BELANGRIJK
20)Als, wanneer de startinrichting op MAR wordt gedraaid, hetwaarschuwingslampje niet gaat branden of tijdens het rijden continu blijft
branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Waarschuwingslampje Wat het betekent
amberVOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Wanneer de startinrichting naar de stand MAR wordt gezet, gaat dit lampje branden. Het dooft wanneer de
voorgloeibougies de vereiste temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden gestart zodra het lampje
gedoofd is.
WAARSCHUWING Bij gemiddelde of hoge buitentemperatuur blijft het lampje zeer kort bijna
onwaarneembaar branden.
STORING VOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Het lampje knippert om aan te geven dat er een storing in het voorgloeisysteem is. Neem in dit geval zo
snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
amberBRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
Dit lampje gaat branden op het display wanneer er nog ongeveer5à7liter brandstof in de tank is.
21)
amberLPG-RESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
(alleen bij LPG versies)
Dit lampje gaat branden op het display wanneer er nog ongeveer 8 liter LPG in de tank is. Er klinkt een
alarmsignaal en de eerste stip van de LPG-meter blijft branden.
amberFULL BRAKE CONTROL-SYSTEEM UIT
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden als het Full Brake Control-systeem wordt
uitgeschakeld door de bestuurder of automatisch wordt uitgeschakeld als gevolg van een tijdelijke storing
in het systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
amber of roodSTORING PARKEERSENSOREN (PARK ASSIST)
Het gele symbool gaat branden als er een tijdelijke storing van de parkeersensoren is. Als het
probleem nog aanwezig is na het reinigen van de zone van de parkeersensoren, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Het rode symbool gaat branden als er een permanente storing van de parkeersensoren is. De
uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu
of andere storingen in het elektrische systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
amber of roodSTORING FULL BRAKE CONTROL SYSTEEM
Het gele symbool gaat tijdelijk branden (en er wordt een bericht weergegeven) in geval van
storing van het Full Brake Control-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Het rode symbool gaat permanent branden (en er wordt een bericht weergegeven) in geval van
storing van het Full Brake Control-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
amberSTORING SPEED LIMITER
Het symbool gaat branden als er een storing van het Speed Limiter-systeem is. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
amberGEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (SERVICE)
In het “Geprogrammeerd Onderhoudsschema” zijn de onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld (zie het hoofdstuk "Onderhoud en zorg").
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen en de startinrichting op MAR wordt gezet,
verschijnt het woord symbool, gevolgd door het aantal resterende kilometers/mijlen of het
aantal resterende dagen (indien aanwezig).
Dit wordt automatisch weergegeven, met de startinrichting op MAR, 2000 km vóór de
onderhoudsbeurt of, waar aanwezig, 30 dagen vóór de onderhoudsbeurt. Dit wordt tevens elke
keer dat de sleutel naar MAR wordt gedraaid, weergegeven. Het bericht verschijnt in kilometers
of mijlen, afhankelijk van de meeteenheid die is ingesteld.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten verrichten en het bericht te resetten.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
In het voertuig zijn de volgende actieve
veiligheidssystemen aanwezig:
ABS (Anti-lock Braking System);
DTC-systeem (Drag Torque Control);
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
TC (Traction Control) (Tractieregeling);
PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
HHC (Hill Hold Control);
ERM (Electronic Rollover Mitigation);
TSC (Trailer Sway Control).
Zie de volgende beschrijving van de
werking van deze systemen.
ABS
(antiblokkeersysteem
van de wielen)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden
en de remweg wordt geoptimaliseerd.
Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van
de remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Inwerkingtreding van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in
werking treedt.
35) 36) 37) 38) 39) 40) 41)
DTC-SYSTEEM (Drag
Torque Control)
Het systeem voorkomt dat de
aandrijfwielen mogelijk vergrendelen,
hetgeen kan gebeuren, bijvoorbeeld, als
het gaspedaal plotseling wordt
losgelaten of in het geval van een
plotseling naar een lagere versnelling
schakelen in omstandigheden van
slechte grip op de weg. In deze
omstandigheden zou het
motorremeffect ervoor kunnen zorgen
dat de aandrijfwielen slippen, waardoorhet voertuig zijn stabiliteit verliest. Het
DTC-systeem grijpt in dergelijke
situaties in door het motorkoppel te
regelen om zo de stabiliteit te bewaren
en de veiligheid van het voertuig te
verhogen.
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van het
voertuig door de remkracht op de juiste
wijze naar de wielen te sturen. Ook het
door de motor geleverde koppel kan
verlaagd worden om de controle over
het voertuig te behouden.
Het ESC-systeem maakt gebruikt van
de in het voertuig gemonteerde
sensoren om de baan te bepalen die de
bestuurder wil volgen en vergelijkt deze
met de werkelijke baan van de auto.
Wanneer de werkelijke baan afwijkt van
de gewenste baan, grijpt het
ESC-systeem in om het overstuur of
onderstuur van het voertuig te
corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer de
auto meer draait dan overeenkomstig
de hoek van het stuurwiel zou moeten.
69
Onderstuur: treedt op wanneer het
voertuig minder draait dan
overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.
Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel,
om de bestuurder te waarschuwen dat
de stabiliteit en de grip van het voertuig
kritiek zijn.
42) 43) 44) 45) 46)
TC-SYSTEEM (Traction
Control)
Het systeem grijpt automatisch in als
één of meer aandrijfwielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en bij het optrekken op glad,
besneeuwd of met ijzel bedekt wegdek.
Afhankelijk van de slipomstandigheden
kunnen twee verschillende
regelsystemen worden geactiveerd:
als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem in
door het door de motor doorgegeven
vermogen te reduceren;
als slechts één aangedreven wiel
slipt, wordt de BLD-functie (Brake
Limited Differential) geactiveerd,
waardoor het wiel dat slipt automatisch
afgeremd wordt (de werking van een
zelfblokkerend differentieel wordtgesimuleerd). Hierdoor wordt het
motorkoppel dat overgebracht wordt
op het wiel dat niet slipt verhoogt. Deze
functie blijft actief ook als de modi
"Systemen gedeeltelijk gedeactiveerd"
en "Systemen gedeactiveerd"
geselecteerd zijn (zie beschrijving op de
volgende pagina's).
Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel,
om de bestuurder te waarschuwen dat
de stabiliteit en de grip van het voertuig
kritiek zijn.
47) 48) 49) 50) 51)
PBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
Het PBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het systeem detecteert het
noodremmen door de snelheid en de
kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past
vervolgens de optimale remdruk toe. Dit
kan de remweg verkorten en dus vormt
het PBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
PBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om zo veel
mogelijk uit het systeem te halen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het PBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
52) 53) 54)
HHC (Hill Hold Control)
SYSTEEM
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en assisteert de
bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
op een helling- als het voertuig auto
stilstaat op een weg met een
hellingsgraad van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en de versnellingsbak in de vrijstand of
met ingeschakelde versnelling (andere
dan achteruit);
op een afdaling: als het voertuig
stilstaat op een weg met een
hellingspercentage van meer dan 5%
met draaiende motor, ingetrapt
rempedaal en de versnellingsbak in de
achteruit geschakeld.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
70
VEILIGHEID
RIJHULPSYSTEMEN
FULL BRAKE CONTROL
SYSTEEM
(indien aanwezig)
60) 61) 62)
27) 28) 29) 30) 31) 32) 34) 35)
Het Full Brake Control-systeem is een
HULPMIDDEL bij het voorkomen van
frontale aanrijdingen.
Het blijft de verantwoordelijkheid van de
bestuurder om een veilige afstand te
houden en de snelheid van de auto aan
te passen aan het verkeer, het zicht en
de weersomstandigheden, ook als het
systeem is ingeschakeld.
Wacht NIET met afremmen totdat u een
waarschuwing van het systeem krijgt.
Als de bestuurder niet ingrijpt door het
rempedaal in te trappen, kan er een
aanrijding ontstaan.
Het Full Brake Control-systeem kan
geen voetgangers, dieren of andere
voorwerpen waarnemen die de
rijrichting doorkruisen, evenmin als
auto's die uit de tegengestelde richting
komen.
Het Full Brake Control-systeem bestaat
uit een radar die zich achter de
voorbumper fig. 61 bevindt.In het geval van een dreigende botsing
kan het systeem ingrijpen door de auto
automatisch af te remmen om een
botsing te voorkomen of de gevolgen
daarvan te beperken.
Als het systeem het risico van een
botsing vaststelt, krijgt de bestuurder
een geluidssignaal en visuele meldingen
in de vorm van speciale berichten op
het display van het instrumentenpaneel.
De waarschuwingen zijn bedoeld om de
bestuurder tijdig te laten reageren, om
een mogelijke aanrijding te voorkomen
of de gevolgen daarvan te beperken.
Als vervolgens geen actie door de
bestuurder wordt ondernomen, kan het
systeem ingrijpen door automatisch te
remmen en zo de gevolgen van de
aanrijding te beperken. Als wordt
vastgesteld dat de druk die de
bestuurder op het gaspedaal uitoefent
onvoldoende is, kan het systeemingrijpen om de reactie van het
remsysteem te verbeteren, zodat de
snelheid van de auto verder wordt
verlaagd (extra assistentie tijdens het
remmen).
Versies uitgerust met Start&Stop
systeem: na afloop van de
automatische remingreep, zal het
Start&Stop systeem gaan werken zoals
beschreven in paragraaf "Start&Stop
systeem" in het hoofdstuk "Starten en
rijden".
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak: na afloop van de
automatische remingreep kan de motor
haperen en afslaan, tenzij de bestuurder
het koppelingspedaal intrapt.
Voor versies met geautomatiseerde
transmissie:blijft de laatst opgeslagen
versnelling na de remingreep
ingeschakeld. Het voertuig kan na een
automatisch stop van een paar
seconden opnieuw starten.
BELANGRIJK Nadat het voertuig
gestopt is, kunnen de remklauwen
gedurende ongeveer 2 seconden
geblokkeerd worden om
veiligheidsredenen. Zorg ervoor dat u
het rempedaal intrapt als de auto iets
vooruit mocht rijden.
61P2000076-000-000
73
Inschakelen/uitschakelen
Het Full Brake Control-systeem kan via
het menu op het instrumentenpaneel
worden uitgeschakeld en vervolgens
opnieuw worden ingeschakeld.
Opmerking Bij hetUconnect™5"-
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display op het instrumentenpaneel (zie
het speciale Multimedia-hoofdstuk of
het supplement beschikbaar online).
Het systeem kan ook worden
uitgeschakeld met de contactsleutel in
de stand MAR.
BELANGRIJK De status van het
systeem kan alleen worden gewijzigd bij
stilstaand voertuig.
Het Full Brake Control-systeem kan
worden ingesteld door een van de drie
menuopties te selecteren:
Systeem actief: het systeem (indien
actief) biedt, in aanvulling op de visuele
en akoestische waarschuwingen,
automatisch remmen en extra
assistentie tijdens het remmen wanneer
de bestuurder onvoldoende hard remt
in het geval van een mogelijke frontale
botsing;
Systeem deels actief: het systeem
(indien actief) geeft geen visuele en
akoestische waarschuwingen, maarkan automatisch remmen en extra
assistentie bieden tijdens het remmen
wanneer de bestuurder onvoldoende
hard remt in het geval van een
mogelijke frontale botsing;
Systeem niet actief: het systeem
biedt geen visuele en akoestische
waarschuwingen, beperkte remwerking,
automatisch remmen of extra
assistentie tijdens de remfase. Het
systeem geeft dus geen enkele
waarschuwing voor een mogelijk
ongeval.
Inschakelen/uitschakelen
Als het Full Brake Control-systeem
correct is ingeschakeld via het menu,
dan zal het elke keer dat de motor
wordt gestart in werking treden.
Na uitschakeling zal het systeem de
bestuurder niet waarschuwen voor een
mogelijk ongeval met een vooroprijdend
voertuig.
De uitschakelingsstatus van het
systeem wordt niet in het geheugen
opgeslagen wanneer de motor afgezet
wordt: als het systeem wordt
uitgeschakeld wanneer de motor
afgezet is, zal het bij de volgende start
ingeschakeld worden.
Deze functie is niet actief bij een
snelheid lager dan 7 km/h of hoger dan
200 km/h.Het systeem is alleen actief als:
het correct is ingeschakeld via het
menu;
de contactsleutel op MAR staat;
de voertuigsnelheid tussen 7 en
200 km/h ligt;
de veiligheidsgordels van de
voorstoelen zijn omgelegd.
De gevoeligheid van het systeem
wijzigen
De gevoeligheid van het systeem kan
gewijzigd worden via het menu, door
een van de volgende drie opties te
kiezen: "Nabij", "Med" of "Ver". Zie voor
het wijzigen van de instellingen de
beschrijving in deUconnect™5"-
bijlage.
De optie is standaard ingesteld op
"Nabij". Met deze instelling zal het
systeem de bestuurder voor een
mogelijke botsing met het
vooroprijdende voertuig waarschuwen
wanneer dat voertuig zich dichtbij
bevindt. Deze instelling biedt de
bestuurder bij een mogelijke botsing
een kortere reactietijd in vergelijking met
de instellingen "Med" en "Ver", maar
staat een meer dynamische rijstijl van
de auto toe.
Met de gevoeligheid van het systeem
ingesteld op "Ver", zal het systeem de
bestuurder voor een mogelijk ongeval
met het vooroprijdende voertuig
74
VEILIGHEID
"Regensensor"(waar aanwezig):
deze functie kan gebruikt worden om
de automatische werking van de
ruitenwissers in geval van regen in/uit te
schakelen.
"Brakes"(waar aanwezig): met deze
functie kunnen de volgende submenu's
geselecteerd worden:
- "Remservice" (waar aanwezig):
hiermee kunt u de procedure activeren
om het onderhoud van het remsysteem
uit te voeren;
- "Autom. Parkeerrem" (waar
aanwezig): hiermee kunt u de
inschakeling van de automatische
parkeerrem in- of uitschakelen.
NAVIGATIE(alleen UConnect™ 5" Nav)
Een route plannen
WAARSCHUWING In het belang van de
veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste
altijd uw route plannen voordat u op
weg gaat.
Met de functie bestemming zoeken
kunt u uw bestemmingen vinden en
bereiken op verschillende manieren:
door te zoeken op specifiek adres,
gedeeltelijk adres, specifiek type locatie
(bijv. een tankstation of een restaurant),
een postcode of een POI (Point of
Interest) nabij uw huidige positie (bijv.een restaurant met het zoektype
ingesteld op "dichtbij"), een paar lengte-
en breedtegraadcoördinaten, of door
het selecteren van een punt op de
kaart.
Selecteer "Zoeken" in het hoofdmenu
en stel de zoektocht in naar een
bestemming.
Terwijl u de informatie ingeeft, toont de
lijst de overeenkomende adressen en
POI's in twee verschillende lijsten. Het
overeenkomende adres en plaats
worden weergegeven in de
Adressenlijst en de POI, het type van
POI's en de locaties worden
weergegeven in de Point of Interest-lijst.
Om een route te plannen naar de
bestemming, de "Gids" knop
selecteren.
Er wordt een route gepland en u wordt
dan naar uw bestemming geleid aan de
hand van gesproken instructies en
aanwijzingen op het scherm.
Kaart update
Voor optimale prestaties moet het
navigatiesysteem regelmatig worden
geüpdatet. Daarom biedt de dienst
Mopar Map Care eens per drie
maanden een nieuwe kaartupdate.
De updates kunnen worden
gedownload van de website
maps.mopar.eu en rechtstreeks in hetnavigatiesysteem van uw auto worden
geïnstalleerd. Alle updates zijn gratis
gedurende 3 jaar na de datum waarop
de garantie van de auto ingaat.
Het navigatiesysteem kan ook worden
geüpdatet door het Fiat
Servicenetwerk.
Opmerking De dealer kan kosten in
rekening brengen voor het updaten van
het navigatiesysteem.
SPRAAKOPDRACHTEN
OpmerkingenVoor talen die niet door
het systeem worden ondersteund, zijn
geen spraakopdrachten beschikbaar.
Om gebruik te maken van
spraakopdrachten, op de toets
op
het stuurwiel drukken (toets "Spraak")
en de spraakopdracht die u wilt
activeren uitspreken.
Algemeen
De volgende spraakopdrachten kunnen
gegeven worden na het indrukken van
de toets
op het stuurwiel:
Help
Annuleren
Herhalen
Spraakbegeleiding
241
ALFABETISCH
REGISTER
ABS (systeem)..............69
Accu....................181
Accu opladen...............183
Achterbank.................15
Achteruitkijkcamera...........120
Achteruitkijkspiegels...........18
Actieve veiligheidssystemen.......69
AdBlue (additief bijvulprocedure) . . .125
AdBlue®-additief (UREUM) voor
dieseluitstoot.............130
Afmetingen................203
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .152
Airbags....................99
Frontairbags..............99
Zijairbags...............103
Alarmknipperlichten...........132
Noodremmen.............132
Automatische inschakeling
verlichting................19
Automatische klimaatregeling......29
Automatische versnellingsbak .110 ,155
AUX-bron.................238
Bagageruimte...............34
Bagageruimte (uitbreiding)........15
Banden (bandenspanning).......201
Bedieningsknoppen.........44,46Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........41
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............244
Beschermingssystemen
inzittenden................80
Bochtverlichting..............20
Boordcomputer..............47
Brandstofbesparing...........123
Brandstofverbruik............216
Buitenverlichting..............19
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)..............189
CO2-emissie...............216
Contactslot.................10
Dagrijverlichting (DRL)..........20
Dagverlichting (DRL) (lamp
vervangen)...............136
De auto parkeren............108
De motor starten.............107
Derde remlicht (lamp vervangen) . . .138
Dimlicht...................20
Dimlicht (lamp vervangen).......135
Display....................44
DTC (systeem)...............69
Een aanhanger trekken........122
Een lamp vervangen..........132
Een wiel vervangen...........144
Elektrische ruitbediening.........31
Elektrische stuurbekrachtiging.....33Elektrische verwarming
voorstoelen...............14
Elektronische Cruise-Control.....116
EOBD....................48
ERM (systeem)...............71
ESC (systeem)...............69
Fiat Code (systeem)...........11
Fix&Go-kit.................148
Full Brake Control (systeem)......73
Gebruik van het Instructieboek.....4
Geprogrammeerd onderhoud.....159
Gewichten.................204
Grootlicht..................21
Grootlicht koplampen (lamp
vervangen)...............136
GSI (Gear Shift Indicator)........44
Handbediende klimaatregeling....27
Handgeschakelde versnellingsbak . .109
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display........42
Het voertuig opkrikken.........187
HHC (systeem)...............70
Hoofdairbag................103
Hoofdmenu..............45,46
Hoofdsteunen...............16
Hoogteregeling koplampen.......22
i-Size kinderzitjes.............93
Identificatiegegevens
chassisnummer...........193