15
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BRANDSTOFMETER fig. 14
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof
aan die in de tank aanwezig is.
E brandstoftank leeg.
F brandstoftank vol.
Het waarschuwingslampje Ageeft aan dat
er nog ongeveer 7 liter brandstof aanwe-
zig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank:
door een onregelmatige brandstoftoevoer
kan de katalysator beschadigen.
Zie de paragraaf “Tanken”.
BELANGRIJK Als de wijzernaald op de in-
dicatie Estaat en het waarschuwings-
lampje Aknippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot het
Fiat Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren. KOELVLOEISTOFTEMPERATUU
RMETER fig. 15
De wijzer geeft de temperatuur aan van
de motorkoelvloeistof, zodra de koel-
vloeistoftemperatuur hoger wordt dan
ongeveer 50 °C.
Bij normaal gebruik van de auto kan de
wijzernaald op verschillende posities in het
bereik staan, afhankelijk van de gebruik-
somstandigheden van de auto.
C
Lage koelvloeistoftemperatuur.
H Hoge koelvloeistoftemperatuur. Als het waarschuwingslampje
Bgaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het multifunctionele
display), dan is de koelvloeistoftempera-
tuur te hoog; zet in dat geval de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Als de wijzer van de koel-
vloeistoftemperatuurmeter in
het rode gebied komt, zet dan
onmiddellijk de motor uit en
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
fig. 14F0M0407mfig. 15F0M0408m
001-032 PUNTO POP 1ed NL 31/03/14 09:08 Pagina 15
23
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Het menu heeft de volgende opties:
– BEEP SNELHEID
– CORNERING LIGHTS (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
– GEGEVENS TRIP B
– KLOKJE INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME WAARSCHUWINGEN
– VOLUME TOETSEN
– SERVICE
– AIRBAG/BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– MENU VERLATEN. FUNCTIES DISPLAY
Snelheidslimiet (Beep Snelheid)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden inge-
steld. Als deze limiet wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheidsli-
miet als volgt te werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display verschijnt het opschrift (Beep
Snelh.);
– druk op de knop + of –om de snel-
heidslimiet in te schakelen (On) of uit te
schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On),
kan met de knop + of –de gewenste snel-
heidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop
MENU ESC.
Opmerking De waarde kan worden in-
gesteld tussen 30 en 200 km/h of tussen 20
en 125 mph, afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid (zie de paragraaf “Meeteen-
heid instellen” (Meeteenheid) hierna). Elke
keer als u de knop +/– indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of verlaagd.
Als u de knop + /– ingedrukt houdt, lopen
de cijfers automatisch snel door of terug.
Als u dicht bij de juiste waarde bent, stelt
u de exacte waarde in door de knop tel-
kens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt
annuleren:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert (On);
– druk op de knop –; op het display knip-
pert (Off);
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
001-032 PUNTO POP 1ed NL 31/03/14 09:08 Pagina 23
28
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Volumeregeling knoppen
(Vol. toetsen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het
indrukken van de knoppen MENU ESC,
+ en –, kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan. SERVICE
(Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan de informatie over
de kilometerstand of, voor bepaalde ver-
sies/markten, de nog resterende tijd tot
de volgende onderhoudsbeurt van het
voertuig worden weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze infor-
matie als volgt te werk:
– druk kort op de toets
MENU ESC: op
het display wordt het interval in kilome-
ters of dagen aangegeven (indien aanwe-
zig), op grond van wat eerder is ingesteld
(zie paragraaf "Meeteenheden");
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug te ke-
ren naar het standaardscherm;
BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de onder-
houdsbeurten van de auto op vaste inter-
vallen vermeld, zie het hoofdstuk “On-
derhoud en zorg”. Dit wordt automatisch weergegeven, met
de contactsleutel op
MAR, 2000 km
(of het equivalent in mijlen) vóór de on-
derhoudsbeurt of, indien aanwezig, 30 da-
gen vóór de onderhoudsbeurt. Het wordt
ook weergegeven wanneer de sleutel op
MAR wordt gedraaid of, voor bepaalde
versies/markten, om de 200 km (of het
equivalent in mijlen). Onder deze drem-
pel wordt dit bericht met kortere inter-
vallen weergegeven. Op het display wordt
het onderhoudsinterval in kilometers of
mijlen weergegeven, afhankelijk van wat is
ingesteld. Wanneer het onderhoudsinter-
val bijna is vervallen en de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, verschijnt het
woord "Service" op het display, gevolgd
door het aantal resterende kilometers/mij-
len of het aantal resterende dagen (indien
aanwezig). Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de werkzaamheden
van het "Geprogrammeerd onderhouds-
schema" te laten verrichten en de melding
te resetten.
Wanneer het interval voor de onder-
houdsbeurt is vervallen en daarna voor
ongeveer 1000 km/600 mijl of 30 dagen,
wordt een melding hierover weergegeven.
001-032 PUNTO POP 1ed NL 31/03/14 09:08 Pagina 28
46
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD VAN
HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
1 keer per maand gedurende 10 minuten
in. Laat voor het zomerseizoen de wer-
king van de airconditioning door het Fiat
Servicenetwerk controleren.
De airconditioning maakt
gebruik van het koelmiddel
R134a. Bij lekkage is dit mid-
del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
middelen, zoals R12, omdat anders
de componenten van het systeem
beschadigd kunnen worden.BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op de knop
•zodat het lampje
op de knop gaat branden.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 46
49
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel fig. 41kunt u de
ruitenwissers/-sproeiers en achterruit-
wisser/-sproeier bedienen.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS
Deze werken uitsluitend als de contact-
sleutel in stand MARstaat.
De draaiknop van de rechter hendel kan
in vier standen worden gezet:
O ruitenwissers uitgeschakeld;
≤ wissen met interval;
≥ langzaam continu wissen;
¥ snel continu wissen.
In stand A (onvergrendelde stand) wer-
ken de ruitenwissers, zolang u de hendel
met de hand in deze stand houdt. Als u de
hendel loslaat, springt deze direct weer te-
rug en schakelen de ruitenwissers auto-
matisch uit. Gebruik de ruitenwissers niet
om opgehoopte sneeuw of ijs
van de voorruit te verwijde-
ren. In die omstandigheden
grijpt, als de ruitenwissers te zwaar
worden belast, de beveiliging in, die er-
voor zorgt dat de ruitenwissers enkele
seconden worden uitgeschakeld. Als
hierna de werking niet wordt hervat
(ook niet als de motor met de con-
tactsleutel opnieuw is gestart), wendt
u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Als de draaiknop in stand ≤staat, wordt
de slag van de ruitenwissers automatisch
aangepast aan de snelheid van de auto. BELANGRIJK Vervang de wisserbladen
volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”.
fig. 41F0M0612m
“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt
(onvergrendelde stand), schakelen de
ruitensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde aangetrokken houdt, dan worden
in een handeling de ruitenwissers en de
ruitensproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de ruiten-
wissers nog drie slagen.
Na 6 seconden volgt nog een extra reini-
gingsslag.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 49
50
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
fig. 41
Deze werken uitsluitend als de contact-
sleutel in stand MARstaat.
De werking stopt als de hendel wordt los-
gelaten.
Als u de draaiknop van stand Oin stand
'zet, dan werkt de achterruitwisser als
volgt:
❒in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn ingeschakeld;
❒synchroon (met de helft van de fre- quentie van de ruitenwissers voor) als
de ruitenwissers voor zijn ingeschakeld;
❒continu als de achteruit is ingeschakeld. Gebruik de achterruitwisser
niet om opgehoopte sneeuw
of ijs van de achterruit te ver-
wijderen. In die omstandighe-
den grijpt, als de achterruitwisser te
zwaar wordt belast, de beveiliging in,
die ervoor zorgt dat de wisser enkele
seconden wordt uitgeschakeld. Als hier-
na de werking niet wordt hervat (ook
niet als de motor met de contactsleu-
tel opnieuw is gestart), wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers voor
de achteruit inschakelt, gaat automatisch
ook de achterruitwisser continu wissen.
Als u de hendel naar het dashboard duwt
(onvergrendelde stand), schakelt de ach-
terruitsproeier in.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde naar het dashboard geduwd houdt,
schakelt ook de achterruitwisser in.
Als u de hendel loslaat, wordt het intelli-
gente wis-/wasprogramma ingeschakeld,
zoals bij de ruitenwissers voor.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 50
70
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de
koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand MARstaat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld. Als de auto is
beladen en achterover helt, schijnt de licht-
bundel meer omhoog. De stand van de
koplampen moet nu worden gecorrigeerd. Koplampen afstellen fig. 94
De koplampen kunnen worden versteld
met de knoppen Ò
en Ó op het scha-
kelaarpaneel.
Op het display van het instrumentenpa-
neel wordt de stand aangegeven.
Stand 0– een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1– vijf personen.
Stand 2– vijf personen + bagage.
Stand 3– bestuurder + toegestane maxi-
mum lading volledig in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Fiat Servicenetwerk.
fig. 94F0M0103m
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 70
71
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KOPLAMPEN AANPASSEN AAN
HET BUITENLAND fig. 95-96
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht. In
die landen waarin aan de andere zijde van
de weg wordt gereden, moet om het te-
gemoetkomende verkeer niet te verblin-
den, de vorm van de lichtbundel worden
gewijzigd door het aanbrengen van een
speciaal daarvoor ontwikkelde sticker.
Deze sticker is opgenomen in het Fiat
Lineaccessori-programma en verkrijgbaar
bij het Fiat Servicenetwerk.
De afbeelding heeft betrekking op de
overgang van een land waar links wordt
gereden naar een land waar rechts wordt
gereden.
fig. 95F0M0657m
fig. 96F0M0656m
165
69R 151
50
130
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 71