Speciale kenmerken
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
QSS
Het snelschakelsysteem maakt elektro-
nisch ondersteund schakelen zonder kop-
pelingshendel mogelijk. Als de sensor op de
schakelstang de juiste beweging van het
schakelpedaal waarneemt, wordt het mo-
torvermogen kortstondig aangepast om
schakelen mogelijk te maken.
QSS werkt niet als de koppelingshendel
wordt ingetrokken, normaal schakelen is
dus ook mogelijk als QSS is ingeschakeld.
Controleer de QS-indicator voor actuele
statusinformatie en voor informatie over het
gebruik.
Opschakelomstandigheden
Rijsnelheid ten minste 20 km/h (12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2200 tpm
Optrekken (gasklep open)
Terugschakelomstandigheden
Rijsnelheid ten minste 20 km/h (12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2000 tpm
Motortoerental ver genoeg verwijderd
van de rode zone
Afremmen en gasklep gesloten
OPMERKING
QS en QS kunnen individueel
worden ingesteld.
Schakelen naar of uit de vrijstand moetgebeuren met de koppelingshendel.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de snelheid
waarmee het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wordt het motorvermo-
gen geregeld om de voorwiellift te vertragen
met behoud van een goede acceleratie.
DAU85770
WoordenlijstABS - Anti-Lock Brake System (anti-blok-
keervoorziening remsysteem)
ABS ECU - Anti-lock Brake System Electro-
nic Control Unit (elektronische regeleenheid
anti-blokkeervoorziening remsysteem)
ECU - Engine Control Unit (motorregeleen-
heid)
IMU - Inertial Measurement Unit (inertiële
meeteenheid)
LCS - Launch Control System (launch-con-
trolsysteem)
LIF - Lift Control Syst em (anti-liftsysteem)
PWR - Power delivery mode (vermogensaf-
giftemodus)
QS - Quick Shift (Snel schakelen)
QSS - Quick Shift Syst em (snelschakelsy-
steem)
SC - Stability Control (stabiliteitsregeling)
SCS - Slide Control System (anti-uitbreek-
regeling)
TCS - Traction Control System (tractierege-
ling)
UBS - Unified Brake System (gekoppeld
remsysteem)
YRC - Yamaha Ride Control (rijregelsy-
steem)
QSS-gebruik Indica-
tor Situatie
Opschakelen
OK Optrekken
Terugschakelen
OK Afremmen
QSS kan niet
worden gebruikt Gestopt
QSS
uitgeschakeld Uitgeschakeld
BX4-9-D2.book 3 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-5
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
den het SCS-, LCS- en LIF-systeem
ook uitgeschakeld vo or alle YRC-mo-
di.
Zie “YRC Setting” op pagina 4-15 voor
meer informatie over het aanpassen
van YRC-modi en de instelniveausvan YRC-items.
DAU66100
Wielschakelaar “ ”
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
STREET MODE, gebruik dan de wielscha-
kelaar om te schuiven en de items op de in-
formatieweergave terug te stellen.
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
TRACK MODE, gebruik dan de wielschake-
laar om te schuiven en de items op de infor-
matieweergave terug te stellen en de
rondetimer te activeren.
Wanneer de weergave is gewijzigd naar het
scherm MENU, gebruik dan de wielschake-
laar om naar de instellingsmodulen te navi-
geren en instellingen te wijzigen.
Bedien de wielschakelaar als volgt.
Omhoogdraaien - draai het wiel omhoog
om naar boven/naar links te schuiven of
een instellingswaarde te verhogen.
Omlaagdraaien - draai het wiel omlaag om
naar beneden/naar rechts te schuiven of
een instellingswaarde te verlagen.
Kort indrukken - druk de schakelaar kort in om te selecteren en te bevestigen.
Lang indrukken
- druk de schakelaar een
seconde in om een item op een informatie-
weergave terug te stellen of om het scherm
MENU te openen of af te sluiten.
OPMERKING
Zie pagina 4-8 voor meer informatie
over het hoofdscherm en de bijbeho-
rende functies.
Zie pagina 4-13 voor meer informatie
over het scherm MENU en de wijze
waarop instellingswijzigingen kunnenworden aangebracht.
DAU4939G
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Controlelampje startblokkering “ ”
3. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
4. Waarschuwingslampje oliedruk en koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Waarschuwingslampje hulpsysteem “ ”
6. Controlelampje stabiliteitsregeling “SC”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
8. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
10.Schakelcontrolelampje
11.Controlelampje grootlicht “ ”
12.ABS-waarschuwingslampje “ ”
19 8
2 3 4 610
11
12
7
5
ABS
BX4-9-D2.book 5 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-6
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU11022
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU66891
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal niet gaat branden, blijft branden na het bijvullen
van de brandstof of herhaaldelijk knippert,
laat de machine dan nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU79310
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de motor.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
boorddiagnosesysteem te controleren.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machinevoeding in te schakelen.
Het waarschuwingslampje moet enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, of permanent aan blijft, laat
de machine dan nakijken door een Yamaha
dealer.
DAU66503
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger
wordt gereden.
OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet werkt zo-
als hierboven beschreven of tijdens het rij-
den gaat branden, werken het ABS- en
UBS-systeem mogelijk niet correct. Laat de
machine zo snel mogelijk controleren dooreen Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealercontroleren.
DAU67432
Schakelcontrolelampje
Dit controlelampje gaat branden als het tijd
is om naar een hogere versnelling te scha-
kelen. De motortoerentallen waarbij het
ABS
BX4-9-D2.book 6 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-13
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
tor uit. Laat de motor afkoelen.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit pictogram verschijnt als de motorolie-
druk laag is. Als het contactslot de eerste
keer in de stand ON wordt gezet, moet nog
oliedruk worden opgebouwd. Daarom wordt
dit pictogram weergegeven totdat de motor
is gestart. LET OP
DCA26410
Laat de motor niet draaien als de olie-druk laag is.
Waarschuwing foutmodus “Err”
Als zich een interne fout voordoet (bijv. uit-
val van de communicatie met een systeem-
regelaar), verschijnt de waarschuwing
foutmodus als volgt.
“Err” en “ ” duidt op een ECU-fout.
Alleen “Err” duidt op een HCU-fout (hydrau-
lische regeleenheid).OPMERKINGAfhankelijk van de aard van de fout werkt
het display mogelijk niet goed, waardoor het onmogelijk kan zijn om
de YRC-instellingen
te wijzigen. Daarnaast werken het ABS- en
UBS-systeem mogelijk niet goed. Wees ex-
tra voorzichtig bij het remmen en vraag on-
middellijk een Yamaha-dealer om de
machine na te kijken.
DAU85790
Scherm MENU Het scherm MENU bevat de volgende in-
stellingsmodules. Selecteer een module om
gerelateerde instellingswijzigingen aan te
brengen. Alhoewel sommige instellingen
kunnen worden gewijzigd of teruggesteld
via het hoofdscherm, biedt het scherm
MENU toegang tot alle weergave- en bedie-
ningsinstellingen.
Module Beschrijving
Schakel de weergave van
het hoofdscherm tussen
street mode en track
mode.
Wijzig de
YRC-instellingen.
Rondetijden weergeven en
terugstellen.
Voor deze functie is een
accessoire nodig.
YRC Setting
Lap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
12
:
00
Display ModeYRC SettingLap TimeLogging
BX4-9-D2.book 13 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-28
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
lijke invoersignalen te negeren. Schakel
daarom steeds met vlotte en voldoendekrachtige bewegingen.
DAU67033
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem (UBS).
Wanneer u aan de remhendel trekt, wordt
de voorrem en een gedeelte van de achter-
rem bekrachtigd. Voor maximale rempres-
taties dient u gelijktijdig zowel de remhendel
in te knijpen als het rempedaal in te druk-
ken.
OPMERKINGZie Remsysteem voor meer informatie
over de werking van het UBS- en ABS-sy-steem.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het “ ” merkteken op de remhendel
staat.
1. “ ”-merkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
3. Remhendel
4. Afstand
1 2
3
4
BX4-9-D2.book 28 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-29
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU67041
RemsysteemDit model is voorzien van een geïntegreerd
antiblokkeerremsysteem (ABS) en een vari-
abel gekoppeld remsysteem (UBS).
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonderABS-systeem.
De hydraulische regeleenheid van het ABS
en UBS wordt bewaakt door de ABS-ECU,
die het systeem bij een storing terugzet
naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS voert een zelfdiagnose uit
wanneer de machine wordt gestart en
een snelheid bereikt van 10 km/h (6
mi/h). Tijdens deze test kan de hydrau-
lische regeleenheid een “klikgeluid”
maken en kan een trilling worden ge-
voeld in de remhendel of het rempe-
daal. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
1. Rempedaal
1
BX4-9-D2.book 29 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
6-1
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
Gebruik en belangrijke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU73461
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een traagheidsmeeteenheid (IMU) die
de motor laat afslaan als de machine
kantelt. Schakel in dat geval het con-
tactslot uit (en weer in) voordat u pro-
beert de motor opnieuw te starten. Als
u dat niet doet zal de motor niet star-
ten, ondanks dat de motor wordt aan-
gezwengeld als u op de startknop
drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknopom de motor weer te starten.
DAU79303
De motor startenHet startspersysteem (pagina 4-41) staat
starten alleen toe als aan een van de vol-
gende voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Om de motor te starten
1. Steek de sleutel in het contactslot.
2. Zet de Stop/Run/Start-knop op “ ”.
3. Draai het contactslot (sleutel) naar “ON”.
4. Controleer of de volgende waarschu- wingslampjes en indicators een zelf-
controle doorlopen.
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur
ABS-waarschuwingslampje
Waarschuwingslampje brandstof-
niveau
Waarschuwingslampje hulpsyste-
men
Schakelcontrolelampje
BX4-9-D2.book 1 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-2
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
Controlelampje stabiliteitsregeling
Controlelampje startblokkering
OPMERKING
Het waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden, kort uitgaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje blijftbranden totdat u gaat rijden.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, vraag dan uw Yamaha dealerom de machine te controleren.
5. Zet de versnellingsbak in de vrijstand (of houd de koppelingshendel inge-
knepen met de zijstandaard omhoog).
6. Druk op de startknop en laat deze weer los als de motor start.
Als de motor niet binnen 5 seconden
start nadat op de startknop is gedrukt,
wacht dan 10 seconden alvorens op-
nieuw op de knop te drukken zodat de
accuspanning kan worden hersteld.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU67082
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
Dit model is uitgerust met QSS. Zie pagina’s
3-3 en 4-16.OPMERKINGDruk om naar de vrijstand ( ) te schakelen
het schakelpedaal rustig in vanuit de 2e ver-
snelling, of trek het iets omhoog vanuit de1e versnelling.LET OP
DCA22521
Rijd niet lange tijd met afgezette
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
1 2 3 4
5 6
N
1
2
BX4-9-D2.book 2 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分