72BasisbedieningTerug naar hoofdscherm van huidige
app
Raak om terug te gaan naar het
hoofdscherm van de huidige app &
aan.
Teruggaan naar het startscherm
Raak om terug te gaan naar het start‐ scherm ; aan.
Wi-Fi-verbinding
Het Infotainmentsysteem kan worden
verbonden met een Wi-Fi-netwerk,
bijv. de hotspot van een mobiele tele‐
foon, of activeer een eigen Wi-Fi
Hotspot als OnStar beschikbaar is.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
Ga om te verbinden met een Wi-Fi-
netwerk naar het startscherm en
selecteer Instellingen . Ga daarna
naar het tabblad Systeem en selec‐
teer Wi-Fi netwerken .
Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare Wi-Fi-netwerken. Na het kiezen van een Wi-Fi-netwerk moet u zich mogelijk aanmelden door invoe‐ren van het juiste wachtwoord op het
Info-Display. In dat geval verschijnt er
een bijbehorend venster.
Wi-Fi Hotspot activeren
Als OnStar beschikbaar is, kunt u een
Wi-Fi Hotspot activeren. U kunt op
twee manieren naar het menu Wi-Fi
Hotspot gaan:
● Ga naar het startscherm en selecteer het pictogram Wi-Fi
Hotspot .
● Ga naar het startscherm en selecteer Instellingen . Ga daarna
naar het tabblad Systeem en
selecteer Wi-Fi Hotspot .
In het menu Wi-Fi Hotspot kunt u de
Wi-Fi Hotspot activeren of deactive‐
ren en de naam en het wachtwoord
van de Wi-Fi Hotspot wijzigen. Ook
worden de verbonden apparaten
aangegeven.
Systeeminstellingen
Ga voor het menu Systeeminstellin‐
gen naar het startscherm en selec‐
teer Instellingen . De instellingen zijn
verdeeld in Systeem en Apps .U kunt de volgende instellingen wijzi‐
gen onder Systeem:
● Tijd/datum
● Taal (Language)
● Telefoons : Verbonden/niet
verbonden telefoons weergeven
of telefoon toevoegen.
● Wi-Fi netwerken : Verbinden met
een beschikbaar Wi-Fi-netwerk.
● Wi-Fi Hotspot : Wi-Fi-services
activeren/deactiveren en naam,
wachtwoord en verbonden appa‐
raten weergeven.
● Weergave : Weergavemodus
selecteren, aanraakscherm kali‐
breren en display uitzetten.
● Privacy : Locatieservices en data‐
services activeren/deactiveren.
● Geluiden : Maximaal volume bij
starten instellen, geluidssignalen
en aanraakgeluidssignalen acti‐
veren/deactiveren.
● Favorieten : Favorieten beheren
en aantal audiofavorieten instel‐ len.
74AudioAudio
OverzichtInstellen:Voorkeuzetoets Vasthou‐
den om actieve radiozen‐
der als favoriet op te
slaan.c:Andere voorkeuzetoetsen
weergeven.b:Geluidsinstellingen
aanpassen.a:Zenderlijst/mappen weer‐
geven.e:Aanraken om naar de
volgende zender/song te
gaan of vinger erop
houden voor snel vooruit‐
spoelen._:Een frequentie invoeren.d:Aanraken om naar de
vorige zender/song te
gaan of vinger erop
houden voor achteruit‐
spoelen.Meer:Audiobron selecteren.Bronnen
Raak Meer aan en selecteer de
gewenste audiobron.
De laatste drie geselecteerde bron‐
nen worden aangegeven boven
Meer op het scherm. Als een van de
laatste drie geselecteerde audiobron‐ nen een extern apparaat is, wordt het
nog steeds aangegeven hoewel het
apparaat niet meer is verbonden.
Bij het verbinden van een extern
apparaat schakelt het Infotainment‐
systeem niet automatisch over naar
het externe apparaat. Het externe
apparaat moet worden geselecteerd als audiobron. Bij het ontkoppelen
van het externe apparaat moet er een andere audiobron worden geselec‐
teerd.
Externe apparaten
Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ ten van externe apparaten op de
middenconsole.Wanneer een externe audiobron (via
USB of Bluetooth) wordt verbonden en wordt geselecteerd als audiobron
verschijnen de volgende extra
symbolen op het audioscherm:= of l:Afspelen onderbreken of
hervatten.n:Tracks in willekeurige volg‐
orde afspelen.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐ lingen zijn MPEG-4 (AAC LC, HE
AAC, ALAC), FLAC, MP3, Vorbis,
PCM/WAVE, SBC.
Favorieten opslaan
Er zijn twee manieren om een radio‐
zender op te slaan als favoriet:
● Houd uw vinger op een van de voorkeuzetoetsen totdat er een
bijbehorend bericht verschijnt.
De momenteel actieve radiozen‐
der wordt nu opgeslagen als
Telefoon77TelefoonAlgemene aanwijzingen...............77
Bluetooth-verbinding ....................77
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 79Algemene aanwijzingen
Niet alle mobiele telefoons bieden volledige ondersteuning van de tele‐
foonfunctie van de auto. Daarom kan
het bereik aan hieronder beschreven
functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon ● Favorieten : Lijst met favoriete
contacten.
● Toetsenbord : Hiermee kunt u
telefoonnummers invoeren en
kiezen.
● Recent : Lijst met recente tele‐
foonoproepen.
● Contacten : Lijst met contacten.
● Telefoons : Overzicht van verbon‐
den en losgekoppelde telefoons.Bluetooth-verbinding
Een telefoon koppelen
Ga als volgt te werk om een mobiele telefoon te koppelen:
1. Activeer Bluetooth op de mobiele telefoon en zorg dat deze voor
andere apparaten zichtbaar is.
2. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display het tabblad
Telefoons .
3. Raak als er nog geen telefoon is gekoppeld Telefoon verbinden
aan.
4. Druk op Telefoon toevoegen .
5. Selecteer het Infotainmentsys‐ teem uit de lijst met Bluetooth-
apparaten op de mobiele tele‐
foon.
6. Vergelijk en bevestig de getoonde
code op de mobiele telefoon en op
het Info-Display. Raak Koppelen
op het Info-Display aan.
Bij sommige mobiele telefoons
moet u toegang hebben tot
bepaalde telefoonfuncties, volg
de instructies op.
78TelefoonZodra de mobiele telefoon is gekop‐
peld, wordt deze automatisch verbon‐ den en getoond als Verbonden.
Verbinden
Als er diverse gekoppelde mobiele
telefoons tegelijkertijd binnen het
bereik van het systeem komen:
● wordt alleen de eerste door het systeem gedetecteerde telefoonautomatisch verbonden of
● wordt de mobiele telefoon die is toegewezen als Als eerste
verbinden automatisch verbon‐
den of
● wordt Tweede telefoon geacti‐
veerd en kunnen er twee tele‐
foons tegelijkertijd worden
verbondenAls eerste verbinden
Een telefoon toewijzen als Als eerste
verbinden :
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Als eerste verbinden activeren.
Tweede telefoon
U kunt een tweede mobiele telefoon
naast de primaire telefoon met het
systeem verbinden.
Twee telefoons tegelijkertijd met
Bluetooth laten verbinden:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Tweede telefoon activeren.
De telefoon die het eerst is verbonden wordt automatisch als eerste telefoon toegewezen. Met de primaire telefoon
kunt u uitgaande oproepen plegen en inkomende oproepen ontvangen. U
hebt ook toegang tot de contacten.Met de secundaire telefoon kunt u
alleen via het Infotainmentsysteem
inkomende oproepen ontvangen. U
kunt echter via de secundaire tele‐
foon zelf een uitgaande oproepen
plegen, maar dan met behulp van de
microfoon in de auto.
Toewijzing mobiele telefoons
omschakelen
U kunt de toewijzing van de mobiele
telefoons omschakelen van primaire
naar secundaire telefoon of vice
versa.
Voorwaarde is dat Tweede telefoon
voor beide mobiele telefoons is geac‐
tiveerd.
Toewijzing mobiele telefoons
omschakelen:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak de betreffende mobiele tele‐
foon aan.
3. De toewijzing van de mobiele tele‐
foon verandert van primaire in
secundaire telefoon of vice versa.
Telefoon79Wanneer Als eerste verbinden voor
een mobiele telefoon is geactiveerd, wordt deze telefoon automatisch
verbonden als primaire telefoon.
Verbonden mobiele telefoon
ontkoppelen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Druk op Verbinding verbreken .
Gekoppelde mobiele telefoon
verwijderen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Druk op Telefoon verwijderen .Smartphone-applicaties
gebruiken
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay en Android Auto geven de
geselecteerde apps van een smart‐
phone weer op het Infotainments‐
cherm. U kunt ze bedienen met de
bedieningsorganen van het Infotain‐
mentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in het land
waar u zich bevindt.
De smartphone voorbereiden Android-telefoon: Download de
Android Auto-app naar de smart‐
phone vanaf de Google Play Store.
iPhone ®
: Controleer of Siri ®
op de
smartphone geactiveerd is.
Telefoonweergave activeren in
het instellingenmenu
Druk op ;, selecteer Instellingen op
het startscherm en ga naar Apps.Blader door de lijst en selecteer Apple
CarPlay of Android Auto .
Zorg ervoor dat de desbetreffende
applicatie is geactiveerd.
Mobiele telefoon verbinden
Verbind de smartphone met de USB- poort via een originele kabel die doorde fabrikant van de smartphone is
geleverd.
Teruggaan naar het
infotainmentscherm
Druk op ;.
82InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............82
Antidiefstalfunctie ......................... 83
Overzicht bedieningselementen ..84
Gebruik ........................................ 89Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de functies van de radiotuner
kunt u op verschillende favorietenpa‐
gina's een groot aantal zenders
opslaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten; via
een kabel of via Bluetooth ®
.
Het digitale geluidssysteem heeft
diverse vooraf ingestelde equalizer‐
modi, waarmee u het geluid kunt opti‐
maliseren.
Ook is het infotainmentsysteem uitge‐ voerd met een telefoonportal waar‐
mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel in de auto kunt gebruiken.
Daarnaast kan het infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van het bedieningspaneel of de knoppen
op het stuur.
Indien uw mobiele telefoon dit onder‐
steunt, kan het systeem ook door
middel van spraakherkenning worden
bediend.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het info‐
tainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u
het infotainment-systeem bedient.
Inleiding83Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Inleiding89GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU en menu's op
het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het info‐
tainmentsysteem 3 84
● audioknoppen op het stuurwiel 3 84
● de spraakherkenning 3 104
Het infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellenDraai aan m; de actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 92.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 92
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van
het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 95.
Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden extern apparaat te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 100.
Telefoon
Druk op PHONE om een Bluetooth-
verbinding tussen het infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een
verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 108.