Page 108 of 248

Zet het contact aan en controleer of het
controlelampjeop het
informatiepaneel 2 fig. 186 aan is en,
afhankelijk van de versie van het
voertuig, of het bijbehorende bericht
wordt weergegeven.
Het lampje blijft permanent branden om
te bevestigen dat een kinderzitje kan
worden geïnstalleerd op de
passagiersstoel.De afdruk op het dashboard en
etiketten A fig. 187 en fig. 188 aan
beiden zijden van de zonneklep aan
passagierszijde 3 fig. 187 herinneren u
aan deze instructies.
Inschakeling frontairbag
passagierszijde
Wanneer het kinderzitje niet meer wordt
gebruikt, moet de airbag weer worden
ingeschakeld om ervoor te zorgen dat
de voorpassagier wordt beschermd in
geval van een ongeval.
De airbags weer inschakelen: zet
het voertuig stil, schakel het contact uit,
en druk en draai stop 1 fig. 189 naar de
stand ON. Schakel de schakelaar in en
controleer of het controlelampje
uit is
en of het lampjeop het
informatiepaneel 2 fig. 190, iedere keer
als u de motor start, ongeveer 1 minuut
gaat branden.De veiligheidsinrichtingen die gepaard
gaan met de veiligheidsgordel van de
voorpassagier, moeten ingeschakeld
zijn.
Werkingsfouten
Als het in-/uitschakelsysteem van de
frontairbags aan passagierszijde niet
werkt,mag geen kinderzitje op de
voorstoel geïnstalleerd worden. Tevens
raden we af passagiers op die plaats te
vervoeren.
186T36500
187T36505
188T35770
189T36501
190T36500
106
VEILIGHEID
Page 109 of 248

Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
107)Het airbagsysteem werkt volgens een
pyrotechnisch principe, wat wil zeggen dat
bij de inschakeling warmte wordt
gegenereerd, rook vrijkomt (wat niet duidt
op vuur) en een ontploffingsgeluid wordt
gegenereerd. Door het opblazen van de
airbag, wat direct plaats zou moeten
hebben, kunnen huidirritaties en andere
problemen ontstaan.
108)Bevestig geen voorwerpen (buttons,
logo's, horloges, telefoonhouders, enz.)
aan het stuurwiel.
109)Het stuurwiel mag op generlei wijze
worden afgedekt.
110)Het stuurwiel mag niet gedemonteerd
worden (behalve door een deskundig
monteur van het Fiat Servicenetwerk).
111)Rijd niet te dicht op het stuurwiel:
gebruik een rijhouding waarbij uw armen
licht gebogen zijn. Op die manier heeft de
airbag voldoende ruimte om correct te
worden opgeblazen.
112)Lijm niets (buttons, logo's, horloges,
telefoonhouders, enz.) op het dashboard in
de buurt van de airbag.
113)Plaats niets (dieren, paraplu's,
wandelstokken, dozen, enz.) tussen het
dashboard en de passagier.
114)Leg uw voeten niet op het dashboard
of op de stoel: dergelijke houdingen
zouden tot ernstig letsel kunnen leiden.
Houd in het algemeen alle lichaamsdelen
(knieen, handen, hoofd, etc.) weg van het
dashboard.115)De passagiersairbag beschermt alleen
passagiers in de voorste zijstoel;
passagiers in de middelste voorstoel
worden alleen beschermd door de
veiligheidsgordel We raden u aan de
normale veiligheidsvoorschriften na te leven
(draag altijd uw veiligheidsgordel).
Ongevallen kunnen ernstig letsel
veroorzaken.
116)De passagiersairbag moet worden
geactiveerd/gedeactiveerd wanneer het
voertuig stilstaat. Indien deze
gedeactiveerd wordt terwijl u rijdt, gaan de
enwaarschuwingslampjes aan.
Om deze lampjes uit te schakelen, moet
het voertuig worden stilgezet en de
passagiersairbag eerst uit en dan weer in
worden geschakeld.
117)Wanneer het kinderzitje niet meer
wordt gebruikt, moeten de aan de
veiligheidsgordel gerelateerde
veiligheidsinrichtingen weer worden
ingeschakeld om ervoor te zorgen dat de
voorpassagier wordt beschermd in geval
van een ongeval. Het installeren van een
kinderzitje achterstevoren op de voorste
passagiersstoel is verboden totdat de extra
veiligheidsapparatuur van de voorste
veiligheidsgordel gedeactiveerd is (zie
paragraaf “airbag passagierszijde en
kinderzitjes - hoe de airbags te
deactiveren” in het hoofdstuk “Ken uw
voertuig”).118)Installeer in verband met de
incompatibiliteit van het opblazen van de
frontairbag aan passagierszijde en de
plaatsing van een kinderzitje in de
rijrichting, NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel met een
INGESCHAKELDE FRONTAIRBAG. Het
KIND kan anders het risico van
OVERLIJDEN of ERNSTIG LETSEL lopen.
107
Page 110 of 248

ZIJAIRBAGS
ZIJAIRBAGS(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Dit zijn airbags die in de voorstoelen
kunnen worden geïnstalleerd en die aan
de zijkant van de stoel (portierzijde)
worden opgeblazen om inzittenden te
beschermen in geval van een ernstige
flankbotsing.
BESTUURDERSAIRBAG(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Dit zijn airbags die zich aan beide zijden
bovenin het voertuig bevinden. Ze
worden langs de voorste zijruiten
opgeblazen om de inzittenden te
beschermen in geval van een ernstige
flankbotsing.
Waarschuwingen betreffende de
zijairbag
119) 120) 121) 122) 123) 124) 125) 126)
22)
4)
BELANGRIJK
119)Als u het voertuig uitleent of
doorverkoopt, informeer de nieuwe
eigenaar dan over deze
gebruiksvoorwaarden, door dit Instructie-
en Werkplaatshandboek te overleggen.120)Stoelbekleding aanbrengen: stoelen
die zijn uitgerust met airbags vereisen een
specifieke bekleding die speciaal is
gemaakt voor het voertuig. Wend u tot het
Fiat Servicenetwerk. Door gebruik van
andere bekleding (of bekleding die speciaal
is gemaakt voor een ander voertuig) is het
mogelijk dat de airbags niet correct werken
en de veiligheid van de inzittenden in
gevaar wordt gebracht.
121)Plaats nooit accessoires, voorwerpen
of dieren tussen de rugleuning, het portier
en de binnenbekleding. Dek de rugleuning
niet af met zaken als kleding of
accessoires. Deze zouden de correcte
werking van de airbag kunnen verhinderen
of letsel kunnen veroorzaken als de airbag
wordt opgeblazen.
122)Demontages of modificaties van de
stoelen en hun bekleding is verboden, zelfs
als het wordt gedaan door gekwalificeerd
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
123)De airbag is ontworpen als aanvulling
op de veiligheidsgordel. De airbag en
veiligheidsgordel samen vormen
onafscheidelijke onderdelen van hetzelfde
veiligheidssysteem. Daarom dient u altijd
uw veiligheidsgordel om te leggen. Als de
veiligheidsgordels niet worden gebruikt,
lopen de inzittenden het risico op ernstiger
letsel en zelfs op letsel veroorzaakt door
het opblazen van de airbag zelf.
124)De gordelspanners en airbags treden
niet automatisch in werking als het voertuig
over de kop gaat of bij een ernstige
staartbotsing. Botsingen onder het
voertuig, als bijvoorbeeld een stoeprand,
een oneffenheid in de weg, stenen, enz.
worden geraakt, kunnen ertoe leiden dat
het systeem in werking treedt.125)Werkzaamheden of modificaties aan
het volledige airbagsysteem (airbag,
gordelspanners, elektronische modules,
bedrading, enz.) is ten strengste verboden
(behalve door gekwalificeerd personeel van
het Fiat Servicenetwerk).
126)Controleer uit
veiligheidsoverwegingen het airbagsysteem
nadat het voertuig betrokken is geweest bij
een ongeval, er is ingebroken of er een
poging tot inbraak is gedaan.
BELANGRIJK
22)Om een correcte werking te
waarborgen en abusievelijke activering te
voorkomen, mag alleen gekwalificeerd
personeel van het Fiat Servicenetwerk
werkzaamheden aan het airbagsysteem
verrichten.
BELANGRIJK
4)Raadpleeg het Fiat Servicenetwerk voor
de verwijdering van de gasgenerator, als
het voertuig wordt gesloopt.
108
VEILIGHEID
Page 114 of 248
Bestelwagen met 2 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
194T36600
112
VEILIGHEID
Page 115 of 248
Bestelwagen met 3 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
195T36601
113
Page 116 of 248

De volgende tabel bevat dezelfde informatie als de voorgaande diagrammen, om aan te geven hoe de huidige wetgeving moet
worden opgevolgd.
Bestelwagens met 2 of 3 zitplaatsen
Kinderzitjes Gewicht kindVoorste passagiersstoel(en) (2)
Met enkele
passagiersstoel (1)Met 2 enkele stoelen
Middenstoel Stoelen aan de zijkant
Tegen de rijrichting in
geplaatst kinderzitje
Groepen 0, 0+ en 1<13kgenvan9tot
18 kgUXU
In de rijrichting
geplaatst kinderzitje
Groep 1van 9 tot 18 kg U X U
Stoelverhoging
Groepen 2 en 3van 15 tot 25 kg en van
22 tot 36 kgUXU
X: stoel waarop dit type kinderzitje niet mag worden gemonteerd.
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd; controleer of
montage mogelijk is.
(1): in de rijrichting geplaatst kinderzitje: plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel. Verwijder de
hoofdsteun. Zet de stoel van het voertuig zover mogelijk naar achteren en zo hoog mogelijk en kantel de rugleuning enigszins
(ongeveer 25°).
(2) GEVAAR VOOR DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL.Voor het installeren van een kinderzitje achterstevoren op de voorste
passagiersstoel, controleren of de airbag correct gedeactiveerd is (zie paragraaf “zijairbag passagierszijde en kinderzitjes - hoe
de airbags te deactiveren” in dit hoofdstuk).
114
VEILIGHEID
Page 117 of 248
Combi 5 zitplaatsen
verifieer de staat van de airbag voordat u een passagier op de zitplaats laat plaatsnemen of er een kinderzitje op installeert.
Kinderzitje bevestigd met de veiligheidsgordel
U: zitplaats die geschikt is voor de bevestiging van een goedgekeurd «Universeel» kinderzitje met de veiligheidsgordel.
: zitplaats waarop de montage van een kinderzitje verboden is.
196T36605
115
Page 119 of 248
Combi 6 zitplaatsen
verifieer de staat van de airbag voordat u een passagier op de zitplaats laat plaatsnemen of er een kinderzitje op installeert.
Kinderzitje bevestigd met de veiligheidsgordel
U: zitplaats die geschikt is voor de bevestiging van een goedgekeurd «Universeel» kinderzitje met de veiligheidsgordel;
: zitplaats waarop de montage van een kinderzitje verboden is.
197T36603
117