een
voertuig met pech.
Bij gebruik van een sleepoog, volg de instruc-
ties "Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog"
en "Slepen van een auto met pech" in dit
hoofdstuk.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
258
Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog
LET OP!
• Het sleepoog mag alleen worden ge-
bruikt bij noodgevallen onderweg. Ge-
bruik een geschikt middel in overeen-
stemming met de regelgeving (een
metalen stang) om het voertuig op de
weg te verplaatsen en gereed te maken
voor transport met een afsleepwagen.
LET OP!
• Het sleepoog mag niet worden gebruikt
om het voertuig van de weg te slepen of
op plekken met obstakels.
• Gebruik de sleepogen niet voor het aan-
koppelen aan een afsleepwagen of om
het voertuig op de weg te slepen.
• Gebruik het sleepoog niet om een vast-
zittende de auto los te trekken. Raad-
pleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" voor meer informa-
tie.
• Raadpleeg de paragraaf "Slepen van een
auto met pech" voor meer gedetailleerde
instructies. Als deze richtlijnen niet wor-
den opgevolgd, kan schade aan de auto
ontstaan.
WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto's die gesleept
worden.
• Gebruik geen ketting met een sleepoog.
Kettingen kunnen breken, met ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg.
• Gebruik geen sleepband met sleepoog.
Sleepbanden kunnen breken of losra-
ken, met ernstig of dodelijk letsel als
gevolg.
SleepoogWaarschuwingslabel sleepoog
259
WAARSCHUWING!
• Het niet op de juiste wijze gebruiken van
het sleepoog kan ertoe leiden dat com-
ponenten breken, wat ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• De rem- en stuurbekrachtigingssyste-
men werken niet terwijl de auto wordt
gesleept. Daardoor moet u meer kracht
uitoefenen op het rempedaal en het
stuurwiel. Gebruik bij het slepen geen
flexibele touwen en vermijd schokbewe-
gingen. Start de motor niet terwijl de
auto wordt gesleept. Reinig de behuizing
met schroefdraad voordat u de ring vast-
zet. Zorg dat de ring volledig in de be-
huizing is geschroefd voordat u de auto
gaat slepen.
Sleepoog vóór monteren
De aansluiting voor het sleepoog vóór bevindt
zich achter een klep op de voorbumperbe-
schermer.Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep
met een autosleutel of smalle schroeven-
draaier, en leidt u het sleepoog door de aan-
sluiting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel
door het sleepoog en draai deze vast. Raad-
pleeg de paragraaf "Opkrikken en wiel verwis-
selen" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Het sleepoog moet volledig aanliggen tegen
de bevestigingssteun door het onderste voor-
bumperpaneel. Als het sleepoog niet goed
aan de bevestigingsbeugel is bevestigd, mag
u het voertuig niet slepen.
Sleepogen — indien aanwezig
Als uw auto voorzien is van sleepogen, heeft
deze één sleepoog aan de achterzijde en twee
aan de voorzijde. Het sleepoog achter bevindt
zich aan de bestuurderszijde.
OPMERKING:
Voor off-road-bergingswerkzaamheden wordt
aanbevolen om beide sleepogen aan de voor-
zijde te gebruiken om schade aan de auto te
voorkomen.
WAARSCHUWING!
• Gebruik geen ketting om een vastzit-
tende auto los te wrikken. Kettingen
kunnen breken, met ernstig of zelfs do-
delijk letsel tot gevolg.
• Blijf op afstand van auto's die met sleep-
haken worden gesleept. De sleepbanden
kunnen losraken, met ernstig letsel als
gevolg.
LET OP!
De sleephaken zijn uitsluitend bedoeld
voor noodsituaties, om een voertuig dat
van de weg is geraakt vrij te krijgen. Ge-
bruik de sleephaken niet voor het aankop-
pelen aan een afsleepwagen of om op de
auto op de weg te slepen. U kunt uw auto
anders beschadigen.IN GEVAL VAN NOOD/PECH
260
OPMERKING:
Het hoogwaardige bandenspanningscontrole-
systeem geeft automatisch de bandenspan-
ningswaarden op de juiste positie op het
voertuig weer nadat de banden gerouleerd
zijn.
De voorgestelde roulatiemethode is kruislings
naar achteren, zoals in de volgende afbeel-
ding is weergegeven.
HET VOERTUIG STALLEN
Als het voertuig langer dan een maand stil
moet blijven staan, neem dan de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:• Parkeer uw voertuig op een bedekte, droge
en zo mogelijk geventileerde plaats met de
ramen een klein stukje open.
• Controleer of de elektrische parkeerrem
niet is ingeschakeld.
• Koppel de negatieve (-) aansluiting los van
de accupool en zorg ervoor dat de accu
volledig is opgeladen. Tijdens de stalling
controleert u de acculading eens per kwar-
taal.
• Indien u niet de accu loskoppelt van het
elektrische systeem, controleert u de accu-
lading iedere 30 dagen.
• Reinig en bescherm de gelakte delen door
het aanbrengen van beschermende was.
• Reinig en bescherm glimmende metalen
onderdelen door het aanbrengen van be-
schermende was.
• Doe talkpoeder op de ruitenwisserbladen
voor en achter en laat ze omhoog staan.
• Bedek het voertuig met een juiste afdek-
king. Zorg ervoor dat u de lak niet bescha-
digt door het slepen van de afdekking over
vuile oppervlakken. Gebruik geen kunststofafdekfolie die de verdamping van het op het
voertuigoppervlak aanwezige vocht verhin-
dert.
• Pomp de banden op tot een druk die
+7,25 psi (+0,5 bar) hoger is dan aanbevo-
len op de bandensticker en controleer de
bandenspanning regelmatig.
• Tap het motorkoelsysteem niet af.
• Wanneer de auto gedurende twee weken of
langer stilstaat, laat de motor gedurende
ongeveer vijf minuten stationair draaien,
met het aircosysteem aan en hoge ventila-
torsnelheid. Dit zorgt voor juiste smering
van het systeem, waardoor er minder kans
op schade aan de compressor is wanneer de
auto weer in gebruik wordt genomen.
OPMERKING:
Wanneer het voertuig niet is gestart en niet
met het voertuig is gereden voor ten minste
30 dagen, is een procedure Starten na lang-
durig parkeren vereist voor het starten van het
voertuig.
Raadpleeg de paragraaf "De motor starten" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie hierover.
Banden rouleren
305
Equalizer
• Kies de schermtoets "Equalizer" om het
scherm Equalizer te activeren.
• Kies de schermtoets "+" of "–" of raak de
niveaubalk van een equalizer-band aan en
versleep deze. Het niveau, met een bereik
van -9 tot +9, wordt onder elke band
weergegeven.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
•
Kies de schermtoets "Speed Adjusted Vo-
lume" (snelheidsafhankelijke volumerege-
ling) om het scherm Speed Adjusted Volume
(snelheidsafhankelijke volumeregeling) te
activeren. De snelheidsafhankelijke volume-
regeling wordt afgesteld door op de volume-
indicator te drukken. Hierdoor wordt automa-
tisch het audiovolume aangepast aan de
rijsnelheid.
Loudness (dynamiek) — indien aanwezig
• Kies de schermtoets "On" (aan) om Loud-
ness te activeren. Kies de schermtoets "Off"
(uit) om deze functie uit te schakelen.
Wanneer Loudness is ingeschakeld, wordt
de geluidskwaliteit bij lagere volumes
verbeterd.AUX Volume Offset (AUX-volume aanpassen)
• Druk op de schermtoets "AUX Volume Off-
set" (AUX-volume aanpassen) om het AUX
Volume Offset scherm te activeren. De AUX
Volume Offset (AUX-volume aanpassen)
wordt ingesteld met de " +" en " -" knoppen.
Hierdoor wordt het audiovolume van de
AUX-ingang aangepast. Het niveau, met
een bereik van -3 tot +3, wordt weergege-
ven boven de verstelbalk.
Auto Play — indien aanwezig
• Kies de schermtoets "Auto Play" om het
scherm Auto Play te activeren. De Auto
Play-functie heeft twee instellingen "On"
(aan) en "Off" (uit). Als Auto Play is inge-
schakeld, wordt muziek van een aangeslo-
ten apparaat direct afgespeeld nadat het is
aangesloten op de radio.
Auto-On radio (radio automatisch aan) — indien
aanwezig
• De radio wordt automatisch ingeschakeld
wanneer het contact in de stand RUN wordt
gezet of hij gaat na of hij in of uit was
geschakeld bij de laatste keer uitschakelen
van het contact.Radio uit met portier — indien aanwezig
• Kies de schermtoets "Radio Off With Door"
(radio uit met portier) om het scherm Radio
Off With Door (radio uit met portier) te
activeren. Met de functie "Radio uit met
portier", indien geactiveerd, blijft de radio
ingeschakeld tot het bestuurders- of passa-
giersportier wordt geopend of totdat de ge-
selecteerde tijd voor Radio Off Delay (ver-
traging uitschakelen radio) is verstreken.
Menubalk slepen en neerzetten
De Uconnect-functies en -diensten in de
hoofdmenubalk zijn eenvoudig te wijzigen
voor uw gemak. Volg eenvoudig de onder-
staande stappen:
Hoofdmenu Uconnect 4
MULTIMEDIA
332
• Kies de schermtoets "+" of "–" of raak de
niveaubalk van een equalizer-band aan en
versleep deze. Het niveau, met een bereik
van -9 tot +9, wordt onder elke band
weergegeven.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
•
Kies de schermtoets "Speed Adjusted Vo-
lume" (snelheidsafhankelijke volumerege-
ling) om het scherm Speed Adjusted Volume
(snelheidsafhankelijke volumeregeling) te
activeren. De snelheidsafhankelijke volume-
regeling wordt afgesteld door op de volume-
indicator te drukken. Hierdoor wordt automa-
tisch het audiovolume aangepast aan de
rijsnelheid.
Menubalk slepen en neerzetten
De Uconnect-functies en -diensten in de
hoofdmenubalk zijn eenvoudig te wijzigen
voor uw gemak. Volg eenvoudig de onder-
staande stappen:1. Kies de schermtoets "Apps
" om het
scherm App te openen.
2. Druk op een App en houd deze vast. Sleep
vervolgens de geselecteerde App als ver-
vanging van een bestaande sneltoets in de
hoofdmenubalk.
De snelkoppeling voor de nieuwe App, die
omlaag is gesleept naar de hoofdmenu-
balk, is nu een actieve App/
snelkoppeling.
OPMERKING:
Deze functie is alleen beschikbaar als het
voertuig in PARK staat.
Hoofdmenu Uconnect 4C/4C NAV met
8,4-inch display
MULTIMEDIA
340
display...................73
Instrumentenpaneel, reinigen.......308
Interieur, verzorging en onderhoud. . . .307
Intervalstand ruitenwissers
(intervalschakeling van de
ruitenwissers)................45
Keyless Enter-N-Go..............23
Keyless Enter-N-Go,
Passive Entry...............23
Kinderzitje..................142
Kinderzitjes.................142
Kinderzitjes,
hoe een ongebruikte automatisch
blokkerend oprolmechanisme
autogordel op te bergen........154
kinderzitjes installeren.........155
Klantenservice................384
Klembeveiliging.............61, 64
Klimaatregeling................48
Klimaatregeling,
automatisch................49
Knipperlichten................227
Knipperlichten,
richtingaanwijzers......92, 159, 230
waarschuwingsknipperlichten.....227
Koelsysteem.................292Koelsysteem,
controle..................292
inhoud koelvloeistofreservoir . .321, 322
keuze van de koelvloeistof
(antivries).............321, 322
Koolstofmonoxide,
waarschuwing...........156, 318
Koplampen,
grootlichtschakelaar/
dimlichtschakelaar............41
inschakelen met ruitenwissers.....42
lichtsignaal................42
lichtverklikker...............43
schakelaar.................40
vertraging..................43
Krik, gebruik..........240, 242, 293
Lampen....................159
Lampen, verlichting.............159
Lampen vervangen.............227
Lampje cruisecontrol..........91, 94
Lampje open portier...........82, 84
LaneSense..................203
Lekke band vervangen........240, 293
Lekken, vloeistof
..............159
Levensduur
van banden..........297
Lichtsignaal..................42Lights (Verlichting).............159
Loodvrije benzine..............314
Menu slepen en neerzetten.....332, 340
Methanol...................315
Methanolbrandstof.............315
Mistlampen................44, 90
Mopar-accessoires..............328
Motor.....................277
Motor,
aanbevelingen voor inrijden . .166, 167
brandstofvereisten........314, 322
chassisnummer . .277, 278, 279, 280,
281
keuze van de motorolie.....321, 322
koeling..................292
motorruimte. .277, 278, 279, 280, 281
olie.................321, 322
oliepeil controleren...........282
olievuldop................277
oververhitting..............253
starten..................161
starten met startkabels.........250
waarschuwing uitlaatgassen . .156, 318
Motorkap
openen...................64
sluiten...................65
INDEX
402
Ruitensproeiers,
vloeistof..................283
Ruitensproeiers voorruit........45, 283
Ruitenwisserbladen.............287
Ruitenwissers, intervalschakeling.....45
Ruitenwisser/sproeier achterruit......47
Ruitenwissers, regensensor.........46
Ruitenwissers vóór..............45
Ruitenwissers, wisbladen vervangen . . .287
Ruitenwissersysteem met regensensor . .46
Ruitontdooier................158
Schakelen..................170
Schakelen,
automatische
versnellingsbak..........170, 172
Schakelflippers...............173
Schema, onderhoud......262, 267, 272
Schone benzine...............316
Schone brandstof..............316
Schoudergordels...............123
Selec-Terrain.................184
Sentry Key,
sleutel programmeren..........19
Sentry Key, vervangen..........15, 19
Servicehulp..................384
Siri.......................380Sleepogen..................258
Slepen.................215, 256
Slepen,
handleiding............215, 217
trekgewicht............215, 217
voertuig met pech............256
vouwwagen of caravan.........221
Slepen, achter een camper........221
Slepen achter een camper.........221
Slepen van een voertuig met pech. . . .256
Sleutelhouder,
extra sleutelhouders programmeren . .19
het alarm inschakelen..........19
het alarm uitschakelen.........20
Sleutels.....................14
Sleutels,
vervangen...............15, 19
Sloten,
kindersloten................26
Sneeuwkettingen.............
.303
Snelheidsregeling,
Accel/Decel
(alleen ACC).......196
annuleren.................194
instellen.................194
voortzetten................194
Snelheidsregeling
(cruisecontrol).......193, 194, 195Spiegels....................38
Spraakbediening,
opdrachten................370
Spraakbedieningsopdracht........371
Spraakherkenningssysteem
(VR)..............370, 371, 374
Stabilisatie-inrichting aanhanger
(TSC)....................104
Stabilisatieregeling, aanhanger (TSC) . .104
Stallen van het voertuig...........56
Starten.................161, 165
Starten,
automatische versnellingsbak.....166
knop.....................16
met afstandsbediening..........17
Starten en rijden..............161
Starten met startkabels..........250
Startprocedures............161, 165
Startprocedures (dieselmotoren).....165
Startsysteem met afstandsbediening . . .17
Steunen, hoofdsteun.............33
Stoelen..................27, 31
Stoelen,
gekoeld...................32
hoofdsteunen...............33
instaphulp.................30
kantelen..................27
INDEX
404