2: voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/alle
storingsindicaties.
3: totaal aantal afgelegde kilometers
(of mijlen) en pictogrammen van alle
storingsindicaties.
BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant
van het stuurwiel fig. 58.
Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display
selecteren en bedienen (zie paragraaf
"Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en laat
ze los voor toegang tot het hoofdmenu
en om omhoog en omlaag door het
menu en de submenu's te bladeren.
/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
TRIP
GSI
INFO VOERTUIG
AUDIO (functie beschikbaar op
versies en markten waar aanwezig)
TELEFOON (functie beschikbaar op
versies en markten waar aanwezig)
NAVIGATIE (functie beschikbaar op
versies en markten waar aanwezig)
AANKONDIGING
VOERTUIGINST.
Voertuiginst.
Met deze menuoptie kunnen de
instellingen gewijzigd worden voor:
Display;
Meeteenheid;
Klok & Datum;
Veiligheid
Veiligheid / Hulp;
Lichten;
Portieren+VergrendelingDisplay
Door het kiezen van de optie "Display"
kan toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: "Display-instellingen", "Taal", "Zie
telefoon" (beschikbaar op versies en
markten waar aanwezig), "Zie navigatie"
(beschikbaar op versies en markten
waar aanwezig), "Automatische reset
trip B", "Displayverlichting".
Meeteenheid
Selecteer optie "Meeteenheid" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
"Imperiaal", "Metrisch",
"Gepersonaliseerd".
Tijd en datum
Selecteer optie "Klok & Datum" om de
volgende instellingen te maken: "Tijd
instellen", "Modus", "Datum instellen".
Veiligheid
Selecteer de optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken: “Airbag
passagier” (indien aanwezig),
"Snelheidszoemer", "Piep
veiligheidsgordels".
“Airbag passagier" verstelling maakt
activering/deactivering van de
passagiersairbag mogelijk (indien
aanwezig):Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deLEDgaat
permanent branden op het
instrumentenpaneel.
5805036J0004EM
46
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
amberSTORING BUITENVERLICHTING
Het symbool gaat branden om een storing van een van de volgende lichten aan te geven:
dagverlichting (DRL); parkeerlichten; stadslicht; richtingaanwijzers; mistachterlicht;
achteruitrijlicht; kentekenverlichting.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp doorgebrand, zekering doorgebrand of
elektrische verbinding onderbroken.
amberSTORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de brandstofniveausensor een storing heeft. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
amberSTORING LPG-NIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de LPG-niveausensor een storing vertoont. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
amberKANS OP GLAD WEGDEK
Het symbool gaat branden wanneer de buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
BELANGRIJK Indien er een storing is in de buitentemperatuursensor, worden de cijfers die de
waarde aangeven door streepjes vervangen.
amberSTORING SCHEMERSENSOR
Het symbool gaat branden en er verschijnt een bericht op het display indien er een storing van
de schemersensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
amberSTORING AUDIOSYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het audiosysteem aan te geven. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
63
OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN FRONTPANEEL
Knop Functies Modus
Inschakelen Knop kort indrukken
Uitschakelen Knop kort indrukken
Volumeregeling Knop rechtsom/linksom draaien
Volume in-/uitschakelen (Mute/Pauze) Knop kort indrukken
Selectie afsluiten/naar vorige scherm terugkeren Knop kort indrukken
BROWSE ENTERDoor de lijst bladeren of op een radiozender afstemmen
of vorig/volgend nummer selecterenKnop rechtsom/linksom draaien
Op display weergegeven optie bevestigen Knop kort indrukken
INFOKeuze weergavemodus (Radio, Media) Knop kort indrukken
TELEFOON
(*)Toegang tot Telefoonmodus (of versies/markten waar
voorzien)Knop kort indrukken
AUDIO
(*)Toegang tot audio-instelling en instelfuncties Knop kort indrukken
MENUToegang tot het menu Infotelematica Instellingen/
SysteemKnop kort indrukken
MEDIABronselectie: USB of AUX (waar aanwezig) Knop kort indrukken
RADIOToegang tot de radio-modus Knop kort indrukken
1-2-3-4-5-6Huidige radiozender opslaan Toets lang indrukken
Opgeslagen radiozender oproepen Knop kort indrukken
A-B-CSelectie van de groep voorkeuzezenders of selectie van
de gewenste letter in elke lijstKnop kort indrukken
(*) (voor bepaalde versies/markten)
222
MULTIMEDIA
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop
.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen. De elektronische
volumeregeling kan continu (360°) in
beide richtingen, zonder stopposities,
worden gedraaid.
RADIO (TUNER) MODUS
Het systeem is voorzien van de
volgende tuners: AM en FM.
Selectie radio-modus
Druk op de RADIO-knop op het
voorpaneel om de radio in te schakelen.
Keuze golfband
De verschillende tunerfuncties kunnen
gekozen worden door de RADIO-toets
op het voorpaneel in te drukken.
Weergegeven informatie
Nadat het gewenste radiostation op het
display is gekozen, wordt de volgende
informatie getoond (INFO-functie
ingeschakeld):
In het bovenste gedeelte: het
voorkeuzestation, de tijd en de overige
actieve radio-instellingen worden
aangegeven.In het middelste gedeelte: de naam van
het huidige station, de frequentie en
tekstinformatie (indien aanwezig)
worden weergegeven.
Lijst FM-stations
Druk op de toets/knop BROWSE
ENTER om de volledige lijst van de
FM-stations die ontvangen kunnen
worden weer te geven.
Opslaan van AM/FM-radiostations
De voorkeuzestations zijn in alle
systeemmodi beschikbaar en kunnen
gekozen worden door een van de
voorkeuzetoetsen1-2-3-4-5-6op het
frontpaneel aan te raken. Als op een
radiostation is afgestemd dat
opgeslagen moet worden, druk dan op
de betreffende voorkeuzetoets en houd
deze ingedrukt totdat een
geluidssignaal wordt afgegeven.
Selectie AM/FM radiostation
Om het gewenste radiostation te
zoeken, op de toetsen
of
drukken of aan het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
draaien, of aan de knop "BROWSE
ENTER" draaien.
Vorige/volgende radiostation
zoeken
Druk kort op de toetsen
ofop
het display: wanneer de toets wordt
losgelaten, wordt het volgende of vorige
radiostation getoond.Snel vorige/volgende radiostation
zoeken
Houd de toets
ofingedrukt
om het snel zoeken te starten: wanneer
de toets wordt losgelaten, hoort men
het eerste radiostation waarop
afgestemd kan worden.
MEDIA-MODUSInteractie-modi voor AUX (indien
aanwezig), USB werking.
Audiobron selecteren
Om de gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
AUX (indien aanwezig) of USB, druk op
MEDIA.
Druk op de toets BROWSE ENTER en
selecteer mappen dan kaart, om
muzieknummers op de cd-kaart (waar
de telefoon het toestaat) van de
mobiele telefoon te selecteren en af te
spelen.
BELANGRIJK Sommige
multimediaspelers zijn mogelijk niet
compatibel met hetUconnect™.
NUMMER WIJZIGEN (volgende/
vorige)
Druk kort op de toets
om het
volgende nummer af te spelen of druk
kort op de toets
om terug te keren
na het begin van het gekozen nummer
of naar het begin van het vorige
nummer als deze minder dan
3 seconden is afgespeeld.
227
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.
AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in de auto.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
Zie voor wat betreft de functie "Selectie
audiobron", het hoofdstuk "Media".
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-aansluiting
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
van nummer/map/playlist te wiijzigen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
BELANGRIJK Bij het aansluiten van een
apparaat op de AUX-aansluiting,
controleren of dit de bediening van de
handrem niet hindert.
TELEFOONMODUS
(indien aanwezig)
Activering telefoonmodus
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
De beschikbare commando's kunnen
gebruikt worden voor:
het draaien van het gewenste
telefoonnummer;
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 8 telefoons
koppelen om de toegang en de
verbinding eenvoudiger en sneller te
maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knopPHONEop het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Telefoon aansluiten" om
de koppelingsprocedure te starten en
178P2000169
229
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop
.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen. De elektronische
volumeregeling kan continu (360°) in
beide richtingen, zonder stopposities,
worden gedraaid.
RADIO MODE
After the desired radio station is
selected, the following information is
shown on the display:
At the top: the list of radio stations
stored (preset) is displayed; the station
being listened to is highlighted.
In the middle: display of the name of
the current radio station and the
buttons for selecting the previous or
next radio station.
At the bottom: display of the following
buttons:
"Browse": list of the radio stations
available;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selection of the desired frequency band
(button reconfigurable according to the
band selected: AM, FM or DAB);
"Tune" : manual radio station tuning
(not available for DAB radios);
"Info": additional information on the
source being listened to;
"Audio": access to the "Audio
setting" screen.
Audio menu
To access the "Audio" menu press the
Audio" button located at the bottom of
the display.
The following adjustments can be
carried out using the "Audio" menu:
"Equalizer" (for versions/markets,
where provided);
"Balance/Fader" (left/right and
front/rear audio balance adjustment);
"Speed/Volume" (speed-dependent
automatic volume control);
"Loudness" (for versions/markets,
where provided);
"Auto-On Radio";
To exit the "Audio" menu, press the
/Done button.
MEDIA-MODUS
Druk op de toets "Bron" om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
AUX (waar aanwezig), USB of
Bluetooth®
.
Toepassingen die gebruikt worden op
draagbare apparaten kunnen mogelijk
niet compatibel zijn met het
Uconnect™systeem
Nummer kiezen (browse)
Gebruik deze functie om door de
nummers op het actieve apparaat te
bladeren en een nummer te selecteren.
De beschikbare keuzes hangen af van
het apparaat dat aangesloten is.
Op een USB-apparaat kunt u
bijvoorbeeld de knop/toets BROWSE
ENTER gebruiken om door de lijst van
beschikbare artiesten, genres en
albums te bladeren, afhankelijk van de
informatie die aanwezig is op de tracks.
Gebruik de toets "ABC" binnen elke lijst
om naar de gewenste letter in de lijst te
springen.
OPMERKING Deze toets kan voor
bepaalde
Apple®
apparaten
uitgeschakeld zijn.
OPMERKING De toets BROWSE
ENTER staat geen enkele handeling op
een AUX apparaat toe (waar aanwezig).
Druk op de toets BROWSE ENTER om
deze functie te activeren op de bron die
afgespeeld wordt.
Draai de toets/knop BROWSE ENTER
om de gewenste categorie te kiezen en
druk vervolgens op deze toets/knop om
de keuze te bevestigen.
Druk op de toets
om de functie te
annuleren.
236
MULTIMEDIA
Bluetooth®-BRON
Deze functie wordt geactiveerd door
een
Bluetooth®
apparaat met
muziekstukken aan het systeem te
koppelen.
EEN Bluetooth®
AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®
audioapparaat te
koppelen:
schakel de functieBluetooth®
in
op het apparaat;
druk op de toets MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk
dan op de toets "Bron";
selecteer deBluetooth®
Mediabron;
druk op de toets "Toestel toev.";
zoekUconnect™op het
Bluetooth®
audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het systeem
of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt het
Bluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van verbinding
bepaald. Het laatst verbonden apparaat
heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets PHONE
op het voorpaneel
en door "Instellingen" te selecteren of
door, vanuit het menu "Instellingen",
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
WAARSCHUWING Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als de
Bluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende USB-apparaat
aangesloten worden op de USB-poort
die zich op de tunnelconsole bevindt.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt geplaatst en
wanneer de functie “AutoPlay” is
ingesteld op ON in het menu “Audio”,
begint het de nummers op het apparaat
af te spelen.
Opmerking Het is mogelijk dat het
Uconnect™-systeem niet alle
USB-pennen ondersteunt. In dit geval
kan niet automatisch van de“Radiomodus” naar de “Mediamodus”
worden overgeschakeld. Controleer de
compatibiliteit van het toestel als het
niet afgespeeld wordt door
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 181. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.181P2000169
237
Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.
AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
ACTIVERING TELEFOONMODUS
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.MOBIELE TELEFOON KOPPELEN
BELANGRIJK Voer deze handeling uit
bij stilstaand voertuig en onder veilige
omstandigheden; deze functie is
uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om het
registratieproces te starten, zoek
daarna naar deUconnect™
voorziening op de mobiele telefoon (als
daarentegen "Nee" geselecteerd wordt,
ziet u het hoofdscherm van de
telefoon);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
238
MULTIMEDIA