Instrumenten en bedieningsorganen77Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................78
Stuurwielverstelling ...................78
Stuurbedieningsknoppen ...........78
Verwarmd stuurwiel ...................78
Claxon ....................................... 79
Wis- en wasinstallatie voorruit ...79
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 81
Buitentemperatuur .....................81
Klok ........................................... 82
Elektrische aansluitingen ...........84
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................85
Snelheidsmeter ......................... 85
Kilometerteller ........................... 85
Dagteller .................................... 85
Toerenteller ............................... 86
Brandstofmeter .......................... 86
Brandstofkeuzeschakelaar ........87
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 88
Service-display .......................... 88
Controlelampen ......................... 89
Richtingaanwijzers ....................93Gordelverklikker ........................94
Airbag en gordelspanners .........94
Airbag-deactivering ...................95
Laadsysteem ............................. 95
Storingsindicatielamp ................95
Rem- en koppelingssysteem .....95
Antiblokkeersysteem (ABS) .......96
Schakelen .................................. 96
Systeem voor gecontroleerde afdaling ..................................... 96
Lane Departure Warning ...........96
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ..............96
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....96
Traction Control-systeem UIT ...97
Voorverwarming ........................97
AdBlue ....................................... 97
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 97
Motoroliedruk ............................. 97
Te laag brandstofpeil .................98
Startbeveiliging .......................... 98
Rijverlichting .............................. 98
Groot licht .................................. 98
Grootlicht-assistent ....................98
Adaptive Forward Lighting .........98
Mistlampen voor ........................99
Mistachterlicht ........................... 99
Cruise control ............................ 99Voorligger gedetecteerd ............99
Snelheidsbegrenzer ..................99
Verkeersbordherkenning ...........99
Portier open ............................... 99
Displays ..................................... 100
Driver Information Center ........100
Info-Display ............................. 105
Boordinformatie ......................... 107
Geluidssignalen .......................107
Batterijspanning .......................108
Persoonlijke instellingen ............108
Telematicaservice ......................113
OnStar ..................................... 113
ERA GLONASS .......................117
98Instrumenten en bedieningsorganen9Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Tijdens een Autostop
werkt de rembekrachtigingseen‐
heid nog altijd.
Verwijder de sleutel niet voordat de auto stilstaat, anders kan het
stuurslot onverwacht ingescha‐
keld worden.
Laat de auto met de motor uitgescha‐
keld naar een werkplaats slepen
3 193.
Te laag brandstofpeil Y brandt of knippert geel.
Brandt Peil in brandstoftank is te laag.
Knippert
Brandstofvoorraad opgebruikt.
Onmiddellijk bijtanken. Tank nooit
leegrijden.
Tanken 3 181.
Katalysator 3 150.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 198.
Startbeveiliging d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De
motor kan niet worden gestart.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een reparatiebedrijf laten verhel‐ pen.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 120.
Groot licht
C brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is
of tijdens een lichtsignaal 3 121 of
wanneer het grootlicht aan is met grootlichtassistentie, adaptief rijlicht
3 124.Grootlicht-assistent
f brandt groen.
De grootlicht-assistent is geactiveerd
3 124.
Adaptive Forward Lighting
f brandt of knippert geel.
Brandt Het adaptief rijlicht voor moet wordenonderhouden.
De hulp van een werkplaats inroepen. Adaptief rijlicht (AFL) 3 124.
Knippert
Systeem overgeschakeld op symme‐ trisch dimlicht.
Controlelamp f knippert na het
inschakelen van de ontsteking ca. 4 seconden om u eraan te herinneren
dat het systeem is geactiveerd
3 123.
Automatische verlichting 3 121.
262TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 143
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............234, 239
Aanduidingen op banden ..........210
Aanhanger trekken ....................186
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 191
Accu ........................................... 196
Achterlichten .............................. 201
Achterruitverwarming ................... 37
Achteruitkijkcamera ...................171
Achteruitrijlichten .......................128
Adaptief rijlicht (AFL) .................124
Adaptive Forward Lighting ...........98
AdBlue .................................. 97, 151
Afmetingen auto ........................246
Airbag deactiveren ....................... 52
Airbag-deactivering ...................... 95
Airbag en gordelspanners ...........94
Airbaglabel.................................... 47
Airbagsysteem ............................. 47
Airconditioning ........................... 133
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 138
Alarmknipperlichten ...................127
Algemene informatie .................. 186
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 141
Andere auto slepen ...................228Antiblokkeersysteem .................159
Antiblokkeersysteem (ABS) .........96
Autogegevens ............................ 239
Autokrik....................................... 209 Automatische dimfunctie .............35
Automatische verlichting ............ 121
Automatische versnellingsbak ...154
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 227
Auto stallen ................................. 191
Autostop ..................................... 146
B Bagageruimte ........................ 30, 71
Bagageruimte-afdekking .............73
Bandenreparatieset ...................218
Bandenspanning .......................211
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 97, 212
Bandenspanningswaarden ........248
Batterijspanning .........................108
Bedieningsorganen ......................78
Bekerhouders .............................. 59
Bekleding .................................... 231
Beladingsinformatie .....................75
Beslagen lampglazen ................128
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 163
Beveiliging van de auto ................31