
76
Via de USB-speler kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
Deze bestanden worden beheerd via de
bedieningsfuncties op het stuur of vanaf het
audiosysteem.Het draagbare apparaat kan tijdens
het gebruik via de USB-aansluiting
automatisch worden opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
de draagbare apparatuur hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte. De USB-aansluiting aan de
linkerzijde kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink
TM,
Android Auto® of CarPlay® te
verbinden, zodat u bepaalde
apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
Raadpleeg de betreffende rubriek voor meer
informatie over Audio en telematica en met
name de USB-aansluiting.
Opbergvak in middenconsole bij
uitvoeringen met automatische
transmissie
F Druk op het midden van de afdekking voor toegang tot het opbergvak.
F
P
laats het aan te sluiten apparaat met de
bijbehorende USB-kabel in het vak.
F
V
oer de kabel door de opening in het schot.
F
S
luit de kabel aan op de USB-aansluiting
die bedoeld is voor de overdracht van
gegevens naar het audiosysteem.
FOCAL® Premium hifi-
systeem
Dankzij de 10 luidsprekers met exclusieve
technologieën van FOCAL® kunt u genieten van
een puur en ver fijnd geluid in de auto:
-
C
entrale luidspreker/satellietluidsprekers:
Polyglass-technologie voor een optimale
geluidsbeleving en verdeling van het geluid.
-
Hifi-woofers/middentonenluidsprekers:
Polyglass-technologie voor een optimale
balans en precisie van het geluid.
-
T
NF-tweeters: technologie met omgekeerde
aluminium conussen voor een optimale
spreiding van het geluid en uiterst ver fijnde
hoge tonen.
-
S
ubwoofer: technologie met drievoudige
spoel Power Flower
TM 200 mm voor een
p
er fecte, dynamische weergave van de lage
tonen.
-
A
ctieve 12-kanaalsversterker – 515 W:
hybridetechnologie klasse AB/klasse D voor
volle en ver fijnde hoge tonen en krachtige
bassen.
Uw auto is uitgerust met een hifi-
geluidsinstallatie van de al meer dan 35
jaar bestaande Franse luidsprekerfabrikant
FOCAL
® die wereldwijd befaamd is om
zijn gepatenteerde innovaties en unieke
geluidskwaliteit.
Ergonomie en comfort

202
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, interieurverlichting, enz.
gecombineerd maximaal veertig minuten
gebruiken.
Inschakelen van deze modus
Een melding op het display van het instrumenten-
paneel geeft aan dat de eco-mode is ingeschakeld
en de actieve functies worden in de ruststand gezet.Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via het Bluetooth-systeem
van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu .
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden
verbeteren sneeuwkettingen de
tractie en het remgedrag van de
auto.
Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreser vewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de parkeerrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd voorzichtig weg en rijd even met een
snelheid van maximaal 50 km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de kettingen
correct gespannen zijn.
Oorspronkelijke
bandenmaat Maximale afmeting
van de schakels
215/60 R16 9 mm
215 / 5 5 R17 9 mm
235/45 R18
gebruik van sneeuwkettingen niet mogelijk
(met standaard
sneeuwkettingen)
235/40 R19
gebruik van sneeuwkettingen niet mogelijk
(met standaard
sneeuwkettingen)
Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen
contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie

229
Overzicht zekeringen
Kast 1Zekeringnr.
Stroomsterkte (A)Functies
F1 10 A"Elektrochromatische" spiegels.
F3 5 AAdaptieve 3D-achterlichten.
F4 15 AClaxon.
F5 20 ARuitensproeierpomp achter (SW).
F6 20 ARuitensproeierpomp vóór.
F7 10 AUSB-aansluitingen achter.
F8 20 ARuitenwisser achter (SW).
F10 30 ACentrale vergrendeling.
F11 30 AVergrendeling/ontgrendeling achterklep.
F14 5 ANoodoproep en pechhulpoproep, elektronische eenheid alarmsysteem.
F24 5 AHifi-versterker.
F27 5 ASirene alarmsysteem.
F29 20 ATouchscreen audiosysteem.
F31 15 A12V-aansluiting achter.
F32 15 AAansteker/12V-aansluiting vóór.
8
In geval van pech

233
12V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand- of explosiegevaar
uit te sluiten. Was uw handen als de
werkzaamheden beëindigd zijn.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Pluspool (+).
Deze is voorzien van een aansluiting met
snelkoppeling.
Minpool (-) .
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster. Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer altijd eerst of de hulpaccu
een nominale spanning van 12
V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van
de motor (ventilator, aandrijfriemen enz.)
bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
Voor toegang tot de plusklem (+):
F
o
ntgrendel de motorkap door de interne
ontgrendelhendel en vervolgens de externe
veiligheidshaak te activeren.
F
o
pen de motorkap.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
8
In geval van pech

234
F Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze gedurende enkele minuten
draaien.
F
S
tel de startmotor van de auto met de lege
accu in werking en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait.
F
N
eem ver volgens de kabels in
omgekeerde volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van
de accu op een correct peil te krijgen.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader. Sluit de kabels nooit aan op
de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F Zet het contact af.
F S chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
F Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en ver volgens op de
pluspool (+) van de hulpaccu B of de
startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu. F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F
B
eweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van de lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst de lader
B uit voordat u de kabels loskoppelt van de
accu A .
In geval van pech

1
PEUGEOT Connect Radio
Multimedia audiosysteem
– Applicaties – Bluetooth®-
telefoon
Inhoud
De eerste stappen
2
St
uurkolomschakelaars
3
M
enu's
4
A
pplicaties
5
R
adio
6
D
AB-radio (Digital Audio Broadcasting)
8
M
edia
9
T
elefoon
1
0
Instellingen
1
6
Veelgestelde vragen
1
8De beschreven functies en instellingen
kunnen afwijken van die van het systeem
in uw auto.
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder
handelingen die de volle aandacht vragen,
zoals het koppelen van een Bluetooth-
telefoon aan het Bluetooth-handsfree
systeem van het audiosysteem, uitsluitend
uitvoeren bij stilstaande auto
en
aangezet contact.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
De overgang naar de waakfase wordt
aangekondigd door de melding Eco-
mode .
Hieronder vindt u de link naar de OSS
(Open Source Software) -broncodes voor
het systeem.
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
.
PEUGEOT Connect Radio

2
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets
drukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u bij afgezet contact op de toets
drukt, wordt het systeem ingeschakeld.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
-
B
asisinformatie van de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreekse
toegang tot het desbetreffende menu.
-
I
nformatie over de menu's Radio Media en
Telefoon.
-
I
nformatie over de privégegevens.
-
T
oegang tot de Instellingen van het touchscreen
en het digitale instrumentenpaneel.
Selecteren van de geluidsbron (afhankelijk van
de uitrusting):
-
F
M/DAB/AM-radiozenders (afhankelijk van de
uitrusting).
-
T
elefoon verbonden via Bluetooth en
multimedia-uitzending Bluetooth (streaming).
-
USB-stick.
-
V
ia de AUX-aansluiting aangesloten
mediaspeler (afhankelijk van de uitvoering).
-
C
D-speler (afhankelijk van de uitvoering).
Via het menu "Instellingen" kunt
u een profiel voor één persoon
of voor een groep personen met
gemeenschappelijke instellingen
aanmaken, waarbij vele instellingen
mogelijk zijn (voorkeuzezenders radio,
audio-instellingen, geluidssfeer enz.).
De instellingen worden automatisch
aangepast.
Verhoog of verlaag het volume met het wieltje
of de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van
of onder het touchscreen om de menu's te
openen en druk ver volgens op de virtuele
toetsen op het touchscreen.
Gebruik al naar gelang de uitvoering de toetsen
"Bron" of "Menu" aan de linkerkant van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk ver volgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
U kunt op elk gewenst moment de menu's
oproepen door het scherm kort met drie vingers
aan te raken.
Alle aanraakzones op het touchscreen zijn wit.
Voor pagina's met meerdere tabbladen onder
aan het scherm, kunt u tussen de pagina's
wisselen door op de gewenste pagina te tikken
of door een vinger te gebruiken en de pagina's
naar links of rechts te verschuiven.
Druk op het gearceerde gedeelte om een
niveau lager te gaan of om uw keuze te
bevestigen. Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te
gaan of om uw keuze te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Voor het schoonmaken van het scherm is
het raadzaam gebruik te maken van een niet
schurende zachte doek (bijvoorbeeld een
brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
PEUGEOT Connect Radio

3
Onder zeer warme omstandigheden kan het
volume worden beperkt om het systeem te
beschermen. Het systeem kan gedurende
ten minste 5 minuten stand-by (scherm en
geluid uitgeschakeld) worden gezet.
Zodra de temperatuur in het interieur is
gezakt, zal de oorspronkelijke instelling
weer worden gebruikt.
Stuurkolomschakelaars
Bedieningsfuncties aan de
stuurkolom – Type 1
Radio:
Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.Radio:
Kort indrukken: zenderlijst weergeven.
Lang indrukken: zenderlijst bijwerken.
Media:
Kort indrukken: bestandsoverzicht
weergeven.
Lang indrukken: sorteermogelijkheden
weergeven.
Geluidsbron wijzigen (radio,
USB-uitgang, AUX-uitgang (indien
draagbaar apparaat is aangesloten),
CD-speler, audiostreaming).
Een selectie bevestigen.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.
Geluid onderbreken/weer
inschakelen door het gelijktijdig
indrukken van de volumetoetsen.
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel – Type 2
Gesproken commando's
:
Deze knop bevindt zich op het stuur wiel
of op het uiteinde van de lichtschakelaar
(afhankelijk van de uitvoering).
Kort indrukken: gesproken commando's
smartphone via het systeem.
Geluidsvolume verhogen.
Geluid onderbreken/herstellen
(afhankelijk van de uitrusting).
Of
Geluid onderbreken door
tegelijkertijd op de toetsen voor
het verhogen en verlagen van
het geluidsvolume te drukken
(afhankelijk van de uitrusting).
Geluid weer inschakelen: druk op
één van de twee volumetoetsen.
Verlagen van het geluidsvolume.
Media (kort indrukken): veranderen
van multimediabron.
.
PEUGEOT Connect Radio