145
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGE- VALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleerdan eerst of de zekering niet doorge-
brand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk;
❒controleer voordat u een lamp vervangtof de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door eenexemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebtvervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is. BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd: A
Glasfittinglampen: deze zijn voorzien
van een klemfitting. Verwijder de lamp
door de lamp uit de houder te trekken.
B
Gloeilampen met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te
maken.
D-EHalogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit
de zitting.
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol
met uw vingers aanraakt, zal
de lichtopbrengst van de lamp terug-
lopen en kan ook de levensduur be-
perkt worden. Als u de bol per onge-
luk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE!
fig. 15F0M0207m
133-164 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 145
151
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGE- VALLEN
MISTACHTERLICHTEN fig. 28
Wendt u voor het vervangen van het mis-
tachterlicht Atot het Fiat Servicenetwerk.
ACHTERUITRIJLICHTEN fig. 28
Wendt u voor het vervangen van het ach-
teruitrijlicht Btot het Fiat Servicenetwerk.
fig. 28F0M0642m
DERDE REMLICHT fig. 29
❒open de achterklep;
❒verwijder de rubber doppen;
❒druk op de borglippen en verwijder het
lampenglas C;
❒maak de stekker los;
❒druk de lippen D naar elkaar en ver-
wijder de lamphouder;
❒verwijder de geklemde lamp en vervang hem.
fig. 29F0M0643m
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het lampenglas A-fig. 30 op
het door de pijl aangegeven punt;
❒smaak de lamp fig. 31 los uit de veer-
contacten aan de zijkant en vervang hem;
controleer of de nieuwe lamp goed vast-
zit in de veercontacten;
❒monteer het geklemde lampenglas.
fig. 30F0M0644m
fig. 31F0M0645m
133-164 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 151
153
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGE- VALLEN
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMEEN
Het elektrische systeem wordt door ze-
keringen beveiligd: de zekering brandt
door bij een storing of bij oneigenlijk
gebruik van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt,
controleer dan eerst of de zekering niet
is doorgebrand: de verbindingsstrip
A-fig. 34 mag niet onderbroken zijn. Is dit
wel het geval, dan moet u de zekering ver-
vangen door een exemplaar met dezelf-
de stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat fig. 34
C zekering met doorgebrande strip
fig. 34.
fig. 34F0M0236m
Vervang een zekering nooit
door een zekering met
een hogere stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR.
ATTENTIE!
Vervang een defecte zekering
nooit door ander materiaal.
Als een hoofdzekering (ME-
GA-FUSE, MIDI-FUSE, MAXI-
FUSE) doorbrandt, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de zekering opnieuw
doorbrandt, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Controleer, voordat u een
zekering vervangt, of de con-
tactsleutel uit het contactslot is ge-
nomen en alle stroomgebruikers uit
staan en/of zijn uitgeschakeld.
ATTENTIE!
Als een zekering van de vei-
ligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), de aandrijving
van de auto (motormanagementsy-
steem, regelsysteem van de versnel-
lingsbak) of de stuurinrichting door-
brandt, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
133-164 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 153
161
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGE- VALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het
opladen van de accu dient slechts ter in-
formatie. Wendt u bij voorkeur tot het
Fiat Servicenetwerk om deze werkzaam-
heden uit te laten voeren.
BELANGRIJK Nadat de contactslot naar
STOP is gedraaid en het bestuurderspor-
tier is gesloten, minstens een minuut wach-
ten voordat u de elektrische voeding van
de accu loskoppelt en vervolgens weer aan-
sluit.
We raden u aan de accu langzaam en met
een lage stroomsterkte (ampèrage) gedu-
rende ca. 24 uur op te laden. Als u de ac-
cu snel oplaadt met een hoge stroom-
sterkte, kan de accu worden beschadigd. UITVOERINGEN ZONDER
Start&Stop fig. 41
Ga voor het opladen als volgt te werk:
maak de B-klem - fig. 41
los van de min-
pool Avan de accu; sluit op de polen van
de accu de kabels van het laadapparaat aan,
let goed o de polariteit; schakel het laad-
apparaat in; als het opladen voltooid is,
eerst het apparaat uitschakelen en dan los-
koppelen van de accu; sluit de B-klem
weer aan op de minpool A van de accu.
fig. 41F0M0625m
133-164 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:32 Pagina 161
163
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGE- VALLEN
OPKRIKKEN
VAN DE AUTO
Als de auto omhoog gezet moet worden,
wendt u dan tot een werkplaats van het
Fiat Servicenetwerk; deze beschikt over
een garagekrik of hefbrug.
De auto mag uitsluitend worden opgekrikt
door de hefarm van de garagekrik of de
hefbrug te plaatsen, zoals in de figuur is
afgebeeld.
BELANGRIJK Als bij Sport-uitvoeringen
de auto aan de zijkant opgekrikt wordt
met een garagekrik, zorg dan dat de side-
skirts niet beschadigd worden.
SLEPEN VAN DE AUTO
Bij de auto is een sleepoog geleverd. Het
sleepoog bevindt zich in de gereedscha-
phouder onder de vloerbedekking in de
bagageruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
fig. 44-45
Ga als volgt te werk:
❒verwijder de dop A;
❒pak het sleepoog B uit de houder;
❒draai het sleepoog geheel op de
schroefdraadpen voor of achter.
Houd er rekening mee dat de
rem- en stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor niet is
aangeslagen, waardoor meer kracht
nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor
het slepen geen elastische kabels en
rijd zo gelijkmatig mogelijk. Contro-
leer tijdens het slepen of de sleepka-
bel geen carrosseriedelen kan be-
schadigen. Houdt u bij het slepen van
een auto aan de wettelijke voor-
schriften. Dit geldt zowel voor het
slepen zelf als voor het gedrag naar
andere weggebruikers.
ATTENTIE!
fig. 43F0M601mfig. 44F0M602mfig. 45F0M603m
133-164 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:32 Pagina 163
166
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG
Geprogrammeerde Onderhoudsbeurten
worden door alle werkplaatsen van het Fi-
at Servicenetwerk uitgevoerd op basis van
de vaste intervallen in tijd of kilome-
ters/mijlen.
Eventuele reparaties die nodig blijken tij-
dens het uitvoeren van de diverse inspec-
ties en controles van het geprogrammeerd
onderhoud, mogen uitsluitend worden uit-
gevoerd na toestemming van de klant. Als
de auto dikwijls gebruikt wordt voor het
trekken van aanhangers, dan moet een
korter interval tussen de onderhouds-
beurten worden aangehouden. BELANGRIJK
De servicebeurten van het Geprogram-
meerde Onderhoud zijn door de fabrikant
voorgeschreven. Het niet uitvoeren ervan
kan het vervallen van de garantie tot ge-
volg hebben.
Het is raadzaam het Fiat Servicenetwerk
onmiddellijk te informeren over eventu-
ele kleine defecten en niet te wachten tot
de volgende onderhoudsbeurt.
Voor versies uitgerust met speciale brand-
stoftoevoer en/of uitrustingsniveau (bijv.
LPG, Dualogic), in aanvulling op hetgeen
beschreven is in het volgende Gepro-
grammeerde Onderhoudsschema, de be-
treffende onderwerpen in de speciale sup-
plementen raadplegen. GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een lan-
ge levensduur van de auto onder optima-
le omstandigheden.
Daarom heeft Fiat een reeks controles en
onderhoudsbeurten opgesteld die op vas-
te afstandsintervallen uitgevoerd moeten
worden en, voor bepaalde versies/mark-
ten, op vaste tijdsintervallen, zoals be-
schreven in het Geprogrammeerd On-
derhoudsschema.
Ongeacht het bovenstaande, is het altijd
noodzakelijk de aanwijzingen in het Ge-
programmeerd Onderhoudsschema zorg-
vuldig op te volgen (bijv. regelmatige con-
trole van de vloeistofniveaus, banden-
spanning, enz.).
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 166
175
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG
fig. 7
Het motorkoelsysteem ge-
bruikt PARAFLUUP-koelvloei-
stof. Gebruik voor het even-
tueel bijvullen vloeistof met
dezelfde specificaties als waarmee het
motorkoelsysteem is gevuld. PARAF-
LU
UP-koelvloeistof kan niet worden
gemengd met welke andere koelvloei-
stof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag
de motor absoluut niet worden gestart
en moet u zich tot het Fiat Service-
netwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang de dop zo no-
dig alleen door een exemplaar van
hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden ge-
bracht. Draai bij een warme motor de
dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!MOTORKOELVLOEISTOF fig. 7
Het niveau van de koelvloeistof moet ge-
controleerd worden bij een koude motor
en moet tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van gedemineraliseerd water en
50% PARAFLU
UPvan PETRONAS LU-
BRICANTS langzaam via de vulopening A
van het expansiereservoir te gieten tot aan
het MAX-merkteken.
Een mengsel van 50% PARAFLU
UPen
50% gedemineraliseerd water beschermt
tot een temperatuur van −35°C.
Onder extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel
aan van 60% PARAFLU
UPen 40% ge-
demineraliseerd water.
Afgewerkte motorolie en het
vervangen motoroliefilter be-
vatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de olie
en het vervangen van het oliefilter door
het Fiat Servicenetwerk te laten uit-
voeren. Het Fiat Servicenetwerk be-
schikt over de uitrusting voor het op
milieuvriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen verwerken van
afgewerkte olie en oliefilters.
Vul nooit olie bij met andere
specificaties dan de olie waar-
mee de motor is gevuld.
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de mo-
torruimte extra voorzichtig als de mo-
tor nog warm is: gevaar voor ver-
branding. Onthoud dat bij een war-
me motor de elektroventilateur on-
verwacht kan inschakelen: kans op
verwonding. Pas op als u sjaals, das-
sen of loszittende kledingstukken
draagt: deze kunnen door de bewe-
gende onderdelen worden gegrepen.
ATTENTIE!
F0M0424m
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 175
177
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG
LUCHTFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
Het symbool πop het reser-
voir geeft aan dat syntheti-
sche remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden, om-
dat de rubbers in het remsysteem door
deze vloeistoffen worden beschadigd.
ATTENTIE!ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”:
onder normale omstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden met
gedestilleerd water.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Voorkom
contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten verwijderd van de accu:
brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen uit-
sluitend door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd bij de kilometerstan-
den en op de wijze die beschreven staan
in dit instructieboekje. Het eventueel bij-
vullen mag uitsluitend worden uitgevoerd
door gespecialiseerd personeel van het
Fiat Servicenetwerk.
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een ac-
cu met andere specificaties, vervallen de
onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de accu dient
u zich strikt te houden aan de aanwijzin-
gen van de fabrikant van de accu.
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 177