163
StuurkolomschakelaarsRaadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
opslaan van snelheden of over het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem .
Weergave op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Snelheidsbegrenzer ingeschakeld/
onderbroken.
7. Indicatie van selecteren van de
snelheidsbegrenzer.
8. Ingestelde snelheid.
Inschakelen / onderbreken
Instellen van de
snelheidslimiet (ingestelde
snelheid)
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
Wijzigen van de ingestelde snelheidslimiet,
uitgaande van de actuele wagensnelheid:
F
i
n stappen van +/- 1 km/h: druk meerdere
keren kort op de toets 2 of 3 ,
F
c
ontinu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de
toets 2 of 3 ingedrukt.
Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp
van de geprogrammeerde snelheden en het
touchscreen:
F
d
ruk op de toets 5 om de geprogrammeerde
snelheden weer te geven,
F
d
ruk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
1.
ON (stand LIMIT )/OFF (stand 0).
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Onderbreken/hervatten van de
snelheidsbegrenzer met de eerder
opgeslagen snelheid
5. Afhankelijk van de uitvoering:
Weergeven van de snelheidsdrempels
in het geheugen met behulp van opslaan
van snelheden.
of
Gebruiken van de door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem ( MEM)
weergegeven snelheid.
6. Weergeven en instellen van de
opgeslagen afstand tot de voorligger. F
D
raai de knop 1 in de stand LIMIT
: de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
A
ls de ingestelde snelheid (laatste in het
systeem opgeslagen snelheid) de door u
gewenste snelheidslimiet is, druk dan op
de toets 4 om de snelheidsbegrenzer in te
schakelen.
F
D
ruk nogmaals op de toets 4 om de werking
van de functie tijdelijk te onderbreken
(Pause).
6
Rijden
164
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
F Voor het tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid trapt u het gaspedaal
volledig in.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Als deze een langere periode wordt
overschreden, klinkt ter waarschuwing een
geluidssignaal.
Het loslaten van het gaspedaal is voldoende
om weer terug te keren onder de ingestelde
snelheid. Als het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet niet wordt veroorzaakt door de
bestuurder (bijvoorbeeld op een steile helling),
klinkt er onmiddellijk een geluidssignaal.
Zodra de rijsnelheid de ingestelde
snelheid weer heeft bereikt, wordt de
snelheidsbegrenzer ingeschakeld: de
weergegeven ingestelde snelheid knippert niet
meer.
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand 0 : de informatie
over de snelheidsbegrenzer wordt niet meer
weergegeven.
Storing
Wijzigen van de actuele ingestelde
snelheid op basis van de door de
snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheidsnelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem:
F
d
e door het systeem gedetecteerde
snelheid wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel,
F
d
ruk één keer op de toets 5 ; er verschijnt
een melding ter bevestiging van het verzoek
om de snelheid op te slaan,
F
d
ruk nogmaals op de toets 5 om de
weergegeven snelheid op te slaan.
Deze waarde verschijnt direct als nieuwe
ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
De weergave van streepjes (eerst knipperend
en dan permanent) wijst op een storing in de
snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.
Deze snelheid wordt de nieuwe ingestelde
snelheid.
Snelheidsregelaar -
specifieke adviezen
Gebruik voor uw veiligheid en die van uw
medeweggebruikers de snelheidsregelaar
uitsluitend als de verkeerssituatie het
mogelijk maakt om gedurende een
bepaalde tijd met een constante snelheid
en een veilige afstand tot uw voorligger te
blijven rijden.
Blijf waakzaam
wanneer de
snelheidsregelaar ingeschakeld is.
Wanneer u op een van de toetsen voor
het instellen van de snelheid drukt,
kan de snelheid van uw auto plotseling
veranderen.
Op een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
auto de ingestelde snelheid overschrijdt.
Rem indien nodig om de rijsnelheid te
beperken.
Op een steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid niet
wordt gehaald of vastgehouden.
Rijden
168
Dit systeem is hoofdzakelijk ontworpen
voor snelwegen en autowegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen die in
dezelfde richting als uw auto rijden.
Als u de richtingaanwijzer inschakelt bij
het inhalen van een langzamer voertuig,
staat de snelheidsregelaar tijdelijk toe
dat u de voorligger dichter nadert om
het inhalen mogelijk te maken zonder de
ingestelde snelheid te overschrijden.
Sommige auto's op de weg zijn niet goed
zichtbaar of worden slecht geïnterpreteerd
door de radar (bijvoorbeeld een
vrachtwagen), wat kan leiden tot een
slechte inschatting van de afstand en
onnodig accelereren of remmen.Stuurkolomschakelaars
1ON (stand CRUISE )/OFF (stand 0).
2 Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verlagen van de
ingestelde snelheid.
3 Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verhogen van de
ingestelde snelheid.
4 Onderbreken/hervatten van de
snelheidsregelaar met de eerder
opgeslagen snelheid
5 Gebruiken van de door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem ( MEM)
weergegeven snelheid.
6 Weergeven en instellen van de
afstandsinstelling tot de voorligger.
Gebruik
Activeren van het systeem
(indien onderbroken)
De adaptieve snelheidsregelaar moet worden
geselecteerd in het menu " Rijden/Auto".
F
Z
et, bij een draaiende motor, knop 1 omlaag
in de stand CRUISE . De snelheidsregelaar
is klaar voor gebruik.
Snelheidsregelaar inschakelen
en een snelheid selecteren
De snelheid van de auto moet tussen 40 en
150 km/h liggen.
Bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de derde of
vierde versnelling zijn ingeschakeld.
Bij auto’s met een automatische transmissie
of een elektronisch gestuurde versnellingsbak
moet minimaal de tweede versnelling zijn
ingeschakeld.
Als de ingestelde snelheid hoger
is dan 150
km/h, gaat de actieve
snelheidsregelaar automatisch over op
een conventionele snelheidsregeling
(zonder automatische regeling van de
afstand tot de voorligger).
F
D
ruk op de knop 2 of 3 : de huidige snelheid
wordt de snelheidsinstelling (minimaal
40
km/h) en de snelheidsregelaar wordt
direct geactiveerd.
Rijden
4
Radio:
Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Indrukken van de draaiknop:
bevestigen.
Menu's
Afhankelijk van de uitvoering."Multimedia ": Parameters media,
Radio-instellingen.
" Telefoon ": Bellen, Beheer
index, Instelling telefoon, Gespr.
beëindigen.
" Boordcomputer ".
" Onderhoud ": Diagnose, Logboek
waarschuw., ... . "
Verbindingen ": Beheer van de
verbindingen, apparaten zoeken.
" Persoonlijke instelling -
configuratie ": Parameters van
de auto definiëren, Taalkeuze,
Configuratie beeldscherm, Keuze
van eenheden, Datum en tijd
instellen.
Druk op de toets " MENU".
Scrollen tussen de menu's.
Toegang tot een menu.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk herhaaldelijk op de toets
SOURCE om de radiofunctie te
selecteren.
Druk op deze toets om het golfbereik
te selecteren (FM / AM / DAB). Druk op een van de toetsen voor
automatisch zoeken naar een
radiozender.
Druk op een van de toetsen om
handmatig naar hogere/lagere
frequenties te zoeken.
Druk op deze toets voor een lijst
van de beschikbare zenders in het
gebied waar u zich bevindt.
Druk langer dan 2 seconden
op de toets om deze lijst bij te
werken. Tijdens het bijwerken is de
geluidsweergave uitgeschakeld.
RDS
Er kunnen storingen in de ontvangst
optreden door obstakels in de
omgeving (bergen, gebouwen, tunnels,
parkeergarages, enz.), ook als de RDS-
functie is ingeschakeld. Dit is een normaal
verschijnsel en duidt niet op een storing in
het audiosysteem.
Als de RDS-functie niet beschikbaar is,
worden de letters RDS doorgestreept
weergegeven op het display.
Bluetooth®-autoradio
14
Druk op "Bellen" om het nummer te
bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Of houd de toets
TEL op het stuur wiel enige tijd
ingedrukt.
Druk op " Contacten ".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst. Druk op "Bellen".
Een recent gebruikt
nummer bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Of Houd de toets
op het stuurwiel enige tijd ingedrukt.
Druk op " Gesprekkenlijst ".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst. U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon
bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
Instellen van de beltoon
Druk op Telefoon
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de tweede
pagina te openen.
Druk op "Volume beltoon " om het
staafdiagram van het volume weer
te geven.
Druk op de pijlen of verplaats
de cursor om het volume van de
beltoon in te stellen.
Configuratie
Het configureren van
profielen
Druk op " Profielen ".
Selecteer " Profiel 1", "Profiel 2 ", "Profiel 3 " of
" Gemeenschap. prof. ". Druk op deze toets om een
profielnaam in te voeren met het
virtuele toetsenbord.
Druk op "
OK" om op te slaan.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te
activeren.
Druk nogmaals op de pijl Terug om
te bevestigen.
Druk op deze toets om het
geselecteerde profiel te initialiseren.
Lichtsterkte instellen
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op Lichtsterkte .
Verplaats de cursor om de
lichtsterkte van het scherm en/of het
instrumentenpaneel (afhankelijk van
de uitvoering) in te stellen.
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Druk op Instellingen
om de
hoofdpagina weer te geven.
PEUGEOT Connect Radio
15
Instellingen van het
systeem wijzigen
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Druk op " Systeemconfiguratie ".
Selecteer het tabblad " Eenheden" om
de eenheden voor afstand, verbruik en
temperatuur te wijzigen.
Druk op het tabblad " Fabrieksinstellingen "
om terug te keren naar de fabrieksinstellingen.
Als het systeem wordt teruggezet op de
fabrieksinstellingen, wordt Engels als taal
ingesteld (afhankelijk van de uitvoering).
Selecteer het tabblad " Systeeminfo" om de
versie van de in het systeem geïnstalleerde
modules te controleren.
Druk op het tabblad " Privacy",
of Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Privacy" om de
privacygegevensmodus in of uit te
schakelen. Inschakelen of uitschakelen:
-
"
Niet delen (gegevens, positie
auto) ".
- "
Alleen gegevens delen "
- "Gegevens en positie auto
delen "
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Druk op " Schermconfig. ".
Druk op " Lichtsterkte ".
Verplaats de cursor om de
lichtsterkte van het scherm en/of het
instrumentenpaneel (afhankelijk van
de uitvoering) in te stellen.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op " Animatie ".
Activeer of deactiveer:
" Automatische tekstweergave ".
Selecteer " Ontvangen met
animaties ". Selecteer "
Ta a l" om de taal te
wijzigen.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Instellen van de tijd
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Druk op " Datum en tijd ".
Selecteer " Tijd".
Druk op deze toets om de tijd in te
stellen met het virtuele toetsenbord. Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
De taal selecteren
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
.
PEUGEOT Connect Radio
16
Druk op "OK" om de tijd op te slaan.
Druk op deze toets om de tijdzone in
te stellen.
Selecteer de weergave-indeling voor
de tijd (12h/24h).
Zomertijd in- of uitschakelen (+1
uur).
Schakel de GPS-synchronisatie
(UTC) in of uit.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het verkoopland).
Datum instellen
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Datum en tijd ". Selecteer "
Datum".
Druk op deze toets om de datum in
te stellen.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Selecteer het weergaveformaat voor
de datum.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als "GPS-synchronisatie" is
uitgeschakeld.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Veelgestelde vragen
Hieronder vindt u de antwoorden op de meest
gestelde vragen over het systeem.
PEUGEOT Connect Radio
20
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen
wordt de instelling van de equalizer opgeheven.
Na het wijzigen van de instellingen voor de
equalizer wordt de instelling van de bassen en
hoge tonen gereset. De instelling van de equalizer is gekoppeld aan
de bassen en hoge tonen.
Wijzig de instelling van de bassen en de
hoge tonen of de equalizer om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen.
Bij het veranderen van de balans wordt de
geluidsverdeling uitgeschakeld.
Bij het veranderen van de geluidsverdeling
worden de instellingen van de balans
uitgeschakeld. De geluidsverdeling is gekoppeld aan de
balans.
Stel de balans in of kies een geluidsverdeling
naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de
verschillende geluidsbronnen. Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen
de audio-instellingen worden aangepast aan
verschillende geluidsbronnen die hoorbare
verschillen kunnen genereren bij het veranderen
van de bron.Controleer of de audio-instellingen zijn
afgestemd op de geluidsbron die u gebruikt. Zet
de audiofuncties in de middelste stand.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem
na enkele minuten automatisch uitgeschakeld. Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem
nog werken zolang de laadtoestand van de accu
dat toestaat.
In de normale uitgeschakelde stand, gaat het
systeem na een bepaalde tijd automatisch over
op de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.Zet het contact aan om de laadstroom van de
accu te verhogen.
PEUGEOT Connect Radio