UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het kan ze niet
oppompen.
Gele controlelampjes — Controlelampje storing actieve
snelheidsbegrenzer — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een storing is gedetecteerd in de
actieve snelheidsbegrenzer.
— Controlelampje Forward Collision
Warning uit — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan dat Forward Collision
Warning is uitgeschakeld.
— Controlelampje 4WD Low — indien
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de modus LOW staat van de vier-
wielaandrijving. De aandrijfassen vóór en
achter zijn samen mechanisch vergrendeld
waardoor de voor- en achterwielen worden
gedwongen om bij dezelfde snelheid te
draaien. De modus Low zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding zodat meer
koppel aan de wielen wordt geleverd.
Raadpleeg de paragraaf "Werking van de
vierwielaandrijving" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie of de werking
en het gebruik van vierwielaandrijving.
— Controlelampje achterasvergrendeling
Dit lampje geeft aan wanneer de achterasver-
grendeling is geactiveerd.
— Controlelampje mistachterlichten —
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistachterlichten zijn ingeschakeld.
— Gloeibougielampje — indien aanwezig
Dit voertuig blokkeert het starten wanneer de
omgevingstemperatuur lager is dan -30 °C
(-22 °F) en de afgelezen waarde van de olie-
temperatuursensor aangeeft dat geen motor-
blokverwarming is gebruikt. Het
gloeibougielampje gaat tijdens koud weer
gedurende 10 seconden knipperen.
Als het voertuig is uitgerust met een blokver-
warmingskabelboom wordt het bericht "Plug
In Engine Heater" (motorverwarming
aansluiten) weergegeven in de instrumenten-
groep wanneer de omgevingstemperatuur
lager is dan -15 °C (5 °F) op het moment dat
de motor wordt uitgeschakeld als herinnering
om mogelijke vertragingen bij het starten bij
de volgende koude start te voorkomen.
LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geoptimaliseerd voor de originele banden
en wielen. De bandenspanning en
waarschuwing van het
bandenspanningscontrolesysteem zijn
ingesteld voor de bandenmaat van uw
auto. Het gebruik van vervangende
onderdelen met een andere maat, type en/
of stijl kan leiden tot een ongewenste
werking van het systeem of schade aan de
sensoren. Door het gebruik van
niet-originele wielen kunnen de sensoren
beschadigd raken. Gebruik van
niet-originele bandenafdichtingsmiddelen
kan ertoe leiden dat de sensor van het
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
niet meer werkt. Na gebruik van een
niet-origineel bandenafdichtingsmiddel
wordt geadviseerd dat u uw voertuig naar
een erkende dealer brengt om de werking
van de sensor te laten controleren.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 76
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
78
— Controlelampje LaneSense
(rijstrookdetectie) — indien aanwezig
Het controlelampje van de rijstrookdetectie
brandt continu groen wanneer beide
rijstrookmarkeringen zijn gedetecteerd en
het systeem geactiveerd en gereed is voor het
geven van visuele en voelbare waarschu-
wingen als een rijstrook onbedoeld wordt
verlaten.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje parkeerlichten/
koplampen Aan
Dit controlelampje brandt wanneer de
parkeerlichten of koplampen zijn ingescha-
keld.
— Controlelampje Stop/Start actief
Dit lampje gaat branden wanneer de Stop/
Start-functie zich in de modus "Autostop"
bevindt.
— Controlelampjes richtingaanwijzers
Wanneer de linker of rechter richtingaan-
wijzer is ingeschakeld, knippert het controle- lampje van de richtingaanwijzer en de
bijbehorende richtingaanwijzers knipperen.
Richtingaanwijzers kunnen worden geacti-
veerd door de multifunctionele hendel
omlaag (links) of omhoog (rechts) te
bewegen.
OPMERKING:
Er klinkt een continu geluidssignaal als de
auto verder dan 1 mijl (1,6 km) rijdt met
een ingeschakelde richtingaanwijzer.
Als één van de richtingaanwijzers sneller
knippert dan normaal, moet u controleren
of er een gloeilampje aan de buitenkant
defect is.
Witte controlelampjes
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer gereed — indien
aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld, maar
niet is ingesteld.
/ — Lampje adaptieve cruisecontrol
(ACC) gereed — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de adap-
tieve cruisecontrol (ACC) is ingeschakeld, maar niet is ingesteld. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer het voer-
tuig dat is uitgerust met adaptieve cruis-
econtrol (ACC) de gewenste snelheid heeft
bereikt en op de knop Set (instellen) is
gedrukt. Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve
cruisecontrol" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Hill Descent Control
(HDC) — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de afdalingsre-
geling (Hill Descent Control; HDC) is inge-
schakeld. Het lampje blijft branden als HDC
is ingeschakeld. HDC kan alleen worden
ingeschakeld wanneer de tussenbak in de
stand “4WD Low” staat en de voertuigsnel-
heid lager dan 48 km/u (30 mph) is.
Wanneer niet aan deze voorwaarden is
voldaan, zal het HDC-controlelampje gaan
knipperen, wanneer u probeert de
HDC-functie in te schakelen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 78
79
— Controlelampje LaneSense
(rijstrookdetectie) — indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingeschakeld
(ON), maar niet is geactiveerd, brandt het
controlelampje van de rijstrookdetectie
continu wit. Dit gebeurt wanneer alleen de
linker, rechter of geen van beide rijstrook-
markeringen wordt gedetecteerd. Wanneer
slechts één rijstrookmarkering wordt gede-
tecteerd, is het systeem gereed voor het
geven van visuele waarschuwingen wanneer
onbedoeld de rijstrook wordt verlaten.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Waarschuwingscontrolelampje
snelheid
Het witte controlelampje gaat branden,
samen met een tekstbericht (Snelheidswaar-
schuwing ingesteld op xx gevolgd door
eenheid), zodra de functie is ingeschakeld.
Wanneer de ingestelde snelheid wordt over-
schreden, klinkt er een aanhoudend geluids-
signaal (tot 10 seconden of totdat de
snelheid niet meer wordt overschreden)
samen met een pop-upbericht Waarschuwing snelheid overtreden en het controlelampje
gaat geel knipperen.
OPMERKING:
De waarde “31” is slechts een voorbeeld van
een snelheid die kan worden geselecteerd.
— Controlelampje Selec Speed Control
— indien aanwezig
Dit lampje brandt wanneer Selec Speed
Control is ingeschakeld.
Om "Selec Speed Control" te activeren dient
de vierwielaandrijving (4WD) in de stand Low
te staan en drukt u op de knop op het instru-
mentenpaneel.
OPMERKING:
Als het voertuig niet in 4WD Low staat, wordt
de melding "To Enter Selec-Speed Shift to
4WD Low" (schakel naar 4WD Low om
Selec-Speed te activeren) op het display in
de instrumentengroep weergegeven.
— Controlelampje cruisecontrol gereed
Dit lampje gaat branden wanneer de cruis-
econtrol is ingeschakeld, maar niet is inge-
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
— indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden om aan te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het dimlicht is ingeschakeld, duwt u de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van het voertuig) om het grootlicht
in te schakelen. Trek de multifunctionele
hendel naar achteren (naar de achterkant
van het voertuig) om het grootlicht uit te
schakelen. Wanneer het grootlicht is uitge-
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht tijdelijk in te schakelen, of te
"knipperen".
BOORDDIAGNOSESYSTEEM —
OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres-
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase-
missie, de motor en de versnellingsbak. Als
deze systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brandstof
besparen en lage emissiewaarden hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 79
STARTEN EN RIJDEN
162
Selec-Terrain knoppen kunnen drie standen
worden gekozen:
4WD LOW
REAR LOCK (indien aanwezig)
NEUTRAL
Als extra tractie is vereist, kan de groep 4WD
LOW worden gebruikt voor een grotere over-
brengingsverhouding waardoor er meer
koppel aan zowel de voor- als achterwielen
kan worden geleverd. 4WD LOW is uitslui-
tend bedoeld voor een onverhard, glad
wegdek. Rijden in 4WD LOW op droge,
verharde wegen kan leiden tot overmatige
slijtage van de banden en schade aan de
onderdelen van de aandrijflijn.
Wanneer u bij een bepaalde rijsnelheid in
4WD LOW rijdt, is het motortoerental circa
driemaal zo hoog als het motortoerental in de
normale rijsstand. Laat de motor niet met te
hoge toerentallen draaien en rijd niet sneller
dan 80 km/u (50 mph). Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden van
hetzelfde type zijn en dezelfde maat en
omtrek hebben. Het gebruik van verschil-
lende banden beïnvloedt het schakelgedrag
en kan de onderdelen van de aandrijflijn
beschadigen.
Aangezien vierwielaandrijving de tractie
verbetert, heeft men de neiging de veilige
snelheden voor bochten en stoppen te over-
schrijden. Rij niet harder dan de verkeersom-
standigheden toelaten.
Schakelstanden
Voor meer informatie over het gebruik van
elke stand van het 4WD-systeem, zie onder-
staande informatie:
NEUTRAL (N)
In deze groep wordt de aandrijflijn losgekop-
peld van de aandrijving.
4WD LOW
Deze groep is bedoeld voor vierwielaandrij-
ving met lage snelheid. Hij zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding waardoor er
meer koppel aan zowel de voor- als achter-
wielen kan worden geleverd en daarmee
extra tractie en maximale trekkracht, uitslui-
tend op onverharde, gladde wegen. Rijd niet
sneller dan 40 km/u (25 mph).
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de verdeelbak in de stand
NEUTRAL (N) staat en de handrem niet
helemaal is aangetrokken, kunnen u of
anderen (dodelijk) gewond raken. In de
NEUTRAL-stand (N) wordt het contact met
de aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
gaan rollen, zelfs als de automatische
versnellingsbak in de stand PARK (P) (of
de handgeschakelde versnellingsbak in
een versnelling) is gezet. De handrem
moet altijd aangetrokken zijn als de
bestuurder niet in de auto zit.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 162
163
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain —
indien aanwezig" voor meer informatie over
de verschillende instellingen en het
bedoelde gebruik.
Schakelprocedures
Schakelen in 4WD LOW
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), met het contact in destand ON en lopende motor, schakelt u de
transmissie naar NEUTRAL en drukt u één
keer op de toets "4WD LOW” (4WD laag). Het
controlelampje “4WD LOW” in de instru-
mentengroep gaat knipperen en blijft
branden wanneer het schakelen is voltooid.
Schakelaar 2-traps 4X4 (met achterste ver- grendeling) OPMERKING:
Als schakelcondities/vergrendelingen niet
worden bereikt, knippert in het display in de
instrumentengroep een bericht met instruc-
ties voor het voltooien van het schakelver-
zoek.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie hierover.
Uit 4WD LOW schakelen
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), met het contact in de
stand ON en lopende motor, schakelt u de
transmissie naar NEUTRAL en drukt u één
keer op de toets "4WD LOW” (4WD laag). Het
controlelampje “4WD LOW” op de instru-
mentengroep gaat knipperen en dooft nadat
het schakelen is voltooid.
OPMERKING:
Als schakelcondities/vergrendelingen niet
worden bereikt, knippert in het display in
de instrumentengroep een bericht met
instructies voor het voltooien van het scha-
kelverzoek. Raadpleeg de paragraaf
"Display in de instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel leren
kennen" voor meer informatie hierover.
Het is mogelijk om naar en uit 4WD LOW
te schakelen als de auto helemaal stil-
staat; er kunnen echter problemen
ontstaan omdat de koppelingstanden dan
mogelijk niet goed zijn uitgelijnd. Mogelijk
moet u een aantal schakelpogingen doen
om de koppelingstanden uit te lijnen en de
overschakeling te voltooien. De beste
methode is tijdens het rollen van de auto
tussen de 0 en de 5 km/u (0 tot 3 mph).
Als de auto sneller rijdt dan 5 km/u
(3 mph) dan verhindert het 4WD-systeem
het schakelen.
Schakelen in NEUTRAL (N)
Raadpleeg voor informatie over de procedure
voor schakelen naar neutraal de paragraaf
"De auto slepen achter een camper” in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Elektronisch sperdifferentieel achter
(E-Locker) — indien aanwezig
Het E-Locker-systeem achter is een mecha-
nisch sperdifferenteel dat zorgt voor meer
tractie in de stand 4WD LOW. De knop REAR
LOCK bevindt zich op de knop Selec-Terrain.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 163
STARTEN EN RIJDEN
164
Activeren van E-Locker achter
Om het E-Locker-systeem achter te acti-
veren, moet aan de volgende voorwaarden
worden voldaan:
1. Het 4WD-systeem moet in de stand 4WDLOW staan.
2. Het contact moet in de stand ON staan en de motor moet draaien.
3. De voertuigsnelheid moet lager zijn dan 24 km/u (15 mph).
4. Om E-Locker achter in te schakelen, drukt u eenmaal op de knop REAR LOCK.
Toets Rear Lock (achterin geblokkeerd) Deactiveren van E-Locker-systeem achter
Om het E-Locker-systeem achter te deacti-
veren, moet aan de volgende voorwaarden
worden voldaan:
1. E-Locker achter moet zijn ingeschakeld
en het controlelampje REAR LOCK moet
branden.
2. Het contact moet in de stand ON staan en de motor moet draaien.
3. Om E-Locker achter uit te schakelen, drukt u eenmaal op de knop REAR LOCK.
OPMERKING:
Het kan ook nodig zijn om langzaam te
rijden en het stuurwiel heen en weer te
bewegen voordat E-Locker volledig wordt
ingeschakeld of uitgeschakeld.
Als E-Locker achter wordt ingeschakeld,
gaat het controlelampje in de instrumen-
tengroep en op de knop REAR LOCK knip-
peren. Na het schakelen gaan de REAR
LOCK-controlelampjes continue branden.
Als E-Locker achter wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje in de instrumen-
tengroep en op de knop REAR LOCK knip- peren. Na het schakelen gaan de REAR
LOCK-controlelampjes uit.
Het is mogelijk om naar en uit Rear
E-Locker te schakelen als de auto hele-
maal stilstaat; er kunnen echter
problemen ontstaan omdat de koppe-
lingstanden dan mogelijk niet goed zijn
uitgelijnd. Mogelijk moet u een aantal
schakelpogingen doen om de koppe-
lingstanden uit te lijnen en de overschake-
ling te voltooien. De beste methode is de
auto laten rollen met een snelheid lager
dan 24 km/u (15 mph) terwijl u naar
rechts en links stuurt om de tanden van de
koppeling te laten uitlijnen.
Het E-Locker-systeem achter moet worden
uitgeschakeld voordat u uit de groep 4WD
LOW schakelt. Als condities/vergrende-
lingen voor het schakelen naar 4WD LOW
niet worden bereikt, knippert op het
display in de instrumentengroep een
bericht met instructies voor het voltooien
van het schakelverzoek.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 164
165
SELEC-TERRAIN
Omschrijving
Selec-Terrain stelt de bestuurder in staat de
ondergrond te specificeren, zodat de voer-
tuigsystemen de best mogelijke prestaties
onder een breed scala aan omstandigheden
kunnen leveren.
Draai aan de knop Selec-Terrain om de
gewenste modus te kiezen.Selec-Terrain schakelaar
Selec-Terrain biedt de volgende modi:
AUTO — Volautomatische, continue vier-
wielaandrijving kan worden gebruikt op de
weg en in het terrein. Zoekt een evenwicht tussen tractie en naadloos stuurgevoel
voor verbeterd rijgedrag en optrekken.
SNOW — Tuning ingesteld op extra stabili-
teit onder slechte weersomstandigheden.
Gebruik deze functie bij het rijden op
ondergronden met weinig grip, zoals
sneeuw, zowel op de weg als op terrein. In
de stand SNOW (afhankelijk van bepaalde
gebruiksomstandigheden) kan de trans-
missie de TWEEDE versnelling gebruiken
(in plaats van de EERSTE) bij het
wegrijden om het slippen van de wielen te
minimaliseren.
SPORT
— Met deze stand wordt het scha-
kelpatroon van de automatische versnel-
lingsbak gewijzigd voor een sportievere
rijstijl. Er wordt bij hogere toerentallen
opgeschakeld dan normaal om volledig
gebruik te maken van het beschikbare
motorvermogen.
OPMERKING:
De stand SPORT is niet beschikbaar wanneer
4WD LOW is gekozen.
SAND/MUD — Kalibratie voor terreinrijden
op ondergronden met weinig tractie, zoals
modder, zand of nat gras. Het
4WD-systeem levert maximale capaciteit
aan alle wielen. Enig slippen kan voelbaar zijn op ondergronden met veel grip. Het
elektronische remsysteem wordt aange-
past om het automatisch remmen van slip-
pende wielen te verminderen en om de
motor zonder beperkingen te laten werken.
ROCK
— Kalibratie voor terreinrijden is
alleen beschikbaar in de groep 4WD LOW.
De modus ROCK biedt de meest agres-
sieve 4WD-prestaties voor extreem terrein.
Gebruik voor het rijden op obstakels zoals
grote rotsen, diepe sporen, enz.
OPMERKING:
De stand ROCK is alleen beschikbaar op
voertuigen die zijn uitgerust met het
Off-Road-pakket.
Schakel de afdalingsregeling of de Selec
Speed Control in voor het afrijden van
steile hellingen.
Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch remsy-
steem" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor
meer informatie.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 165
167
De motorkap is geopend
De tussenbak van het voertuig staat in
stand 4WD LOW (indien uitgerust met
4WD)
Het rempedaal wordt niet met voldoende
druk ingetrapt terwijl de auto in de stand
DRIVE staat
Andere factoren die het gebruik van Autostop
verhinderen:
Bediening van het gaspedaal
Motortemperatuur te hoog
8 km/u (5 mph) drempelwaarde niet
bereikt bij vorige AUTOSTOP
Stuurhoek boven drempelwaarde
Adaptieve cruisecontrol (ACC) is ingescha-
keld en snelheid is ingesteld
Het is mogelijk dat meerdere malen met het
voertuig wordt gereden, zonder dat het Stop/
Start-systeem de status STOP/START
READY (Stop/Start gereed) aanneemt,
wanneer de omstandigheden extremer zijn
dan hierboven genoemd.
De motor starten in de stand autostop
In de vooruitversnelling start de motor
wanneer het rempedaal niet is ingetrapt of
het gaspedaal wordt ingetrapt. De trans-
missie wordt automatisch opnieuw ingescha-
keld als de motor opnieuw wordt gestart.
Omstandigheden waarin de motor automatisch
opnieuw start in de stand autostop:
De schakelhendel wordt vanuit de stand
DRIVE in een andere stand gezet, met
uitzondering van de stand PARK.
De comfortstand van de temperatuur in
het interieur wordt gehandhaafd
Het klimaatsysteem in volle ontwase-
mingsmodus is
De temperatuur van het klimaatsysteem of
de aanjagersnelheid wordt handmatig
versteld
De accuspanning daalt naar een te lage
waarde
Vacuümwaarde remsysteem laag (bijv. na
meerdere keren na elkaar remmen)
De schakelaar Stop/Start OFF is ingedrukt
Er doet zich een storing voor in het Stop/
Start-systeem
De vierwielaandrijving is in de stand 4WD
LOW gezet (indien uitgerust met 4WD).
Omstandigheden waarin automatisch de elek -
trische parkeerrem wordt bediend in de stand
autostop:
Het bestuurdersportier is geopend en het
rempedaal is niet ingetrapt
Het bestuurdersportier is geopend en de
veiligheidsgordel van de bestuurdersstoel
is niet vastgemaakt
De motorkap is geopend
Er doet zich een storing voor in het Stop/
Start-systeem
Als de elektrische parkeerrem wordt bediend
terwijl de motor is uitgeschakeld, moet de
motor mogelijk handmatig opnieuw worden
gestart en de elektrische parkeerrem hand-
matig worden vrijgezet (trap het rempedaal
in en druk op de schakelaar Electric Park
Brake). Raadpleeg de paragraaf "Display in
de instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" in het
instructieboekje.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 167