Productie
Het voertuig is geproduceerd bij een
industriële fabriek die gebruik maakt
van geavanceerde procedures die
gericht zijn op een reductie van de
impact op het milieu ten opzichte van
de maatschappij en de natuur in de
directe omgeving (lager water- en
stroomverbruik, minder uitstoot in het
water en de atmosfeer, verwijdering en
evaluatie van het afval).
Emissies
Het voertuig is speciaal ontworpen om
tijdens gebruik een lagere hoeveelheid
broeikasgassen (CO
2) uit te stoten,
door het verbruik te verlagen (bijv.:
170 g/km betekent 6,4 l/100 km voor
een dieselvoertuig).
Bovendien zijn de auto’s uitgerust met
voorzieningen tegen
luchtverontreiniging, zoals de
katalytische uitlaat, lambdasonde, enz.
Op bepaalde voertuigen wordt het
systeem afgerond met een roetfilter
waarmee de uitstoot van roetdeeltjes
wordt teruggebracht.
Milieubescherming
Gebruikte en tijdens regulier onderhoud
vervangen onderdelen (accu, oliefilter,
luchtfilter, batterijen, enz.) en olietanks
(zowel leeg als vol met gebruikte olie)
moeten naar gespecialiseerde
afvalverwerkingsbedrijven worden
gebracht.Voor de kosteloze inlevering van uw
voertuig aan het einde van zijn
levensduur kunt u als u een andere auto
gaat aanschaffen, zich tot een van onze
dealers of tot een door FCA
goedgekeurd inzamelings- en
verwerkingsbedrijf wenden. Deze
bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd
en bieden kwaliteitsservice voor de
inzameling, verwerking en recycling van
afgedankte auto’s met respect voor het
milieu.
Recycleerbaarheid
Het voertuig kan voor 85% worden
gerecycled en voor 95% worden
teruggewonnen.
Om dit te bereiken zijn verschillende
onderdelen van het voertuig speciaal
ontworpen om te worden gerecycled.
De structuur en materialen zijn speciaal
onderzocht om demontage van deze
onderdelen en herbewerking voor
speciale doeleinden te
vergemakkelijken.
Teneinde de grondstofbronnen te
behouden, bestaan verschillende
onderdelen uit gerecycled kunststof of
hernieuwbare materialen (plantaardig of
dierlijk, zoals katoen of wol).
DIESEL-
VERSIESPECIFIEKE
KENMERKEN
88)
18)
Motortoerental
Dieselmotoren zijn uitgerust met een
inspuitsysteem dat de motor niet boven
een bepaald toerental laat gaan,
ongeacht de ingeschakelde versnelling.
Als u het bericht "Anti-pollution control"
(Milieucontrole) met het controlelampje
en het alarmlampjeziet,
neem dan direct contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Tijdens het rijden kan het voertuig,
afhankelijk van het gebruikte
brandstoftype, witte rook uitstoten.
Dit komt door de regeneratie van het
roetfilter en is niet van invloed op de
prestaties van het voertuig.
Brandstoftank volledig leeg
Als u tankt nadat alle brandstof is
verbruikt, moet u het brandstofcircuit
herstellen: raadpleeg de paragraaf
"Voertuig tanken" voordat u de motor
herstart.
Label uitlaatgasniveau
De informatie (1) wordt getoond op
label A fig. 161 in de motorruimte.
80
KENNIS VAN HET VOERTUIG
DISPLAY
89)
Toerenteller 1 fig. 162
(Schaal x1000)
Snelheidsmeter 2 fig. 163
Aangegeven in km of mijlen per uur.Geluidssignaal bij te hoge snelheid
Afhankelijk van de versie van het
voertuig, wordt bij een snelheid hoger
dan 120 km/h iedere 40 seconden
gedurende ongeveer 10 seconden een
geluidssignaal afgegeven.
Rijstijlindicator 4 fig. 163
Raadpleeg het hoofdstuk "Tips voor het
rijden".
Sensorindicator motoroliepeil 3
fig. 163
Bij een laag motoroliepeil wordt daar op
display 3 melding van gemaakt als de
motor wordt gestart. Raadpleeg de
paragraaf "Motoroliepeil".
Brandstofmeter 5 fig. 164Instrumentenpaneel 6 fig. 165
Met aanduidingen in mijlen en de
mogelijkheid om over te schakelen
naar km/h.
Druk als het contact uitstaat op knop
9 of 10 onderaan hendel 7 fig. 166 en
op startknop 8 fig. 165.
De eenheid van de meter knippert
ongeveer tien seconden, waarna de
nieuwe eenheid wordt weergegeven:
laat knop 9 of 10 fig. 166 los zodra de
eenheid niet meer knippert.
162T40396-1
163T40395
164T36504-1
165T36517
83
Waarschuwingslampje Wat het betekent
MOTOROLIE VERSLECHTERD
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje tijdens het rijden aangaat in combinatie met het lampjeSTOPen een geluidssignaal, moet u het
voertuig stilzetten en contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Controleer het oliepeil. Als het oliepeil normaal is, is er iets anders aan de hand. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
ALARMLAMPJE
Wanneer de startinrichting op MAR wordt gezet, gaat het lampje branden, maar het moet doven zodra de motor is
gestart. Als het aangaat in combinatie met andere controlelampjes/berichten op het instrumentenpaneel, dient u
voorzichtig te rijden en uit voorzorg zo snel mogelijk naar een Fiat Servicepunt te gaan.
Door niet-naleving van deze regel kan het voertuig schade oplopen.
STORINGEN AdBlue-ADDITIEFNIVEAU (Ureum) EN UITLAATGASREDUCTIESYSTEEM
Raadpleeg de infotmatie in de “AdBlue (Ureum) additief tank” paragraaf.
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Voor voertuigen die hiermee zijn uitgerust, gaat dit lampje aan als u de motor start en daarna gaat het weer uit:
als het aanblijft, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk;
als het knippert, verlaag dan de belasting van de motor tot het knipperen stopt. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Zie de paragraaf "Milieu beschermen” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”.
DYNAMISCHE STABILITEITSREGELING (ESC)/STORING TRACTION CONTROL
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Dit lampje gaat aan in verschillende omstandigheden: zie de paragraaf “Actieve veiligheidssystemen” in het
hoofdstuk “Veiligheid”.
STORING ABS
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Wend u tot het Fiat Servicenetwerk.
88
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
BEDIENINGSPANEEL
EN BOORD-
INSTRUMENTEN
Boordcomputer 1 fig. 172
Afhankelijk van de versie van het
voertuig, is het voorzien van de
volgende functies:
afgelegde afstand;
reisparameters:
informatieberichten;
storingsberichten (in combinatie met
controlelampjes
);
alarmberichten (in combinatie met
controlelampjeSTOP).
Selectieknoppen voor weergave
Scrol omhoog (knop 9) of omlaag (knop
10) voor de volgende informatie, door
een paar keer kort op de knoppen te
drukken (het display is afhankelijk van
de uitrusting van het voertuig en het
land van verkoop) fig. 173.De volgende informatie kan op het
scherm worden weergegeven:
totale en gedeeltelijke kilometerteller
voor de afgelegde afstand;
verbruikte brandstof;
gemiddeld brandstofverbruik;
huidig verbruik;
verwachte resterende afstand met
resterende hoeveelheid brandstof;
afgelegde afstand;
gemiddelde snelheid;
onderhoudslimiet, teller
olieverversing;
bandenspanning reïnitialiseren;
snelheid ingesteld op de
Cruisecontrol / snelheidsbegrenzer;
tijd en temperatuur;
boordlog, scrollen door
informatieberichten en operationele
storing;
volumepercentage resterende
hoeveelheid additief.Trip kilometerteller resetten
Wanneer de weergave van de "tripteller"
geselecteerd is, druk dan op knop 9 of
10 fig. 173 tot de kilometerteller op nul
staat.
Reisparameters resetten
Wanneer een van de tripparameters is
geselecteerd op het display, druk dan
op knop 9 of 10 fig. 173 totdat het
display gereset is.
Inzicht in bepaalde weergegeven
waarden na het resetten
Naarmate verder is gereden na de
laatste reset, worden het gemiddelde
verbruik, de autonomie en de
gemiddelde snelheid steeds
nauwkeuriger en beduidender.
Tijdens de eerste afgelegde kilometers
na het resetten, merkt u dat de
autonomie toeneemt naarmate u verder
reist. Dit is omdat het systeem rekening
houdt met het gemiddelde
brandstofverbruik vanaf de laatste
reset. Het gemiddelde verbruik kan
afnemen wanneer:
het voertuig niet meer versnelt;
de motor de bedrijfstemperatuur
behaalt (reset: koude motor);
over wordt gegaan van rijden binnen
de bebouwde kom naar rijden buiten de
bebouwde kom.
172T36518
173T35570
93
Selectievoorbeelden
Betekenis van de geselecteerde gegevens
Boordcomputer met bericht onderhoudslimiet
ONDERHOUDSSCHEMAOIL CHANGE IN 30,000 KM/
24 MONTHS (OLIE VERVERSEN
OVER 30.000 KM/24 MAANDEN)Onderhoudsschema
Als de sleutel in het contact zit, de motor niet loopt en het
specifieke bericht op het display weergegeven wordt, druk
dan ongeveer 5 seconden op knop 9 of 10 fig. 173 om de
servicebeurt weer te geven (afstand en tijd tot de
volgende servicebeurt). De volgende gevallen kunnen zich
voordoen wanneer de volgende servicebeurt nadert:bereik minder dan 1500 km of een maand: het
speciale bericht verschijnt met de dichtstbijzijnde
vervaldatum (afstand of tijd);
bereik op 0 km of datum voor olieverversing
bereikt: dit specifieke bericht wordt op het scherm
weergegeven en er gaat een controlelampje
branden.
De olie moet zo snel mogelijk worden ververst. SERVICE BINNEN 300 km /
24 DAGEN
SERVICE
Afhankelijk van de leeftijd van het voertuig, past de olieverversingslimiet zich aan de rijstijl aan (regelmatig gebruik van lage snelheden,
huis-aan-huis, kortste ritten, aanhangers trekken, enz.). De resterende afstand tot de volgende olieverversing kan daardoor, in bepaalde
gevallen, sneller afnemen dan de afstand die daadwerkelijk is gereden.
Herinitialisatie:geef de resterende periode (afstand en tijd) weer om de olieverversingsbeurt te herinitialiseren door de knop 9 of 10 fig. 173
ongeveer 10 seconden ingedrukt te houden tot de olieverversingsbeurt niet langer knipperend wordt weergegeven.
97
ONDERHOUDSSCHEMA
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/6 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 100040 80 120 160 200
Jaren246810
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum/conditie
"Bandenopblaaskit" controleren (voor bepaalde
versies/markten)
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen(1) (2)
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie
(1) Bijvullen met vloeistoffen aangeduid in de paragraaf “Vloeistoffen en smeermiddelen” van het hoofdstuk “Technische gegevens” en pas na het controleren dat
het systeem in tact is.
(2) Het verbruik van additieven voor AdBlue (Ureum) emissies is afhankelijk van de gebruikstoestand van het voertuig en wordt aangegeven met een controlelampje
en bericht op het instrumentenpaneel (voor bepaalde versies/markten).
175
km x 100040 80 120 160 200
Jaren246810
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen, enz.)
Stand en conditie van wisserbladen van de uitenwissers
voor/achter controleren (voor bepaalde versies/markten)
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem
controleren en zo nodig de sproeiers afstellen
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van
vuil controleren, schoonmaken en mechanismen smeren;
Conditie en slijtage remblokken schijfremmen vóór visueel
controleren
Conditie en slijtage remblokken schijfremmen achter
visueel controleren
Conditie aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren
Spanning van aandrijfriem(en) hulporganen controleren
Motorolie verversen en oliefilter vervangen(3)
(3) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en wordt aangegeven
met een brandend lampje of een bericht op het instrumentenpaneel. Het mag nooit 2 jaar of 40.000 km overschrijden. Ververs motorolie en filter elk jaarals het
voertuig voornamelijk in de stad wordt gebruikt.
176
ONDERHOUD EN ZORG
Tabellen met landen voor het olieverversings- en oliefiltervervangingsinterval
Land Olieverversings- en oliefiltervervangingsinterval
WIT-RUSLAND
15.000 km/1 jaar RUSSISCHE FEDERATIE
SINGAPORE
OEKRAÏNE
ALGERIJE
10.000 km/1 jaar CHILI
COLOMBIA
EGYPTE
HONG KONG
LIBANON
MAROKKO
NIEUW CALEDONIË
FRANS POLYNESIË
TAIWAN
TUNESIË
ANGOLA
8.000 km/1 jaar KAMEROEN
MADAGASCAR
178
ONDERHOUD EN ZORG