Radio75verkeersberichten doorgegeven
van de best doorkomende FM- zender. Deactiveer TA, als DAB-
ontvangst niet door FM-verkeers‐ berichten moet worden onder‐
broken.
Alternatieve frequenties Als het signaal van een DAB-service
zo zwak is dat de receiver deze niet
kan registreren, kan het Infotainment‐
systeem automatisch afstemmen op
een andere FM-frequentie om de
weergave van het programma voort
te zetten.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer
Volgsys DAB FM .
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Als automatische DAB-FM-tracking is
geactiveerd, staat DAB FM boven
aan het scherm. Als een zender deze
functie niet ondersteunt, staat
DAB FM doorgekruist.DAB-zendergegevens
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven.
Selecteer Informatie DAB om gede‐
tailleerde gegevens te zien over de DAB-zender die u op dat moment
beluistert.
USB-poort77USB-poortAlgemene aanwijzingen...............77
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ....................................... 77Algemene aanwijzingen
Op het bedieningspaneel bevindt zich een USB-poort voor het aansluiten
van externe audiodatabronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Een USB-apparaat verbinden
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-apparaat of SD-kaart
(via USB-stekker/adapter) aanslui‐
ten. Een USB-hub wordt niet onder‐
steund. Gebruik indien nodig de daar‐
toe bestemde aansluitkabel.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Na het aansluiten op de USB-poort kunnen diverse functies van de
bovenstaande apparaten worden
bediend via de bedieningselementen
en menu's van het Infotainmentsys‐
teem.Het Infotainmentsysteem creëert na
verbinding automatisch afspeellijs‐
ten.
Een USB-apparaat loskoppelen Druk op SRCq om een andere audi‐
obron te selecteren en koppel daarna
het USB-opslagmedium los.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Bestandsformaten
Het audiosysteem biedt ondersteu‐
ning voor verschillende audiobe‐
standsformaten.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen
USB-muziekfunctie activeren
Als het apparaat nog niet met het Info‐ tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan.
78USB-poortHet Infotainmentsysteem schakeltautomatisch over op de USB-muziek‐
modus.
Is het apparaat al verbonden, druk
dan herhaaldelijk op SRCq om over
te schakelen op de USB-muziekmo‐
dus.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op g om de volgende track af te
spelen.
Druk op f om de voorgaande track
af te spelen.
Snel vooruit en achteruit gaanHoud f of g ingedrukt. Laat de toets
los om naar de normale afspeelmo‐
dus terug te keren.
Volgende of vorige map/artiest/
afspeellijst afspelen
Druk op Z om de/het volgende map,
artiest, album of afspeellijst af te
spelen, afhankelijk van de tracklij‐
stopties.
Druk op Y om de/het vorige map,
artiest, album of afspeellijst af te
spelen, afhankelijk van de tracklij‐
stopties.
Menu Bladeren
Via het menu Bladeren kunt u aan de hand van categorieën een track
zoeken.
Zoekfunctie
Druk op LIST om de zoeklijst weer te
geven. De tracks staan gesorteerd op categorie: mappen, genres, artiesten
en afspeellijsten.
Selecteer de gewenste categorieën
en kies een track. Selecteer de track
om de weergave te starten.Tracklijst kiezen
Druk lang op LIST om een selectie‐
menu weer te geven. Blader door de
lijst en selecteer de gewenste tracklij‐
stoptie. Het menu Bladeren verandert
overeenkomstig.
Let op
Afhankelijk van de metagegevens
op het apparaat zijn mogelijk niet
alle tracklijstopties beschikbaar.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's.
Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Menu USB-muziek
In het menu USB-muziek kunt u de
afspeelmodus instellen voor de tracks
op het verbonden apparaat.
Activeer de USB-muziekmodus en
druk vervolgens op OK om het menu
UBS-muziek weer te geven.
Activeer de gewenste afspeelmodus.
Normaal : De tracks van het/de gese‐
lecteerde album, map of afspeellijst
worden in de normale volgorde afge‐
speeld.
80Streaming audio via BluetoothStreaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ....................80
Bediening ..................................... 81Algemene informatie
Een Bluetooth-apparaat
aansluiten
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(zoals mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth et cetera)
zijn draadloos te verbinden met het
Infotainmentsysteem.
Het externe Bluetooth-apparaat moet worden gekoppeld aan het Infotain‐
mentsysteem 3 84.
Als het apparaat gekoppeld is aan het
Infotainmentsysteem maar nog niet
verbonden is, moet u de verbinding
tot stand brengen via het menu
Beheer Bluetooth-verbindingen :
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Verbindingen . Selecteer Beheer
Bluetooth-verbindingen en kies
daarna het gewenste Bluetooth-
apparaat om een submenu te
openen.
Om als audiobron te dienen moet het apparaat zijn verbonden als media‐
speler. Maak een keuze uitAansluiten mediaspeler of Aansluiten
telefoon en mediaspeler . Het appa‐
raat is verbonden.
Een Bluetooth-apparaat
loskoppelen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Verbindingen . Selecteer Beheer
Bluetooth-verbindingen en kies
daarna het gewenste Bluetooth-
apparaat om een submenu te
openen.
Selecteer Mediaspeler afsluiten om
het apparaat alleen los te koppelen als Bluetooth-audiobron. In het gege‐
ven geval blijft de verbinding voor
telefonie gehandhaafd.
Selecteer Telefoon + mediaspeler
afsluiten om het apparaat volledig los
te koppelen.
Selecteer Ja in het bericht en druk op
OK .
Streaming audio via Bluetooth81Bediening
USB-muziekfunctie activeren Als het apparaat nog niet met het Info‐tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 84.
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch over op de Bluetooth-
muziekmodus.
Is het apparaat al verbonden, druk
dan herhaaldelijk op SRCq om over
te schakelen op de Bluetooth-muziek‐
modus.
Als de muziekweergave niet automa‐
tisch start, moet u de audiobestanden
mogelijk starten vanaf het Bluetooth-
apparaat.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op g om de volgende track af te
spelen.
Druk op f om de voorgaande track
af te spelen.
82SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................82
Gebruik ........................................ 82Algemene informatie
De spraakdoorschakeling van het
Infotainmentsysteem biedt toegang
tot Siri. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakeling te
kunnen gebruiken moet de smart‐ phone zijn verbonden via Bluetooth
3 84.
Gebruik Spraakherkenning activeren Houd s op het stuurwiel ingedrukt
totdat een spraakherkenningssessie
is gestart.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk de volumeknop op het stuur‐
wiel omhoog (hoger volume) À of
omlaag (lager volume) Á.Spraakherkenning deactiveren
Druk op het stuurwiel op v. De
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
84Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐
boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Activeer de Bluetooth-functie van het
Bluetooth-apparaat. Voor nadere informatie verwijzen we u naar de
gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Selecteer Extern apparaat zoeken via
Bluetooth en druk op OK. Zodra het
apparaat wordt gedetecteerd,
verschijnt de lijst Gedecteerde
externe apparatuur .
● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund: Bevestig de
berichten op het Infotainment‐
systeem en het Bluetooth-appa‐ raat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund: Op het
Infotainmentsysteem: er
verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd om een pincode
op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren. Op het Bluetooth-appa‐
raat: voer de pincode in en
bevestig de ingevoerde gege‐ vens.Het apparaat wordt automatisch
verbonden. Boven aan het scherm
verandert het Bluetooth-symbool: De
X van het symbool wordt onderdrukt
en N verschijnt.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Telefoon85Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor nadere
informatie verwijzen we u naar de
gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Selecteer Beheer Bluetooth-
verbindingen en druk op OK. Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die op dat moment aan het Infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het op dat moment met het Infotain‐ mentsysteem verbonden Bluetooth-
apparaat wordt aangeduid met ¥.
Selecteer het gewenste apparaat en druk op OK om een verbinding te
maken.
Een apparaat loskoppelen Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.Selecteer Beheer Bluetooth-
verbindingen en druk op OK. Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die op dat moment aan het
Infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het op dat moment met het Infotain‐ mentsysteem verbonden Bluetooth-
apparaat wordt aangeduid met ¥.
Selecteer het apparaat dat op dat
moment verbonden is met het Info‐
tainmentsysteem.
OK : indrukken om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Selecteer Telefoon afsluiten .
Selecteer Ja en druk op OK om het
apparaat los te koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Selecteer Beheer Bluetooth-
verbindingen . Er verschijnt een lijst
met alle Bluetooth-apparaten die op dat moment aan het Infotainmentsys‐
teem gekoppeld zijn.Let op
Het op dat moment met het Infotain‐ mentsysteem verbonden Bluetooth-
apparaat wordt aangeduid met ¥.
Selecteer het gewenste apparaat en druk ter bevestiging op OK.
Selecteer Verbinding verwijderen en
druk op OK om het gekoppelde appa‐
raat te verwijderen.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Vertrouw daarom niet
alleen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.