8
Schakelen.......................................... 154
Terugschakelen .................................. 155
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK —
INDIEN AANWEZIG ............................ 157
Sleutelblokkering ............................... 158
Rem/Schakelblokkering ....................... 158
Negentraps automatische
versnellingsbak ................................ 159 Versnellingen ..................................... 160
WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING ........................ 161
1-traps vierwielaandrijving (4X4) — indien
aanwezig ........................................... 161 2-traps vierwielaandrijving (4x4) — indien
aanwezig ........................................... 161 Schakelstanden.................................. 162
Schakelprocedures ............................. 163
Elektronisch sperdifferentieel achter
(E-Locker) — indien aanwezig ............. 163
SELEC-TERRAIN ................................... 165
Omschrijving...................................... 165
STOP/START-SYSTEEM ........................ 166
Automatische modus .......................... 166
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt ............................... 166 De motor starten in de stand autostop .. 167
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen ...................................... 168 Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen ....................................... 168
STOP/START-SYSTEEM - ALLEEN
DIESELMODELLEN ................................168
Automatische modus .......................... 168
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt ............................... 169 De motor starten in de stand autostop .. 169
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen ...................................... 170 Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen ....................................... 171 Systeemstoring................................... 171
ACTIEVE SNELHEIDSBEGRENZER - INDIEN
AANWEZIG .........................................171
Activering .......................................... 171
De ingestelde snelheid overschrijden .... 172
Uitschakelen ...................................... 172
CRUISECONTROL ...............................172
Activeren ........................................... 173
De gewenste snelheid instellen ............ 173
Om de snelheid te hervatten ............... 173
Uitschakelen ..................................... 173
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL (ACC) —
INDIEN AANWEZIG ............................174
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
activeren ........................................... 175 Gewenste ACC-snelheid instellen ......... 175
Hervatten .......................................... 175
Ingestelde snelheid aanpassen............. 176
Volgafstand instellen in ACC ................ 177
PARKSENSE PARKEERSENSOREN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG ..............................177
ParkSense sensoren ............................ 178
ParkSense waarschuwingsscherm ......... 178
ParkSense in- en uitschakelen ............. 178
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense ......................................... 179
PARKSENSE PARKEERSENSOREN VOOR EN
ACHTER — INDIEN AANWEZIG ............180
ParkSense sensoren ............................ 180
ParkSense in- en uitschakelen ............. 181
Waarschuwingssysteem afstand aan de
zijkant ............................................... 181
ACTIEF PARKEERHULPSYSTEEM PARKSENSE
— INDIEN AANWEZIG ...........................183
RIJSTROOKDETECTIE — INDIEN
AANWEZIG ..........................................184
Werking van rijstrookdetectie ............... 184
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen ..... 185
Waarschuwingsbericht
rijstrookdetectie ................................. 185 Status van rijstrookdetectie wijzigen ..... 187
PARKVIEW ACHTERUITRIJCAMERA — INDIEN
AANWEZIG .........................................187
BRANDSTOF TANKEN ...........................188
BRANDSTOF TANKEN — DIESELMOTOR 189
AdBlue® (UREUM) — indien aanwezig 191
BELADING VAN DE AUTO ......................194
Gewichtslabel .................................... 194
TREKKEN VAN EEN AANHANGER .........196
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 8
9
Trekgewichten (maximale
aanhangergewichten) ....................... 196
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN
CAMPER ........................................... 197
Slepen van deze auto achter een ander
voertuig ............................................. 197 Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD) ................... 197 Slepen achter een camper – 4x4 modellen .......................................... 198
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN ..... 199GLOEILAMPEN VERVANGEN ................ 199
Vervangingslampen ............................. 199
Gloeilampen buitenverlichting
vervangen .......................................... 200
ZEKERINGEN........................................ 201
Algemene informatie........................... 201
Zekeringen onder de motorkap ............. 202
Interieur, zekeringen ........................... 209
WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK
VAN DE KRIK ................................. 210
Plaats van krik en reservewiel .............. 210
Voorbereidingen voor het opkrikken ...... 211
Instructies bij opkrikken...................... 212
Origineel wiel monteren ...................... 215
Verklaring van conformiteit .................. 216
Voorzorgsmaatregelen voor
gebruik van de krik ............................. 218
BANDENSERVICEKIT — INDIEN
AANWEZIG .........................................219
Opslagplaats van bandenservicekit ....... 219
Onderdelen en gebruik van de
bandenservicekit ................................ 219 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
bandenservicekit ............................... 220 Een band repareren met de
bandenservicekit ................................ 221
STARTEN MET STARTKABELS ...............225
Voorbereiding voor het starten met
startkabels ......................................... 226 Starten met startkabels ....................... 226
TANKEN IN NOODGEVALLEN — INDIEN
AANWEZIG ..........................................227
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR ........228
SCHAKELHENDEL ONTGRENDELEN ........229
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJ
KRIJGEN .............................................229SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH ......231
Zonder sleutelhouder .......................... 232
Modellen met voorwielaandrijving
(FWD) ............................................... 232 4X4-Modellen .................................... 232
Bergingskabel — indien aanwezig ........ 232
UITGEBREID
ONGELUKKENRESPONSSYSTEEM
(EARS) ...............................................233
EVENT DATA RECORDER (EDR) ..............233 SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD .........................234
Gepland onderhoud — benzinemotor ... 234
Gepland onderhoud — dieselmotor....... 244
MOTORCOMPARTIMENT ......................250
2.0-liter motor .................................. 250
2.4-liter motor .................................. 251
3.2-liter motor .................................. 252
2.2-liter dieselmotor .......................... 253
Oliepeil controleren ............................ 254
Koelsysteem ...................................... 255
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen ..... 255
Remsysteem ..................................... 256
Handgeschakelde versnellingsbak — indien
aanwezig ........................................... 257 Automatische versnellingsbak ............. 257
Onderhoudsvrije accu ....................... 257
Wassen met hogedrukspuit .................. 258
DEALERSERVICE ..................................258
Ruitenwisserbladen ........................... 258
HET VOERTUIG OMHOOG TE
BRENGEN .........................................262
BANDEN .............................................262
Banden — Algemene informatie ......... 262
Type banden ...................................... 267
Reservewielen — indien aanwezig ....... 268
Verzorging van velgen en wieldoppen ... 270
Sneeuwkettingen
en tractiehulpmiddelen ...................... 271
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 9
25
(Vervolgd)
OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraaf "Geheugen-
functie programmeren" in dit hoofdstuk voor
informatie over het instellen van een geheu-
genprofiel.
3. Druk kort op de insteltoets (S) op degeheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden kort op de toets met
het label (1) of (2). "Memory Profile Set"
(geheugenprofiel ingesteld) (1 of 2)
wordt weergegeven op het display in de
instrumentengroep.
4. Druk binnen 10 seconden kort op de vergrendelknop van de sleutelhouder.
OPMERKING:
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie-
ning loskoppelen van de geheugeninstel-
lingen door eerst op de insteltoets (S) te
drukken en daarna binnen 10 seconden op
de ontgrendeltoets van de afstandsbedie-
ning.
Geheugenpositie oproepen
Druk op geheugentoets (1) of op de ontgren-
deltoets van de sleutelhouder die is gekop-
peld aan geheugenpositie 1, als u de
instellingen voor bestuurder 1 wilt oproepen. Druk op geheugentoets (2) of op de ontgren-
deltoets van de sleutelhouder die is gekop-
peld aan geheugenpositie 2, als u de
instellingen voor bestuurder 2 wilt oproepen.
U kunt het oproepen annuleren door tijdens
het oproepen op één van de geheugentoetsen
(S, 1 of 2) te drukken. Als het oproepen
wordt geannuleerd, stopt de beweging van de
bestuurdersstoel. Na een vertraging van één
seconde kunt u een nieuwe geheugenpositie
oproepen.
Stoel met Easy Entry/Easy — indien
aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
De afstand waarover de bestuurdersstoel zich
beweegt, is afhankelijk van de positie van de
stoel op het moment dat u de contactschake-
laar in de stand OFF zet.
Elke opgeslagen geheugeninstelling heeft
een bijbehorende positie voor Easy Entry en
Easy Exit.
OPMERKING:
De functie Easy Entry/Easy Exit is af-fabriek
niet ingeschakeld. De Easy Entry/
Exit-functie kan worden ingeschakeld (of
later worden uitgeschakeld) met de program-
meerbare functies van het Uconnect
systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
Verwarmde stoelen
Bij sommige modellen zijn de voorstoelen en
de achterbank uitgerust met verwarmingsele-
menten in zowel de zittingen als de rugleu-
ningen.
WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huid
kunnen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie,
moeten voorzichtig zijn bij het gebruik
van de stoelverwarming. Deze kan zelfs
bij lage temperaturen brandwonden
veroorzaken, met name als de verwar-
ming langdurig wordt gebruikt.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 25
105
banden zijn voorzien van bandenspannings-
sensoren. Rijd vervolgens gedurende
10 minuten met een snelheid van meer dan
24 km/u (15 mph). Het bandenspan-
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig-
naal af, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en blijft daarna
branden. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TPM SYSTEM" (onder-
houd bandenspanningscontrolesysteem)
weergegeven en vervolgens worden er
streepjes (--) weergegeven in plaats van de
bandenspanningswaarden.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld, zal het bandenspanningscon-
trolesysteem niet langer een geluidssignaal
weergeven en wordt de melding "SERVICE
TPM SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) niet langer getoond in
de instrumentengroep. De streepjes (--)
blijven echter de plaats innemen van de
spanningswaarden.Om het bandenspanningscontrolesysteem
weer in te schakelen, moeten alle vier de
banden met wielen weer vervangen worden
door banden die voorzien zijn van banden-
spanningssensoren. Rijd vervolgens maxi-
maal 10 minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u (15 mph). Het bandenspan-
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig-
naal af, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en gaat daarna
uit. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TPM SYSTEM" (onder-
houd bandenspanningscontrolesysteem)
weergegeven en vervolgens worden de span-
ningwaarden in plaats van de streepjes weer-
gegeven. Als het voertuig opnieuw wordt
gestart zal de melding "SERVICE TPM
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem) niet meer verschijnen zolang
zich geen systeemstoring voordoet.VEILIGHEIDSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoorziening
in uw auto zijn de veiligheidssystemen voor
inzittenden:
Beveiligingssystemen voor inzittenden
Veiligheidsgordelsystemen
Airbagsystemen
Kinderzitjes
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen behoren voor
bepaalde modellen mogelijk tot de stan-
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen. Vraag het bij twijfel aan een
erkende dealer.
Belangrijke veiligheidsmaatregelen
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitgelegd hoe
u het beveiligingssysteem voor inzittenden
op de juiste wijze gebruikt om uw passagiers
en uzelf optimaal te beschermen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 105
STARTEN EN RIJDEN
160
Versnellingen
Druk nooit het gaspedaal in wanneer u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
OPMERKING:
Na het selecteren van een schakelgroep
moet u even wachten tot de gekozen versnel-
ling is geactiveerd, voordat u gas geeft. Dit is
met name belangrijk wanneer de motor koud
is.
AUTOSTICK
AutoStick is een interactieve functie, die
handmatig schakelen mogelijk maakt waar-
door u meer controle over de auto krijgt. Met
AutoStick kunt u maximaal remmen op de
motor, ongewenst op- of terugschakelen
voorkomen en de prestaties van de auto
verbeteren. Met dit systeem heeft u ook meer
controle over de auto bij het inhalen, bij het
rijden in de stad, bij glad wegdek, in de
bergen, het trekken van een aanhanger en
vele andere situaties.
Bediening
Wanneer de schakelhendel in de stand Auto-
Stick staat (naast de stand DRIVE), kan deze
naar voren en achteren worden bewogen. Debestuurder kan zo handmatig de gewenste
versnelling kiezen. Door de schakelhendel
naar voren (-) te bewegen, wordt terugge-
schakeld en naar achteren (+) wordt opge-
schakeld. De huidige versnelling wordt
weergegeven in de instrumentengroep.
OPMERKING:
In de AutoStick-modus schakelt de versnel-
lingsbak alleen op of terug wanneer de
bestuurder de schakelhendel naar achteren
(+) of naar voren (-) beweegt, behalve zoals
hieronder is beschreven.Indien nodig schakelt de versnellingsbak
automatisch op om te hoge motortoeren-
tallen te voorkomen.
De versnellingsbak schakelt automatisch
terug als de snelheid van de auto afneemt
(om stotteren van de motor te voorkomen),
waarbij de huidige versnelling wordt
aangegeven.
De versnellingsbak schakelt automatisch
terug naar de EERSTE of TWEEDE
versnelling (afhankelijk van het model)
wanneer de auto tot stilstand komt. Na
stilstand moet de bestuurder handmatig
opschakelen (+) tijdens het optrekken.
U kunt (vanuit stilstand) in de EERSTE of
TWEEDE versnelling wegrijden. Wegrijden
in de TWEEDE versnelling kan zinvol zijn
bij sneeuw of ijsvorming. Tik de versnel-
lingshendel naar voren of naar achteren
om de gewenste versnelling te schakelen
nadat de auto tot stilstand is gebracht.
Als door terugschakelen het maximum
motortoerental wordt overschreden, vindt
het terugschakelen niet plaats.
Wanneer de voertuigsnelheid te laag is,
negeert het systeem alle opschakelpo-
gingen.
Maak geen gebruik van de cruisecontrol
als AutoStick is ingeschakeld, omdat de
versnellingsbak niet automatisch scha-
kelt.
Het schakelen van de transmissie valt
meer op als AutoStick is ingeschakeld.
Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
U kunt de AutoStick-modus uitschakelen
door de schakelhendel weer in de stand
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 160