WAARSCHUWING!
•Pompend remmen heeft op het ABS-
systeem een averechtse uitwerking. De
effectieve remkracht wordt hierdoor ver-
minderd en u loopt meer risico op een
ongeval. Pompend remmen verlengt de
remweg. Wanneer u wilt remmen of stop-
pen, trapt u gewoon stevig het rempedaal
in.
•Met het ABS wordt niet voorkomen dat de
auto onderworpen blijft aan de wetten der
natuur. De effectiviteit van de remmen
wordt door ABS niet verder verhoogd dan
de remmen, banden en tractie van de auto
toelaten.
•Het ABS voorkomt geen ongelukken ten
gevolge van bijvoorbeeld te hoge snelhe-
den in bochten, te weinig afstand houden of
aquaplaning.
•Gebruik de mogelijkheden van een auto
met ABS nooit op een roekeloze of gevaar-
lijke wijze die de veiligheid van de bestuur-
der of anderen in gevaar brengt.Het ABS-waarschuwingslampje
bewaakt het ABS-systeem. Het
lampje gaat branden wanneer u
het contact in de stand ON draait
en kan daarna nog vier seconden
blijven branden.
Als het ABS-waarschuwingslampje tijdens het
rijden aan blijft of gaat branden, wijst dit erop
dat het ABS-gedeelte van het remsysteem niet
functioneert en dat er onderhoud nodig is. Het
gewone remsysteem zal echter normaal func-
tioneren, zolang het waarschuwingslampje
remsysteem niet brandt.
Wanneer het ABS-waarschuwingslampje
brandt, moet u het remsysteem zo spoedig
mogelijk laten controleren om weer van de
voordelen van ABS te profiteren. Als het ABS-
waarschuwingslampje niet gaat branden wan-
neer u de contactsleutel in de stand ON draait,
moet u het lampje zo snel mogelijk laten repa-
reren.
Als zowel het remwaarschuwingslampje als het
ABS-waarschuwingslampje aan blijven, zijn de
systemen voor antiblokkering van de remmen
(ABS) en elektronische remkrachtverdeling(EBD) uitgevallen. Het ABS-systeem moet dan
onmiddellijk worden gerepareerd.
Wanneer u sneller gaat rijden dan 11 km/u,
hoort u mogelijk een zacht klikkend geluid,
samen met wat geluid uit de motor. Deze
geluiden horen bij een zelftest die het systeem
uitvoert om te controleren of het ABS naar
behoren functioneert. De zelftest wordt elke
keer uitgevoerd als de auto wordt gestart en
sneller gaat rijden dan 11 km/u.
ABS wordt geactiveerd onder bepaalde rijom-
standigheden en remcondities. ABS grijpt mo-
gelijk in als de auto over ijs, sneeuw, grint,
kuilen, spoorrails of losse rommel rijdt of wan-
neer u een noodstop maakt.
Wanneer het ABS-systeem actief is, kunt u dit
als volgt merken:
•de ABS-pompmotor draait (deze kan nog
korte tijd aan blijven nadat de auto al stil-
staat),
•de elektromagnetische kleppen maken klik-
geluiden,
•u voelt pulsaties in het rempedaal,
174
•het rempedaal daalt iets of kan iets verder
ingetrapt worden nadat de auto tot stilstand
is gekomen.
Dit zijn normale eigenschappen van het ABS-
systeem.
WAARSCHUWING!
Het ABS-systeem bevat geavanceerde elek-
tronische apparatuur die vatbaar is voor sto-
ringen door verkeerd gemonteerde of zeer
sterke radiozendapparatuur. Dergelijke storin-
gen kunnen zorgen dat de ABS-werking ge-
heel wegvalt. Dergelijke apparatuur mag uit-
sluitend door bevoegde vakmensen worden
geïnstalleerd.
Alle wielen en banden van de auto moeten van
dezelfde maat en hetzelfde type zijn en de
bandenspanning moet correct zijn, zodat de
regeleenheid correcte signalen ontvangt.
ELEKTRONISCH REMSYSTEEMUw auto kan optioneel zijn voorzien van een
geavanceerd elektronisch remsysteem, be-
staande uit een anti-blokkeersysteem (ABS),een rembekrachtigingssysteem (BAS), een
tractieregelsysteem (TCS), een elektronische
kantelbeveiliging (ERM), een starthulp op hel-
lingen (HSA) en een elektronisch stabiliteitspro-
gramma (ESC). Gecombineerd zorgen deze
systemen voor betere stabiliteit en bestuur-
baarheid van het voertuig onder diverse rijom-
standigheden. Ze worden samen ook wel ESC
genoemd.
Antiblokkeersysteem (Anti-Lock
Brake System, ABS)
Dit systeem helpt de bestuurder het voertuig
onder controle te houden in ongunstige re-
momstandigheden. Het systeem regelt de hy-
draulische remdruk om het blokkeren van de
wielen te voorkomen. Bovendien helpt het bij
het voorkomen van slippen tijdens het remmen
op een glad wegoppervlak. RaadpleegAnti-
blokkeersysteeminStarten en rijdenvoor
meer informatie.
Remassistent (Brake Assist System,
BAS)
Het BAS-systeem is ontworpen om de remca-
paciteit van een voertuig te optimaliseren tij-
dens noodremsituaties. Het systeem detecteerteen noodremsituatie door de mate van remmen
af te lezen en past vervolgens de optimale druk
toe op de remmen. Dit systeem kan helpen om
de remweg in te korten. BAS vormt een aanvul-
ling op ABS. Wanneer u heel snel op het
rempedaal trapt, is de assistentie van BAS
optimaal. Om van het systeem te profiteren
moet uaanhoudendremdruk uitoefenen tij-
dens het stoppen (nietpompendremmen).
Verminder de druk op het rempedaal niet, tenzij
u niet langer hoeft te remmen. Zodra u het
rempedaal loslaat, wordt het BAS uitgescha-
keld.
WAARSCHUWING!
•Het rembekrachtigingssysteem (BAS) kan
de werking van de natuurwetten op het
voertuig niet voorkomen of de tractie van
de gangbare wegomstandigheden verbete-
ren.
(Vervolgd)
175
u door terwijl u zo weinig mogelijk gas geeft.
Pas altijd uw snelheid en rijstijl aan de toestand
van de weg aan.
OPMERKING:
•Het ESC-indicatie-/storinglampje en het
ESC OFF-indicatielampje branden kort-
stondig elke keer dat de contactschake-
laar in de stand ON gezet wordt.
•Telkens wanneer het contact in stand On
wordt gezet wordt het ESC-systeem inge-
schakeld, zelfs wanneer dit eerder werd
uitgeschakeld.
•Het ESC-systeem maakt zoemende of
klikkende geluiden wanneer het actief is.
Dit is normaal. De geluiden houden op
wanneer ESC inactief wordt na de ma-
noeuvre die de activering van het ESC-
systeem heeft veroorzaakt.
Het indicatielampje “ESC OFF”
geeft aan dat de elektronische sta-
biliteitsregeling (ESC) is uitge-
schakeld.BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
Bandenspanning
Voor een veilig en prettig gebruik van uw auto is
een juiste bandenspanning absoluut noodza-
kelijk. Als de bandenspanning niet juist is, heeft
dit de onderstaande gevolgen:
Veiligheid
WAARSCHUWING!
•Een verkeerde bandenspanning is gevaar-
lijk en kan leiden tot ongelukken.
•Bij een te lage bandenspanning heeft de
band te veel rek en kunt u lekrijden.
•Bij een te hoge bandenspanning zal de
band schokken op het wiel minder goed
opvangen. Rommel op de weg en gaten in
het wegdek kunnen de banden beschadi-
gen waardoor ze lek raken.
•Als niet alle banden dezelfde spanning
hebben, kunnen besturingsproblemen op-
treden. U kunt de controle over de auto
verliezen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Banden met een te hoge of te lage span-
ning kunnen het rijgedrag van de auto
beïnvloeden en kunnen een klapband ver-
oorzaken waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
•Bij een ongelijke bandenspanning aan
beide zijden van de auto kan deze naar
links of rechts gaan trekken.
•Zorg dat alle banden altijd op de juiste
spanning (voor koude banden) zijn.
Besparing
Een onjuiste bandenspanning kan leiden tot
een onregelmatig slijtagepatroon over het loop-
vlak van de band. Deze abnormale slijtagepa-
tronen verkorten de levensduur van de band,
waardoor de band eerder vervangen moet wor-
den. Door een te lage bandenspanning wordt
ook de rolweerstand van de band hoger, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt.
180
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Zorg dat de vracht stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als u de
vracht niet goed vastzet, kunnen tijdens het
rijden veranderingen in de gewichtsverde-
ling optreden die u als bestuurder niet kunt
controleren. U kunt de controle over het
stuur verliezen en een ongeval veroorza-
ken.
•Trekhaken mogen uitsluitend door be-
voegde vakmensen worden gemonteerd.
•Als u vracht vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger dan
nooit te zwaar. Een te zware belading kan
leiden tot verlies van de controle, slechte
prestaties of beschadiging van de remmen,
assen, motor, transmissie, het stuursys-
teem, het chassis of de banden.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Breng altijd veiligheidskettingen aan tussen
uw auto en uw aanhanger. Maak de kettin-
gen altijd vast aan het frame of de daarvoor
bestemde haken aan de trekhaak. Voer de
kettingen kruiselings onder de dissel door
en zorg dat deze voldoende lang zijn om
bochten te kunnen nemen.
•Parkeer een auto met aanhanger nooit op
een helling. Als u een auto met aanhanger
parkeert, bekrachtig dan altijd de handrem
van de auto. Zet de automatische versnel-
lingsbak van de sleepauto in PARK. Plaats
altijd blokken voor de wielen van de aan-
hanger.
•Overschrijd nooit het GCWR.
•Het totale gewicht moet worden ver-
deeld tussen de auto en de aanhanger,
zodat de volgende vier waarden niet
worden overschreden:
1. Maximaal voertuiggewicht
2. GTW
3. GAWR
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
4. Disselgewichtwaarde voor de gebruikte
trekhaak.
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger – Banden
Probeer de aanhanger niet te trekken wan-
neer een noodreservewiel is gemonteerd.
Voor een comfortabel en veilig gebruik van
uw auto is een juiste bandenspanning abso-
luut noodzakelijk. ZieBanden – algemene
InformatieinStarten en rijdenvoor de
juiste procedures voor het op spanning
brengen van de banden.
Controleer de bandenspanning van de aan-
hanger alvorens deze te gebruiken.
Controleer de banden op slijtage of zicht-
bare beschadigingen alvorens de aanhan-
ger te gebruiken. ZieBanden – algemene
InformatieinStarten en rijdenvoor de
juiste controleprocedure.
195
Loca-
tiePa-
troon-
zeke-
ringMinize-
keringOmschrijving
25 10 amp
RoodVerwarmde bui-
tenspiegel – in-
dien aanwezig
26 15 amp
Licht-
blauwRelais automati-
sche uitschake-
ling
27 10 amp
RoodAirbagregelmo-
dule
28 10 amp
RoodAirbagregel-
module/Module
classificatie inzit-
tenden
29 Hot Car (Geen
zekering vereist)
30 20 amp
GeelStoelverwarming
– indien aanwe-
zig
31 10 amp
RoodKoplampsproeier
– Indien aanwe-
zigLoca-
tiePa-
troon-
zeke-
ringMinize-
keringOmschrijving
32 30 amp
RozeRelais automati-
sche uitschake-
ling
33 10 amp
RoodJ1962 Conn/
Aandrijfregelings-
module
34 30 amp
RozeABS-klep
35 40 amp
GroenABS-pomp
36 30 amp
RozeKoplamp/
Sproeiregeling/
Smart Glass (in-
dien aanwezig)
37 25 amp
BlancoDieselverwarmer
— indien aanwe-
zigLET OP!
•Bij terugplaatsen is het belangrijk dat het
IPM-deksel op de juiste plaats wordt aan-
gebracht en volledig vergrendeld wordt.
Anders kan er water binnendringen in de
IPM en bestaat er kans op een elektrische
storing.
•Vervang zekeringen uitsluitend door exem-
plaren met dezelfde ampèrewaarde. Wan-
neer u een zekering vervangt door een met
een hogere ampèrewaarde, kan het elek-
trische systeem zo gevaarlijk overbelast
raken. Als nieuwe zekeringen met de juiste
ampèrewaarde meteen doorbranden, is er
een defect in het circuit dat gerepareerd
dient te worden.
STALLEN VAN DE AUTOAls u meer dan 21 dagen geen gebruik maakt
van uw auto, wilt u misschien voorzorgsmaat-
regelen nemen ter bescherming van de accu.
•De minizekering gelabeld IOD (Ignition Off-
Draw) verwijderen uit de stroomverdeelkast.
239
Aanhangergewicht.............193
Aanhangwagen..............191
Bedrading................196
Gewicht trailer en dissel........194
Minimumvereisten............194
Tips....................198
Tips voor koeling............199
Trekhaak.................199
ABS (antiblokkeersysteem)........173
Accu....................224
Achteraandrijfsysteem...........233
Achteras (differentieel)..........233
Achterklep (sedan).............25
Achterlichten................241
Achtermistlamp..............133
Achterruit, onderdelen...........115
Achterruitontdooiing............116
Achterste mistlampen...........133
Achterste ruitenwisser/sproeier......115
Achteruitkijkspiegels, elektrisch
bediend...................64
Additieven, brandstof...........189
Afstandsbediening
Alarmsysteem...............16
Portiersloten................18
Afstandsbediening autoradio.......148Afstandsbediening autoradio op
stuurwiel..................148
Afstandsbediening deurslot,
programmering...............15
Afstellen, koplampen...........101
Afvalverwijdering
Antivries (motorkoelvloeistof)......229
Motorolie.................223
Airbag..................37,43
Airbag-
waarschuwingslampje....42,43,46,56,126
Airbag, onderhoud.............45
Airbag, ontplooien van...........44
Airbag, raam (zijgordijn).......39,41,43
Airco ....................149
Airco, bediening..............149
Airco, gebruikstips.............158
Airco, koelvloeistof.............225
Airco, onderhoud.............225
Aircofilter..................157
Aircosysteem...........149,152,225
Alarminstallatie van het voertuig
(beveiliging).................16
Alarmlampje................128
Alarmsysteem (beveiliging)........16
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging)....16
Algemene informatie..........15,20Antiblokkeersysteem (ABS)........173
Antidiefstalalarm (diefstalbeveiliging) . . . 16
Antivries (motorkoeling).....228,243,244
Afvalverwijdering............229
Capaciteiten...............243
Automatisch dimmen van de spiegel . . . 64
Automatische portiervergrendelingen . . . 22
Automatische temperatuurregeling
(ATC) ....................152
Automatische
versnellingsbak.....13,163,166,204,232
Keuze van de smeervloeistof.....232
Oververhitting..............204
Schakelen................167
Speciale additieven...........232
Vergrendelingssysteem.........167
Vloeistofpeil controleren........233
Autostick..................169
Bagage laden.............111,239
Bagagerek (dakdrager)..........116
Bagageruimte, voorzieningen.......112
Bagageverlichting.............112
Banden.................57,180
Algemene informatie..........180
Bandenspanning............180
280
Persoonlijke instellingen..........139
Portierontgrendeling met
afstandsbediening (sedan).........18
Portiersloten.................20
Portiersloten, automatisch.........22
Programmeerbare elektronische
onderdelen.................139
Radiaalbanden...............182
Radio (geluidssystemen).........143
Radio, bediening.............149
Reinigen
Wielen..................235
Reinigen van glasoppervlakken.....236
Rem, handrem...............172
Rem/versnellingsbak vergrendeling . . . 167
Remhulpsysteem.............175
Remmen................173,231
Remsysteem.............173,231
Antiblokkeersysteem (ABS)....173,175
Handrem.................172
Hoofdremcilinder............231
Waarschuwingslampje.........127
Remvloeistof................245
Reservewiel............182,183,205
Reservewielen...............184Richtingaanwijzer.............101
Richtingaanwijzers........100,126,241
Richtingaanwijzers, bediening....126,241
Rijden....................170
Rijwinddruk.................108
Roestbescherming.............234
Roosters voor zijruitontwaseming
(ontdooiers)................157
Rotatie, banden..............186
Ruiten....................24
Elektrische bediening..........24
Ruitensproeier, reservoir vullen......226
Ruitensproeiers............102,103
Ruitensproeiers voorruit..........103
Ruitenwisser/sproeier achterklep.....115
Ruitenwissers vooraan........102,226
Ruitenwissers, intervalschakeling....103
Ruitontdooiing...........56,151,155
Schakelaar
UCI ....................143
Universeel gebruikersinterface
(UCI)...................143
Schakelen, naar een lagere
versnelling.................166
Schema, onderhoud.........248,260Schone brandstof.............188
Schoudergordel...............27
Schuifdak..................107
Sentry-sleutel (immobilisator)
......14,17
Service, assistentie............270
Side-airbag..............39,41,43
Sjorringen bagage.............114
Sjorringen voor de bagage........114
Sleephaken.................211
Slepen...................191
Aanhangwagen of caravan.......200
Gewicht.................193
Handleiding...............193
Voertuig met pech...........213
Sleutel, programmering...........15
Sleutel, vervanging.............15
Sleutels....................13
Sloten
Elektrische portiersloten.........21
Kinderbeveiliging.............23
Portier...................20
Stuurslot..................14
Smering, koetswerk............226
Sneeuwkettingen..............186
Snelheidsmeter..............125
Snelheidsregeling
(Cruise Control)............105,129
285