Periodiek on derhou d en afstelling
6-32
6
OPMERKINGOm toegang te krijgen tot de zekering van
het brandstofinspuitsysteem verwijdert u
de kap van het startmotorrelais door deze
omhoog te trekken.
Om toegang te krijgen tot zekeringenkastje
2 en zekeringenkastje 3 verwijdert u paneel
A. (Zie pagina 6-9.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
1. Zekering radiatorkoelvinmotor
2. Backup-zekering (voor klok en startblok-
keersysteem)
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
5. Zekering ABS-motor
6. Reservezekering
1
2
345
6
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Zekeringenkastje 2
2. Zekeringenkastje 3
3
2
1
1
2
1. Zekering parkeerlichten
2. Koplampzekering
3. Zekering 12V-aansluiting (aansluiting voor gelijkstroom, optie)
4. Zekering 12V-aansluiting (aansluitcontact voor gelijkstroom)
5. Zekering signaleringssysteem
6. Mistlichtzekering (optie)
7. Zekering ABS-regeleenheid
8. Zekering zadelverwarming (optie)
9. Zekering ontstekingssysteem
10.Reservezekering
1234
1098765
UB5CD1D0.book Page 32 Tuesday, August 7, 2018 8:54 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-33
6
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAUN2261
Voertui gverlichtin gDit model is uitgerust met LED-lampen
voor de koplampen, parkeerlichten en het
remlicht/achterlicht. Als een lamp niet gaat
branden, controleer dan de zekeringen en
laat vervolgens een Yamaha dealer de ma-
chine controleren.LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
Voo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering: 50.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
20.0 A
Voo r geschreven zekerin gen (zeke-
rin genkastje 1):
Zekering radiatorkoelvin: 15.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
15.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
Voor geschreven zekerin gen (zeke-
rin genkastje 2):
Mistlichtzekering: 2.0 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering zadelverwarming:
7.5 A
Voor geschreven zekerin gen (zeke-
rin genkastje 3):
Koplampzekering: 7.5 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
7.5 A
Zekering 12V-aansluiting: 2.0 A
Zekering 12V-aansluiting: 2.0 A
1. Koplamp
2. Parkeerlicht
21
21
UB5CD1D0.book Page 33 Tuesday, August 7, 2018 8:54 AM
Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
7-2
7
stoffen zoals oplosmi ddelen, benzi-
ne, roestverwij deraars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen 1. Plaats de machine buiten direct zon- licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri- sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Ge bruik geen ontvettin gsmi d-
d el op g ed eelten die gesmeer d
moeten wor den, zoals af dichtin gen,
pakkin gen en wielassen. Vol g d e in-
structies bij het pro duct.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht- streeks in de uitlaatdemper, het in-
strumentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-
dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Ge bruik kou d water
als het voertui g is bloot gestel d aan
zout. Warm water ver groot de bij-
ten de ei genschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
a g ressieve chemicaliën om de
kuipruit te reinig en. Daarnaast kun-
nen bepaal de reini gin gsmi ddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, dus test een reini-
g in gsmi ddel altij d eerst voor dat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen 1. Droog de machine met een zeem of vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket- ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Bren g
g een siliconen- of oliespray aan op
za dels, han dgrepen, ru bber voet-
steunen of ban dprofielen. An ders
wor den deze on der delen gla d,
waar door u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reini g d e op-
UB5CD1D0.book Page 2 Tuesday, August 7, 2018 8:54 AM
10-1
10
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-25
ABS....................................................... 3-20
ABS-waarschuwingslampje.................... 3-4
Accu ..................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28BBanden ................................................. 6-17
Bougies, controleren ............................ 6-10
Brandstof .............................................. 3-24
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-18
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 3-3
Controlelampje startblokkering .............. 3-5
Controlelampje tractieregeling ............... 3-4DDiagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 3-18
D-mode (rijmodus) ................................ 3-17FFilterbus ................................................ 6-11GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-26
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 3-35 Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires ........................................ 3-36
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen .......................................... 6-34
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen .......................................... 6-34
HHelmbevestiging .................................. 3-30
Hoogte van het bestuurderszadel,
afstellen.............................................. 3-28IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren ............ 6-26
Klepspeling .......................................... 6-16
Koelvloeistof......................................... 6-14
Koplamphoogte, aanpassen ................ 3-31
Koppelingshendel ................................ 3-19
Kuipruit ................................................. 3-31LLuchtfilterelement ................................ 6-15MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-18
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ....................... 6-28
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie .............................................. 6-11
Multifunctionele meter ........................... 3-5OOnderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek ......... 6-5 Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-31
PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-9
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-35RRegistratie van gegevens, voertuig ........ 9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-26
Remhendel............................................ 3-20
Remlichtschakelaars............................. 6-21
Rempedaal............................................ 3-20
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Remvloeistof, verversen ....................... 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-18SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-18
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-19
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-33
Selectieschakelaar ................................ 3-19
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Spanning aandrijfketting ....................... 6-23
Specificaties ........................................... 8-1
Stallen ..................................................... 7-3
Stand van het stuur, afstellen ............... 3-32
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startspersysteem.................................. 3-37
Stationair toerental, co ntroleren ........... 6-16
UB5CD1D0.book Page 1 Tuesday, August 7, 2018 8:54 AM