70BasisbedieningBasisbedieningBediening via het scherm
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
Gebruik de volgende vingerbewegin‐
gen voor bedienen van het Infotain‐
mentsysteem.
Druk op
Via aanraken selecteert u een picto‐
gram of optie, activeert u een app of
wijzigt u de locatie op een kaart.
Houd uw vinger op
Door uw vinger erop te houden kunt u een app verplaatsen en radiozenders op de voorkeuzetoetsen opslaan.
Basisbediening71Slepen
Met slepen verplaatst u apps op de
startpagina of verschuift u de kaart. U sleept een item door het vast te
houden en over het display naar de
nieuwe locatie te verplaatsen. Dit kan
omhoog, omlaag, naar rechts of naar
links.
Aanstoten
Met aanstoten kunt u items over korte afstand op een lijst of kaart verplaat‐
sen. U stoot aan door het geselec‐
teerde item vast te houden en
omhoog of omlaag naar een nieuwe
locatie te verplaatsen.
Slingeren of vegen
Met slingeren of vegen bladert u door
een lijst, verschuift u de kaart of
wisselt u van pagina-aanzichten. U
doet dit door een vinger op het display
te zetten en deze snel omhoog en
omlaag of naar rechts en naar links te bewegen.
Terug naar vorige menu
Raak om terug te gaan naar het
vorige menu < aan.
72BasisbedieningTerug naar hoofdscherm van huidige
app
Raak om terug te gaan naar het
hoofdscherm van de huidige app &
aan.
Teruggaan naar het startscherm
Raak om terug te gaan naar het start‐ scherm ; aan.
Wi-Fi-verbinding
Het Infotainmentsysteem kan worden
verbonden met een Wi-Fi-netwerk,
bijv. de hotspot van een mobiele tele‐
foon, of activeer een eigen Wi-Fi
Hotspot als OnStar beschikbaar is.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
Ga om te verbinden met een Wi-Fi-
netwerk naar het startscherm en
selecteer Instellingen . Ga daarna
naar het tabblad Systeem en selec‐
teer Wi-Fi netwerken .
Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare Wi-Fi-netwerken. Na het kiezen van een Wi-Fi-netwerk moet u zich mogelijk aanmelden door invoe‐ren van het juiste wachtwoord op het
Info-Display. In dat geval verschijnt er
een bijbehorend venster.
Wi-Fi Hotspot activeren
Als OnStar beschikbaar is, kunt u een
Wi-Fi Hotspot activeren. U kunt op
twee manieren naar het menu Wi-Fi
Hotspot gaan:
● Ga naar het startscherm en selecteer het pictogram Wi-Fi
Hotspot .
● Ga naar het startscherm en selecteer Instellingen . Ga daarna
naar het tabblad Systeem en
selecteer Wi-Fi Hotspot .
In het menu Wi-Fi Hotspot kunt u de
Wi-Fi Hotspot activeren of deactive‐
ren en de naam en het wachtwoord
van de Wi-Fi Hotspot wijzigen. Ook
worden de verbonden apparaten
aangegeven.
Systeeminstellingen
Ga voor het menu Systeeminstellin‐
gen naar het startscherm en selec‐
teer Instellingen . De instellingen zijn
verdeeld in Systeem en Apps .U kunt de volgende instellingen wijzi‐
gen onder Systeem:
● Tijd/datum
● Taal (Language)
● Telefoons : Verbonden/niet
verbonden telefoons weergeven
of telefoon toevoegen.
● Wi-Fi netwerken : Verbinden met
een beschikbaar Wi-Fi-netwerk.
● Wi-Fi Hotspot : Wi-Fi-services
activeren/deactiveren en naam,
wachtwoord en verbonden appa‐
raten weergeven.
● Weergave : Weergavemodus
selecteren, aanraakscherm kali‐
breren en display uitzetten.
● Privacy : Locatieservices en data‐
services activeren/deactiveren.
● Geluiden : Maximaal volume bij
starten instellen, geluidssignalen
en aanraakgeluidssignalen acti‐
veren/deactiveren.
● Favorieten : Favorieten beheren
en aantal audiofavorieten instel‐ len.
Telefoon77TelefoonAlgemene aanwijzingen...............77
Bluetooth-verbinding ....................77
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 79Algemene aanwijzingen
Niet alle mobiele telefoons bieden volledige ondersteuning van de tele‐
foonfunctie van de auto. Daarom kan
het bereik aan hieronder beschreven
functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon ● Favorieten : Lijst met favoriete
contacten.
● Toetsenbord : Hiermee kunt u
telefoonnummers invoeren en
kiezen.
● Recent : Lijst met recente tele‐
foonoproepen.
● Contacten : Lijst met contacten.
● Telefoons : Overzicht van verbon‐
den en losgekoppelde telefoons.Bluetooth-verbinding
Een telefoon koppelen
Ga als volgt te werk om een mobiele telefoon te koppelen:
1. Activeer Bluetooth op de mobiele telefoon en zorg dat deze voor
andere apparaten zichtbaar is.
2. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display het tabblad
Telefoons .
3. Raak als er nog geen telefoon is gekoppeld Telefoon verbinden
aan.
4. Druk op Telefoon toevoegen .
5. Selecteer het Infotainmentsys‐ teem uit de lijst met Bluetooth-
apparaten op de mobiele tele‐
foon.
6. Vergelijk en bevestig de getoonde
code op de mobiele telefoon en op
het Info-Display. Raak Koppelen
op het Info-Display aan.
Bij sommige mobiele telefoons
moet u toegang hebben tot
bepaalde telefoonfuncties, volg
de instructies op.
78TelefoonZodra de mobiele telefoon is gekop‐
peld, wordt deze automatisch verbon‐ den en getoond als Verbonden.
Verbinden
Als er diverse gekoppelde mobiele
telefoons tegelijkertijd binnen het
bereik van het systeem komen:
● wordt alleen de eerste door het systeem gedetecteerde telefoonautomatisch verbonden of
● wordt de mobiele telefoon die is toegewezen als Als eerste
verbinden automatisch verbon‐
den of
● wordt Tweede telefoon geacti‐
veerd en kunnen er twee tele‐
foons tegelijkertijd worden
verbondenAls eerste verbinden
Een telefoon toewijzen als Als eerste
verbinden :
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Als eerste verbinden activeren.
Tweede telefoon
U kunt een tweede mobiele telefoon
naast de primaire telefoon met het
systeem verbinden.
Twee telefoons tegelijkertijd met
Bluetooth laten verbinden:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Tweede telefoon activeren.
De telefoon die het eerst is verbonden wordt automatisch als eerste telefoon toegewezen. Met de primaire telefoon
kunt u uitgaande oproepen plegen en inkomende oproepen ontvangen. U
hebt ook toegang tot de contacten.Met de secundaire telefoon kunt u
alleen via het Infotainmentsysteem
inkomende oproepen ontvangen. U
kunt echter via de secundaire tele‐
foon zelf een uitgaande oproepen
plegen, maar dan met behulp van de
microfoon in de auto.
Toewijzing mobiele telefoons
omschakelen
U kunt de toewijzing van de mobiele
telefoons omschakelen van primaire
naar secundaire telefoon of vice
versa.
Voorwaarde is dat Tweede telefoon
voor beide mobiele telefoons is geac‐
tiveerd.
Toewijzing mobiele telefoons
omschakelen:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak de betreffende mobiele tele‐
foon aan.
3. De toewijzing van de mobiele tele‐
foon verandert van primaire in
secundaire telefoon of vice versa.
Telefoon79Wanneer Als eerste verbinden voor
een mobiele telefoon is geactiveerd, wordt deze telefoon automatisch
verbonden als primaire telefoon.
Verbonden mobiele telefoon
ontkoppelen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Druk op Verbinding verbreken .
Gekoppelde mobiele telefoon
verwijderen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Raak / naast de gekoppelde
mobiele telefoon aan om het
instellingenmenu te openen.
3. Druk op Telefoon verwijderen .Smartphone-applicaties
gebruiken
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay en Android Auto geven de
geselecteerde apps van een smart‐
phone weer op het Infotainments‐
cherm. U kunt ze bedienen met de
bedieningsorganen van het Infotain‐
mentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in het land
waar u zich bevindt.
De smartphone voorbereiden Android-telefoon: Download de
Android Auto-app naar de smart‐
phone vanaf de Google Play Store.
iPhone ®
: Controleer of Siri ®
op de
smartphone geactiveerd is.
Telefoonweergave activeren in
het instellingenmenu
Druk op ;, selecteer Instellingen op
het startscherm en ga naar Apps.Blader door de lijst en selecteer Apple
CarPlay of Android Auto .
Zorg ervoor dat de desbetreffende
applicatie is geactiveerd.
Mobiele telefoon verbinden
Verbind de smartphone met de USB- poort via een originele kabel die doorde fabrikant van de smartphone is
geleverd.
Teruggaan naar het
infotainmentscherm
Druk op ;.
80TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen ...............77
Android Auto ................................. 79
Apple CarPlay............................... 79
Audio ............................................ 74
Audio beluisteren ..........................74
Audiobestanden ........................... 74
B Basisbediening ............................. 70
Bediening met display ..................70
Bedieningselementen ...................66
Bluetooth-verbinding ....................77
D
DAB-berichten .............................. 74
E Een telefoon koppelen ..................77
Een telefoon verbinden ................77
H
Hoofdscherm ................................ 66
I
Inleiding ....................................... 66
K
Klankinstellingen........................... 74 Koppeling DAB-DAB..................... 74
Koppeling DAB-FM .......................74O
Onderste balk ............................... 66
R
Radio ............................................ 74
S
Smartphone Telefoonweergave ....................79
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 79
Startscherm .................................. 66
Stuurbedieningsknoppen ..............66
Systeeminstellingen...................... 70
T
Telefoon Bluetooth-verbinding .................77
Telefoonweergave ........................79
Telefoonweergave activeren ........79
Tweede telefoon ........................... 77
U Uitgebreid statusscherm ...............66
USB-poort ..................................... 74
V Verkeersinformatie .......................74
W
Wi-Fi Hotspot ................................ 70
Wi-Fi-verbinding ........................... 70
82InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............82
Antidiefstalfunctie ......................... 83
Overzicht bedieningselementen ..84
Gebruik ........................................ 89Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de functies van de radiotuner
kunt u op verschillende favorietenpa‐
gina's een groot aantal zenders
opslaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten; via
een kabel of via Bluetooth ®
.
Het digitale geluidssysteem heeft
diverse vooraf ingestelde equalizer‐
modi, waarmee u het geluid kunt opti‐
maliseren.
Ook is het infotainmentsysteem uitge‐ voerd met een telefoonportal waar‐
mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel in de auto kunt gebruiken.
Daarnaast kan het infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van het bedieningspaneel of de knoppen
op het stuur.
Indien uw mobiele telefoon dit onder‐
steunt, kan het systeem ook door
middel van spraakherkenning worden
bediend.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het info‐
tainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u
het infotainment-systeem bedient.