bruiken om handmatig te schakelen. Als u de
schakelhendel naar voren (-) tikt terwijl deze
in de stand MANUAL (M) of SPORT (S) staat,
of als u kort op de schakelflipper (-) drukt,
schakelt de transmissie naar de eerstvol-
gende lagere versnelling. Als u de hendel
naar achteren (+) tikt (of als u kort op de
schakelflipper (+) drukt), wordt opgescha-
keld.
OPMERKING:
De schakelhendels kunnen worden uitge-
schakeld (of naar wens opnieuw worden inge-
schakeld) met de persoonlijke instellingen
van Uconnect, of, bij SRT-modellen, met be-
hulp van rijmodi.
In de modus AutoStick schakelt de versnel-
lingsbak op of terug als de bestuurder hand-
matig (+/-) kiest (met de schakelhendel of de
schakelflippers), tenzij dit leidt tot stotteren
of een te hoog toerental van de motor. De
versnellingsbak blijft in de gekozen versnel-
ling totdat naar een hogere of lagere versnel-
ling wordt geschakeld, met uitzondering van
de onderstaande situaties.• De versnellingsbak schakelt automatisch
terug als de snelheid van de auto afneemt
(om stotteren van de motor te voorkomen),
waarbij de huidige versnelling wordt aange-
geven.
• De versnellingsbak schakelt automatisch
terug naar de eerste versnelling wanneer de
auto tot stilstand komt. Na stilstand moet
de bestuurder handmatig opschakelen (+)
tijdens het optrekken.
• U kunt vanuit stilstand wegrijden in de
eerste of tweede versnelling (of de derde
versnelling in de groep 4LO, de stand
sneeuw of de stand zand). Als u kort op (+)
drukt (bij stilstand) kunt u wegrijden in de
tweede versnelling. Wegrijden in de tweede
of derde versnelling kan zinvol zijn als het
wegdek glad is door sneeuw of ijs.
• Als door terugschakelen het maximum mo-
tortoerental wordt overschreden, vindt het
terugschakelen niet plaats.
• Wanneer de voertuigsnelheid te laag is,
negeert het systeem alle opschakelpogin-
gen.• Als u de schakelflipper (-) ingedrukt houdt
of de schakelhendel in de stand (-) houdt,
wordt voortdurend teruggeschakeld naar de
laagst mogelijke versnelling bij de huidige
snelheid.
• Het schakelen van de transmissie valt meer
op als AutoStick is ingeschakeld.
• Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
Wanneer Selec-Speed of de afdalingsregeling
(HDC) is ingeschakeld, is de AutoStick niet
actief.
U kunt de AutoStick uitschakelen door de
schakelhendel terug te zetten in de stand
DRIVE of door de schakelflipper (+) inge-
drukt te houden (als de schakelhendel al in
de stand DRIVE staat) totdat opnieuw de
indicatie "D" wordt weergegeven in de instru-
mentengroep. U kunt AutoStick op elk mo-
ment in- of uitschakelen zonder dat u uw voet
van het gaspedaal hoeft te nemen.
STARTEN EN RIJDEN
174
voertuig, gaat eerst de achterkant van het
voertuig omhoog en daarna de voorkant. Bij
het verlagen van het voertuig, gaat eerst de
voorkant omlaag en daarna de achterkant.
Nadat de motor is uitgezet, kunt u merken
dat het luchtveringssysteem kort werkt. Dit is
normaal. Het systeem corrigeert de stand van
het voertuig zodat het er goed uitziet.
Om het monteren van het reservewiel te ver-
gemakkelijken heeft het Quadra-Lift-
luchtveringssysteem een functie waarin de
automatische niveauregeling wordt uitge-
schakeld. Raadpleeg de paragraaf "Instellin-
gen van Uconnect" in het hoofdstuk "Multi-
media" voor meer informatie.
Raadpleeg de paragraaf "Tips voor het rijden"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" in het
instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
Indien uitgerust met een radio met aanraak-
scherm, moeten het inschakelen/uitschake-
len van alle standen van de luchtvering worden
gedaan via de radio. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het luchtveringssysteem gebruikt pers-
lucht om het systeem te bedienen. Neem
contact op met uw erkende dealerbedrijf
voor service, teneinde persoonlijk letsel of
schade aan het systeem te voorkomen.
Standen van de luchtvering
Het luchtveringssysteem heeft meerdere
standen om het systeem te beschermen in
unieke situaties:
Stand Band/krik
Om het monteren van het reservewiel te ver-
gemakkelijken heeft het luchtveringssysteem
een functie waarin de automatische niveaure-
geling wordt uitgeschakeld. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" voor meer informatie.
OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.Auto Entry/Exit Mode (modus automatisch in-/
uitstappen)
Om te helpen bij het in- en uitstappen, is het
luchtveringssysteem uitgerust met een func-
tie die het voertuig automatisch verlaagt tot
de instap-/uitstaphoogte. Raadpleeg de para-
graaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" voor meer informatie.
OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.
Transportstand
Om het mogelijk te maken de auto op een
oplegger te trekken, heeft het luchtverings-
systeem een functie waarmee de auto in
instap-/uitstaphoogte wordt gezet en de auto-
matische niveauregeling wordt uitgescha-
keld. Raadpleeg de paragraaf "Instellingen
van Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia"
voor meer informatie.
OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.
STARTEN EN RIJDEN
182
ophanging, aandrijving op alle wielen en
schakelflippers worden geconfigureerd via de
instellingen voor de aangepaste modus.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
Actief dempingssysteem
Deze auto is uitgerust met een elektronisch
geregeld dempingssysteem. Dit systeem ver-
mindert het overhellen en de hellingshoek
van de carrosserie in veel rijomstandigheden
waaronder bochten, accelereren en remmen.
Er zijn 3 modi:
•Street Mode(Beschikbaar in de terreinstan-
den AUTO, SNOW en CUSTOM.) - wordt
gebruikt bij hoge snelheden waarbij een
gevoel van comfortabel rijden gewenst is.
•Sport Mode(Beschikbaar in de terreinstan-
den AUTO, SPORT, CUSTOM en TOW.) -
biedt een stevige vering voor betere rijei-
genschappen.•Track Mode(Beschikbaar in de terreinstan-
den AUTO, TRACK en CUSTOM.) - biedt
een zeer stevige vering voor een agressieve
race-ervaring.
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
Launch Control— Indien aanwezig
Dit voertuig is uitgerust met een Launch
Control-systeem dat ontworpen is om de be-
stuurder maximale voertuigacceleratie in een
rechte baan te bieden. Launch Control is een
vorm van een tractieregelsysteem dat het
slippen van de banden beheerst terwijl het
voertuig wegschiet. Deze functie is bedoeld
voor gebruik tijdens races op een afgesloten
circuit waarbij consistente tijden voor de
kwart mijl en voor nul tot zestig gewenst zijn.
Het systeem is niet bedoeld als compensatie
voor een gebrek aan ervaring van de bestuur-
der of beperkte bekendheid met de racebaan.
Gebruik van deze functie onder omstandighe-
den met weinig tractie (koud, nat, grind,
enz.) kan leiden tot wielslip die groter is dan
dit systeem kan regelen, waardoor het weg-
schieten wordt afgebroken.Voorwaarden:
• Launch Control mag niet worden gebruikt
op de openbare weg. Controleer altijd de
omstandigheden van het circuit en het om-
liggende gebied.
•
Launch Control is niet beschikbaar binnen
de eerste 805 km (500 mijl) van het inrijden.
• Launch Control mag alleen worden gebruikt
wanneer de motor en transmissie op be-
drijfstemperatuur zijn.
•
Launch Control is bedoeld om uitsluitend te
worden gebruikt op droge, verharde wegen.
LET OP!
Gebruik op een gladde of losse ondergrond
kan leiden tot schade aan onderdelen van
het voertuig en wordt niet aanbevolen.
Launch Control is alleen beschikbaar wan-
neer de volgende procedure wordt gevolgd:
OPMERKING:
Op de SRT-toets op de Select-Track-schake-
laar drukken of de schermtoets "Apps" kiezen
zijn de twee opties voor de toegang tot de
187
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
Slepen van deze auto achter een ander voertuig
Sleepmethode Wielen VAN de grond Uitvoeringen met tweewielaandrij-
vingModellen met vierwielaandrijving
zonder 4-LO groepModellen met vierwielaandrijving
met 4-LO groep
Slepen met alle
wielen op de grondGEEN NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAANZie instructies
•
Versnellingsbak in PARK
• Tussenbak in NEUTRAL (N)
• Slepen in voorwaartse richting
• Minkabel van accu loskoppe-
len
Slepen met behulp
van dollyVoorNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Achter OKNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLE OK OK OK
OPMERKING:
Slepen achter een camper is niet toegestaan
voor SRT-voertuigen.
Deze voertuigen kunnen op een dieplader of
een voertuigtrailer worden getrokken mits
alle vier wielenVANde grond zijn.OPMERKING:
• Bij het slepen van uw auto dient u zich
altijd aan de geldende lokale verkeersvoor-
schriften te houden. Neem contact op met
een kantoor van de landelijke en provinci-
ale Highway Safety voor meer informatie.
• Auto's uitgerust met Quadra-Lift moeten in
de stand Transport worden gezet voordat de
auto wordt vastgemaakt (aan de carrosse-
rie) op een aanhanger op autoambulance.
Raadpleeg voor meer informatie de para-graaf "Quadra-Lift" in het hoofdstuk "Star-
ten en rijden". Als het voertuig niet in de
transportstand kan worden gezet (bijvoor-
beeld omdat de motor niet kan draaien),
moeten de sjorbanden worden vastgemaakt
aan de wielen (niet aan de carrosserie). Als
u deze aanwijzingen niet opvolgt, kunnen er
storingscodes worden aangemaakt en/of
worden de sjorhaken mogelijk niet strak
genoeg bevestigd.
221