33
Als een storing wordt gedetecteerdIn het geval van een tijdelijke
storing verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit na controle
van de zelfdiagnose van het SCR-
emissieregelsysteem.
Deze lampjes gaan branden in combinatie met
een geluidssignaal en de melding "Storing
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en ver volgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Tijdens de toegestane rijfase (tussen
1100
en 0 km)
Tijdens het rijden wordt de melding elke
30 seconden weergegeven zolang de storing in
het SCR-emissieregelsysteem niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven
zodra het contact wordt aangezet.
Ga zo snel mogelijk naar het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u
dit niet doet, kan de motor niet meer
worden gestart.
Starten verboden binnen 300 km") die aangeeft
h oeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid vloeistof.
Als een storing in het SCR-systeem is
bevestigd (na 50
km) en de storingsmelding
permanent wordt weergegeven, gaan deze
lampjes branden en gaat het lampje AdBlue
knipperen in combinatie met een geluidssignaal
en een melding (bijv.: "Storing emissieregeling: Starten geblokkeerd
U hebt de limiet van de toegestane rijfase
overschreden: het startblokkerringssysteem
voorkomt dat de motor opnieuw wordt gestart.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u
contact opneemt met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
deze lampjes branden en knippert het lampje
AdBlue in combinatie met een geluidssignaal
en de melding "Storing emissieregeling:
Starten verboden".
Dimmer dashboardverlichting
Hiermee kunt u de lichtsterkte van de
v erlichting van het dashboard en de
bedieningselementen handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Druk, ter wijl de verlichting brandt, op
knop A om de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting sterker te laten branden of op
de knop B om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
1
Instrumentenpaneel
189
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
ofHet minimumniveau van het
additief wordt aangegeven door het
permanent branden van dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding met betrekking tot
een te laag additiefniveau van het
r o e t f i l t e r.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau AdBlue
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Om te voorkomen dat de auto niet meer kan
worden gestart – conform de voorschriften –
dient u
het reser voir bij te vullen met AdBlue.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting voor de
accupoolklemmen) en of de aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
u itvoert aan de 12V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te
nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Als de omgeving (veel stof…) en
het gebruik (veel stadsverkeer…)
daartoe aanleiding geven, moet
dit filter twee keer zo vaak
worden vervangen .
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof…) en
het gebruik (veel stadsverkeer…)
daartoe aanleiding geven, moet
dit filter twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet voor de omstandigheden
geschikte ruitensproeiervloeistof met antivries
worden gebruikt om de onderdelen van het
systeem (pomp, reser voir, leidingen enz.) te
beschermen.
Vul het reser voir nooit bij met kraanwater (kans
op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
®, het SCR
-
systeem en in het bijzonder het bijvullen ervan.
7
Praktische informatie
191
De op de sticker aangegeven
bandenspanningen gelden voor koude
banden. Als u meer langer dan 10 minuten of
meer dan 10
kilometer hebt gereden met een
snelheid van meer dan 50
km/u, moet u de
bandenspanning 0,3
bar (30 kPa) verhogen
ten opzichte van de op de sticker aangegeven
waarden.
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik. Een onjuiste
bandenspanning kan veroorzaakt vroegtijdige
slijtage van banden en heeft een negatieve
invloed op het weggedrag van de auto. Kans op
een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde
banden vermindert de remwerking en heeft een
negatieve invloed op het weggedrag. Het wordt
aanbevolen om een regelmatige inspectie
van de staat van de banden (profiel en
bandwangen) en velgen uit te voeren en om te
controleren of de banden over een ventieldopje
beschikken.
Het gebruik van andere dan de gespecificeerde
velg- en bandmaten kan effect hebben op
de levensduur van de banden, het draaien
van de wielen, de bodemvrijheid en de
snelheidsmeteraanduiding, en kan tevens een
negatieve invloed hebben op het weggedrag
van de auto.
De montage van verschillende banden
op de voor- en op de achteras kan leiden
tot onjuist ingrijpen van het elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP). Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
onderdelen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
PEUGEOT specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
AdBlue® (BlueHDi-
motoren)
SCR
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu). De AdBlue
® bevindt zich in
een specifiek reservoir van
ongeveer 17
liter.
Wanneer u
met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2400
km kunt rijden tot het
reservoir helemaal leeg is, wordt automatisch
een waarschuwingssysteem geactiveerd.
Raadpleeg de desbetreffende
rubrieken voor meer informatie over
de lampjes en de bijbehorende
waarschuwingsmeldingen.
Als het AdBlue
®-reser voir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem er voor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-
systeem zo snel mogelijk contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats: na 1100
km
wordt een systeem geactiveerd dat het
opnieuw starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u
nog kunt
rijden voordat de motor niet meer gestart
kan worden.
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen,
heeft PEUGEOT er voor gekozen zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de behandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
7
Praktische informatie
192
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reser voir waardoor u ook in zeer
k
oude omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk
AdBlue® bij te vullen zodra de eerste
waarschuwing wordt gegeven dat het
minimumniveau is bereikt.
Om er voor te zorgen dat het SCR-systeem
correct werkt:
-
G
ebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de
norm ISO
22241
voldoet.
-
A
ls de AdBlue
® niet in de originele
jerrycan wordt bewaard, verliest de
vloeistof zijn zuiverheid.
-
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation gaan
dat over AdBlue
®-pompen beschikt
die speciaal ontworpen zijn voor
personenauto's. Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam dit
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
®
niet in uw auto.
Gebruiksvoorschriften
Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond
dan met schoon water en drink ver volgens een
ruime hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Deze ammoniakdampen werken irriterend op
de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of fles.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
o p een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is
dan -11°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue
®
waardoor u
de vloeistof niet in het reser voir
kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul ver volgens het
reservoir bij.
AdBlue
® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en
geurloos (indien koel bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u
de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15
minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie. Bij een storing in het AdBlue
® -systeem,
die bevestigd wordt door de melding " Vul
AdBlue bij: starten onmogelijk", moet
u
minimaal 5
liter bijvullen.
Praktische informatie
193
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto
of op een andere plaats is gemorst, spoel
het dan onmiddellijk weg met koud water
of veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Toegang tot het AdBlue®-
reservoir
Een blauwe dop achter de brandstofvulklep
geeft de toegang tot het AdBlue®-reservoir aan.
Lees de volgende procedure aandachtig om
correct bij te vullen.
F
Z
et het contact af en haal de sleutel uit het
contactslot.
F
Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe vuldop
van het AdBlue
®-reservoir linksom.
F Zorg eerst dat u in het bezit komt van een
flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer
de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het etiket
voordat u
de inhoud van de flacon/jerrycan in
het AdBlue
®-reser voir van uw auto giet.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch uitgeschakeld
wordt.
Belangrijk:
Om te voorkomen dat het AdBlue®-
reser voir overstroomt, wordt aanbevolen:
F
O
m 10
tot 13
liter bij te vullen met
behulp van de AdBlue
®-jerrycan.
Of
F
O
m bij een tankstation bij te vullen tot
de derde automatische uitschakeling
van het vulpistool.
F
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen
in omgekeerde volgorde uit. Belangrijk: als u
AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5 minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y and star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
7
Praktische informatie
225
12V-aansluiting ......................................... 63-64
12 V- ac c u ...................................................... 2 11
220V-stopcontact
............................................ 65Airconditioning (handbediend)
......70 -71, 74, 79
Airconditioning met gescheiden regeling
.......74
Alarmknipperlichten
.................................. 70
, 93
Alarmsysteem
........................................... 4
9, 51
Algemeen menu
................................................4
Allesdragers
...........................................18 4 -185
Antiblokkeersysteem (ABS)
............................94
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
............. 12
6
Antispinregeling (ASR)
.......................20, 94-98
Apple CarPlay-verbinding
.........................12, 18
Apple
®-speler ........................................ 10, 9, 26
Armsteun ......................................................... 57
Armsteun vóór
................................................. 63
A
udiokabel
...................................................... 25
Automatische airconditioning (met display)
....75
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
......................... 71
-72
Automatische airconditioning
.........................79
Automatische ruitenwissers
......................88-90
Automatische transmissie
..... 1
21, 13 0 -137, 19 0
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
...................................... 93
Automatische verlichting ...........................83-84
Automatisch noodremsysteem
........18, 15 5 -157
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom ...2-3, 3, 3
AUX-aansluiting
...................................... 8, 9, 25Bandenspanning te laag (detectie)
...............
175
Batterij afstandsbediening
..................
44- 45, 78
Bekerhouder
..............................
.....................
63
Beladen
.........................................................
18 4
Benzine
.................................................. 21
8 -219
Benzinemotor
.........................
178, 18 6, 218 -219
Bijvullen AdBlue
® .......................................... 19 2
Binnenspiegel
................................................. 54
BlueHDi
................................................... 31, 19 5
Bluetooth (handsfree set)
....10 -11, 13 -14, 27-28
Bluetooth (telefoon)
......................... 13 -15 , 27-2 8
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning
.....14
Bluetooth-verbinding
...... 11, 13 -15, 21-22, 27-28
Bochtverlichting
.............................................. 86
Bochtverlichting, statisch
.......................... 86 - 87
Boordcomputer
......................................... 34-35
Boordgereedschap
............................... 195 -19 6
Brandstof
....................................................... 178
Brandstofadditief
..................................... 2
1, 19 0
Brandstofniveaumeter
............................ 179 -18 0
Brandstoftank
................................. 179, 179 -18 0
Brandstof tanken
.................................... 178 -18 0
Brandstoftank leeg (diesel)
........................... 195
Brandstofvuldop
..................................... 17
9 -18 0
Brandstofvulklep
.................................... 179 -18 0
Buitenspiegels ..................... 53 -54, 75, 161, 163
Bagageafdekking
............................................ 69
Bagageafdekscherm
................................. 69 -70
Bagagenet voor hoge belading .......................68
Banden
................
.......................................... 19 0
Banden oppompen
...................................... 19 0
Banden, noodreparatie
......................... 19 6 -198
Bandenreparatieset ............................... 19 5 -198
Bandenspanning
.................. 190, 199, 203, 224
Bandenspanningscontrole (met set)
..... 19
6 -198
Aanhanger
........................... 9 6 - 97, 120 -121, 181
Aanhangergewichten
....................................
217
Aanjager, regeling
...................................... 71
-72
Aansluiten MirrorLink
...........................
11 -12 , 1 9
ABS
........
.........................................................
94
Accessoires ............................................. 91, 125
Accu
.......................................
18 4, 189, 211-214
Accu laden
....................................................
213
Achterbank
...............................
...........
55, 58 - 61
Achterdeuren
..............................
..............
4 0 - 41
Achterklep
.................................................
40, 43
Achterlichten
...............................
..................
207
Achterportierruiten
.......................................... 52
A
chterruitverwarming
...............................
53, 75
Achteruitrijcamera
.........................................
168
Achteruitrijlicht
..............................................
207
Actief Lane Departure Warning System ...20, 15 8
Actieradius AdBlue® ...................................31- 32
A
ctive Safety Brake.......................... 18, 15 5 -157
Adaptieve snelheidsregelaar met Stop-functie
.................. 141, 147-15 0, 15 3
Adaptieve snelheidsregelaar
........................ 14
8
AdBlue
® ...................................... 2 3, 31, 191-192
Advanced Grip Control .............................. 97- 9 8
Afmetingen
.................................................... 216
Afstandsbediening
..... 3
7-38, 40, 42, 45 - 46, 126
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........44
Afstellen van de koplamphoogte
....................87
Afzetten van de motor
....................121-12 2, 124
Afzonderlijk massapunt
................................ 18 6
Airbags
...............................
.....19, 103, 105, 107
Airbags vóór
............................ 104 -105, 107-108
Airconditioning
................................................ 71B
A
CD ........................................................... 9, 9, 25
CD MP3 ................................................... 9, 9, 25
CD-/MP3 -speler
......................................... 9
, 25
Centrale vergrendeling
.............................38, 40
Claxon
............................................................. 93
Configuratie van de auto
................................29
C
ontact
............................................. 124 -125, 29
Contact aangezet
.......................................... 125
Controlelampjes
........................................ 13, 14
Controles
........................................ 18
6, 189 -191C
.
Trefwoordenregister