
1903-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwer-
pen wordt gehouden of erdoor wordt
bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er in de buurt gebruik wordt gemaakt
van een andere sleutel met afstandsbe-
diening (die radi ogolven uitzendt)
●Als u de elektronisc he sleutel bij u
draagt samen met de volgende appara-
ten die radiogolven uitzenden
• Een draagbare radio, m obiele telefoon,
draadloze telefoon of andere draadloze
communicatiemiddelen
• De elektronische sleutel of een
afstandsbediening van een andere auto
die radiogolven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen c oating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektroni-
sche apparaten wordt gehouden
●Wanneer u parkeert op een parkeer-
plaats met een betaal automaat (Radio-
golven die worden gebruikt om auto's te
signaleren beïnvl oeden mogelijk het
Smart entry-systeem met startknop.)
■Aanwijzing voor de instapfunctie
(indien aanwezig)
●Zelfs als de elektr onische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende geval-
len mogelijk niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de por-
tieren worden vergrendeld of ontgren-
deld.
• De elektronische sl eutel ligt op het
dashboard, de bagageafdekking of de
vloer, of in een portiervak of het dash-
boardkastje als de motor wordt gestart of de stand van de startknop wordt
gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven
op het dashboard of in de buurt van de
portiervakken liggen wanneer u de auto
verlaat. Afhankelij
k van de ontvangst
van de radiogolven wordt door de
antenne mogelijk waargenomen dat de
sleutel zich buit en de auto bevindt en
kunnen de portieren worden vergren-
deld vanaf de buit enzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de auto
wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen
de portieren door een willekeurige per-
soon worden vergrendeld en ontgren-
deld. De auto kan echter alleen worden
ontgrendeld via de porti eren die de elek-
tronische sleutel signaleren.
●Zelfs als de elektr onische sleutel zich
buiten de auto bevindt , kan de motor
mogelijk gestart worden als de elektroni-
sche sleutel zich in de buurt van de ruit
bevindt.
●De portieren wor den mogelijk ontgren-
deld als er een grote hoeveelheid water
op de portiergreep terechtkomt, bijvoor-
beeld tijdens een zware regenbui of in
een wasstraat, wanneer de elektroni-
sche sleutel zich binnen het detectiege-
bied bevindt. (Als de portieren niet
worden geopend en gesloten, worden
deze na ongeveer 30 seconden auto-
matisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te v ergrendelen terwijl
de elektronische sleut el zich in de nabij-
heid van de auto bevindt, bestaat de
mogelijkheid dat de portieren niet ont-
grendeld worden door de instapfunctie.
(Gebruik de afstandsbediening om de
portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aan-
raakt terwijl u handschoenen draagt,
kan de reactie van het systeem trager
zijn of worden de portieren mogelijk niet
ontgrendeld. Trek uw handschoenen uit
en raak de vergrendelsensor opnieuw
aan.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 190 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

219
3
3-3. Verstellen
van de stoelen
Voordat u gaat rijden
3-3.Verstellen van de stoelen
Handmatig verstelbare stoel
1 Hendel stoelpositieverstelling
2 Hendel rugleuningverstelling
3 Hendel hoogteverstelling (alleen
bestuurderszijde)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking
tot beïnvloeding van elektroni-
sche apparatuur
●Mensen met geïmplanteerde pace-
makers, CRT-pacemakers of geïm-
planteerde hartdefibrillatoren
moeten voldoende afstand bewa-
ren tot de anten nes van het Smart
entry-systeem met startknop.
(→Blz. 188)
Radiogolven kunnen de werking
van dergelijke apparatuur beïnvloe-
den. Indien nodig kan de instap-
functie worden uitgeschakeld.
Neem voor meer informatie over
bijvoorbeeld de frequentie van de
radiogolven en de momenten
waarop deze worden uitgezonden,
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige. Raadpleeg vervolgens uw
arts om na te gaan of de instap-
functie moet worden uitgeschakeld.
●Gebruikers van elektrische medi-
sche apparatuur anders dan geïm-
planteerde pacemakers, CRT-
pacemakers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met de fabrikant van
deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte
effecten hebben op de werking van
dergelijke medisc he apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een ande re naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige voor meer informatie over het uit-
schakelen van de instapfunctie.
Voorstoelen
De stoelen kunnen worden ver-
steld (in lengterichting, in
hoogte, enz.). Verstel de stoel
zodanig dat u de juiste hou-
ding achter het stuur hebt.
Procedure voor het
verstellen
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 219 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

2363-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de
onderstaande ta bel voor de mogelijke oorz aak en de oplossing.
Is het symptoom door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan de auto
controleren door een erkende Toyo ta-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeer de en uitgeruste deskundige.
Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
SymptoomWaarschijnlijke oorzaakOplossing
Het beeld is niet goed te
zien.
Het spiegeloppervlak is
vuil.Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte,
droge doek.
Zonlicht of koplampen van
andere auto's schijnt/schij-
nen rechtstreeks op de digi-
tale binnenspiegel.
Schakel over naar de
modus optische spiegel.
(Als het licht door het
schuifdak [indien aanwezig]
of het panoramadak [indien
aanwezig] komt, sluit dan
het zonnescherm of het
elektrisch bedienbare zon-
nescherm.)
• De auto bevindt zich in
een donkere omgeving.
• Er wordt gereden in de buurt van een televisie-
zendmast, radiozender,
elektriciteitscentrale of
andere locatie waar
sterke radiogolven of
elektromagnetische vel-
den aanwezig zijn
• De temperatuur rond de
camera is extreem
hoog/laag.
• De omgevingstempera-
tuur is extreem laag.
• Het regent of is vochtig.
• Zonlicht of koplampen van andere auto's
schijnt/schijnen recht-
streeks in de camera-
lens.
• De auto bevindt zich onder fluorescerende
lampen, natriumlampen,
kwiklampen, enz.
• Uitlaatgassen hinderen de camera.
Schakel over naar de
modus optische spiegel.
(Schakel terug naar de
modus digitale spiegel
wanneer de omstandighe-
den zijn verbeterd.)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 236 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

327
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als er een signaleerbaar object of ander
object langs de weg staat aan het begin
van een bocht
• Als er (geverfde) patronen vóór uw auto aanwezig zijn die ten onrechte aange-
zien kunnen worden voor een signaleer-
baar object
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Bij het inhalen v an een signaleerbaar
object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt
• Bij het passeren van een signaleerbaar
object dat stilstaat op de rijstrook voor
het tegemoetkomend verkeer om
rechtsaf of linksaf te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer dicht nadert en vervolgens stopt
voordat het zich in de rijrichting van uw
auto bevindt
• Als de voorzijde van uw auto omhoog of
omlaag gaat, bijv oorbeeld op een onef-
fen of golvend wegdek • Bij het rijden op een
weg omringd door
een constructie, zoals een tunnel of een
stalen brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel, staalplaat, enz.), opstaande randen of
uitstekende delen voor uw auto bevin-
den
• Wanneer onder een object (verkeers- bord, billboard, enz .) door wordt gere-
den
• Bij het naderen van een slagboom van
een elektronische tolpoort, slagboom bij
een parkeerterrein of andere afschei-
ding die open en dicht gaat
• Wassen in een autowasstraat
• Bij het rijden door o f onder objecten die
in contact kunnen komen met uw auto,
zoals hoog gras, boomtakken of een
spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven w eerkaatst, zoals
een grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een
televisiezendmast, radiozender, elektri-
citeitscentrale of andere locatie waar
sterke radiogolven of elektromagneti-
sche velden aanwezig zijn
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 327 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

5
447
5
Audiosysteem
Audiosysteem
5-1. BasishandelingenSoorten audiosystemen .... 448
Gebruik van de audiotoetsen op het
stuurwiel ......................... 449
AUX-aansluiting/ USB-aansluiting .............. 450
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem..... 451
5-3. Gebruik van de radio Bediening radio................. 453
5-4. Afspelen van een audio-CD en discs met
MP3-/WMA-bestanden
Bediening CD-speler ........ 455
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Afspelen van bestanden op een iPod .................... 461
Afspelen van bestanden op een USB-geheugen ... 466
Gebruik van de AUX-aansluiting .............. 470
5-6. Gebruik van Bluetooth
®-apparaten
Bluetooth
®
-audio/telefoon ................ 471
Gebruik van de toetsen op het stuurwiel .............. 475
Registreren van een Bluetooth
®-apparaat ....... 4755-7. Menu SETUP (instellingen)
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(“Bluetooth”-menu) .........477
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(PHONE-menu) .............. 479
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een Bluetooth
® compatibele
draagbare speler ............ 483
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen ................................ 485
Beantwoorden van een oproep ............................ 486
Voeren van een telefoongesprek ..............486
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®........................ 488
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 447 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

4485-1. Basishandelingen
5-1.Basishandelingen
*: Indien aanwezig
Auto's met navigatiesysteem of multimediasysteem
Raadpleeg de handleiding voor het navigatie - en multimediasysteem of de
handleiding voor het multimediasysteem.
Auto's zonder navigatiesys teem of multimediasysteem
CD-speler met AM/FM-radio
■Gebruik van mobiele telefoons
Mobiele telefoons kunnen storingen veroorzaken die hoorbaar zij n via de luidspre-
kers als het a udiosysteem ingeschakeld is.
Soorten audiosystemen*
Overzicht
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat het audiosystee m niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als
de motor is uitgezet.
■Voorkomen van schade aan het
audiosysteem
Mors geen drank of andere vloeistof
over het audiosysteem.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 448 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

449
5
5-1. Basishandelingen
Audiosysteem
Vo l u m e
• Indrukken: Verhogen/verlagen van
het volume
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort: Volume onafgebroken verho-
gen/verlagen
To e t s M O D E
• Indrukken: Inschak elen van het sys-
teem, selecteren van een audiobron
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort: Radio of AUX-modus: Dempen
CD, MP3/WMA/AAC-disc, iPod, USB of
Bluetooth
®-audiomodus: De actuele
weergave onderbreken.
Druk de toets nogm aals in en houd
hem ingedrukt om het dempen of
onderbreken ongedaan te maken.
Radio geselecteerd:
• Indrukken: Selecteren van een radio- zender
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort: Omhoog/omlaag zoeken
CD, MP3/WMA/AAC-disc, iPod, USB of
Bluetooth
®-audiomodus:
• Indrukken: Selecteren van een num- mer/bestand
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort: Selecteren van een map of
album
■Selecteren van de audiobron
Druk op de toets M ODE wanneer het
audiosysteem is i ngeschakeld. De
audiobron wijzigt in onderstaande volg-
orde, elke keer als de toets wordt inge-
drukt. Als een modus niet kan worden
gebruikt, wordt deze overgeslagen.
AM →FM1 →FM2 →CD-modus →iPod of
USB-geheugen →Bluetooth
®-
audio →AUX
Gebruik van de
audiotoetsen op het
stuurwiel
Sommige functies van het
audiosysteem kunnen worden
bediend met behulp van de
toetsen op het stuurwiel.
De werking kan verschillen
afhankelijk van het type audio-
of navigatiesysteem. Raad-
pleeg de handl eiding van het
audio- of navigatiesysteem
voor meer informatie.
Bedienen van het
audiosysteem met de
stuurwieltoetsen
A
B
: $ $ 5 6 &